Diversiteit en inclusie onder druk: naar structurele verankering

Het onderzoeksteam van de Nederlandse InclusiviteitsMonitor (NIM, Universiteit Utrecht), geleid door hoogleraar Jojanneke van der Toorn, onderzoekt hoe diversiteit en inclusie (D&I) structureel en effectief verankerd blijven binnen organisaties. Donderdag 20 maart kwamen de UU-onderzoekers en diverse NIM-deelnemers bijeen tijdens het jaarlijkse NIM Benchmark event. Van der Toorn: “Juist nu in de VS steeds meer bedrijven hun D&I-budgetten terugschroeven onder maatschappelijke en politieke druk, is het bemoedigend om te zien dat Nederlandse organisaties zich actief inzetten voor diversiteit en inclusie.”

In de benchmark zijn de prestaties van 68 deelnemende NIM-organisaties vergeleken. Het beleid wordt gespiegeld aan de ervaringen van bijna 37.000 medewerkers die tussen 2019 en 2024 hebben deelgenomen. “Door deel te nemen aan de NIM worden organisaties uitgedaagd de inbedding en systematiek van hun beleid onder de loep te nemen, en krijgen ze feedback over mogelijke verbeterpunten.” Het nieuwste inzicht uit de benchmark is dat organisaties die voor een tweede keer deelnamen hun beleid effectiever bleken te hebben vormgegeven. Ook waren de medewerkers positiever over het inclusiviteitsklimaat. “Dat is bemoedigend. Toch is er nog winst te behalen”.

NIM

Draagvlak voor D&I-beleid blijft belangrijk aandachtspunt

Medewerkers uit minderheidsgroepen zijn – net zoals in eerdere jaren – minder positief over het inclusiviteitsklimaat dan de meerderheidsgroep. Het D&I-beleid richt zich in de eerste plaats op het binnenhalen en includeren van ondervertegenwoordigde medewerkers. Maar er is minder aandacht voor de vraag of zij ook doorstromen en niet voortijdig uitstromen. “Verder zien we dat niet altijd duidelijk is met welk doel bepaalde activiteiten worden ondernomen. Ook wordt lang niet altijd gekeken wat de effecten ervan zijn.” De meeste aandacht gaat uit naar het ontwikkelen van een D&I-visie, het ondernemen van acties en het creëren van draagvlak. Om het D&I-beleid te laten slagen, is het belangrijk dat medewerkers begrijpen wat het beleid inhoudt, en bereid zijn eraan mee te doen. Het NIM-onderzoek biedt waardevolle nieuwe inzichten in hoe het draagvlak eruitziet en wat organisaties concreet kunnen doen om het te vergroten.

Het is meestal een kleine, maar luidruchtige minderheid die de D&I-initiatieven echt niet zien zitten.

Focus op het stille midden

De onderzoekers vroegen zich af of de weerstand tegen D&I-beleid echt zo groot is als vaak gedacht. Van der Toorn zegt dat hun onderzoek iets anders laat zien: “Het is meestal een kleine, maar luidruchtige minderheid die de D&I-initiatieven echt niet zien zitten. Een grotere groep is duidelijk voorstander, maar de stille meerderheid zweeft ertussenin: ze vertonen geen weerstand, maar werken ook niet echt mee. Juist in deze groep liggen ongekende kansen.” 

Hardnekkige tegenstanders

Volgens het Utrechtse onderzoeksteam is het van groot belang te weten dat veel mensen gewoon niet zo bezig zijn met het D&I-beleid, maar er in principe best aan mee willen doen. “Besteed niet te veel energie aan die hardnekkige tegenstanders. Je kunt er beter voor zorgen dat iedereen goed weet wat het beleid inhoudt, en hoe ze hier aan mee kunnen doen. Verder zien we dat kritiek vaak te maken heeft met de vormgeving van het beleid. Het kan best zijn dat medewerkers graag willen meedoen om de werkomgeving meer divers en inclusief te maken, maar de gekozen activiteiten niet zien zitten. Het is belangrijk om er achter te komen of dat zo is. Onze gegevens kunnen dan helpen om het beleid te verbeteren.” 

Tijdens het NIM Benchmark event van 20 maart gingen deelnemers aan de slag met de vraag hoe je verschillende groepen medewerkers bij het beleid kunt betrekken. Een samenvatting van bevindingen en praktische aanbevelingen op basis van de NIM Benchmark zijn te vinden in de factsheet. (Engelse variant)