Digitale autonomie in onderwijs: een publieke opgave

Verslag GDS & Kennisnet Symposium

Impressie symposium
Fotograaf: Ari Purnama

Steeds vaker maken scholen gebruik van de platforms en AI-infrastructuur van grote techbedrijven. Deze platformgedreven transitie naar digitaal en data-gestuurd onderwijs brengt echter een groot risico met zich mee: een sterke afhankelijkheid, die leidt tot minder autonomie. Hoe zorgen we ervoor dat de publieke onderwijssector zélf bepaalt hoe het onderwijs functioneert, en niet de techbedrijven? Dit was op 7 november de inzet van het symposium ‘Digitale autonomie in onderwijs: een publieke opgave’ van de Universiteit Utrecht (GDS) en Kennisnet.

Onder leiding van Niels Kerssens (UU) en Remco Pijpers (Kennisnet) discussieerde een diverse groep van ca. 70 onderzoekers, onderwijsprofessionals en beleidsmakers over onderwijs en ‘digitale autonomie’, de vrijheid van scholen om regie te voeren over de digitale onderwijsomgeving. Die vrijheid staat onder druk. Dat is geen individuele aangelegenheid van de school, maar een publieke opgave. Het is een zaak van dermate groot belang voor de sector dat deze collectieve aandacht verdient van wetenschappers, onderwijsprofessionals, studenten, publieke onderwijsorganisaties, en politiek.

De discussie werd gevoed door twee keynotes (dr. Ben Williamson, Universiteit van Edinburgh, en dr. Anne Helmond, Universiteit Utrecht) en twee panelgesprekken. De keynotes schetsten de uitdagingen, de panelgesprekken gingen in op de vraag hoe de sector zich hiertoe kan verhouden.

Ben Williamson: "Onbewezen vooroordelen en opgeblazen verwachtingen"

In de eerste keynote ‘AI in schools: keywords of a public problem’ betitelde de Schotse mediawetenschapper dr. Ben Williamson AI in het onderwijs als ‘een dringend maatschappelijk vraagstuk’, zoals ook schone lucht, schoon water en de opwarming van de aarde dat zijn. Zulke vraagstukken vragen om bredere dialogen die nu dreigen te worden versmald tot de vraag hoe AI als technologische innovatie het onderwijs kan optimaliseren. Kernbegrip is collectieve verantwoordelijkheid. Om die verantwoordelijkheid goed te kunnen uitoefenen, is kritisch onderzoek nodig, aldus Williamson. Dat onderzoek moet draaien om de (potentiële) impact van digitalisering en AI op onderwijs.

Ter ondersteuning van dit onderzoek stelde Williamson tien sleutelbegrippen (‘keywords’) voor, die kunnen dienen als gidsen voor kritische reflectie. Twee daarvan zijn ‘intensifaction’ en ‘assetization’.

  • Intensification: De druk om AI toe te passen neemt toe, vaak ingegeven door een impliciet gevoel van urgentie om "bij te blijven". Dit legt een extra last op scholen en leerkrachten en verschuift de invloed steeds meer richting externe experts, wat ten koste kan gaan van de waarde van in-house pedagogische kennis.
  • Assetization: AI in het onderwijs kan scholen veranderen in databronnen voor grote technologiebedrijven, waarbij hun data wordt gebruikt als financieel gewin voor deze bedrijven. Dit brengt het risico van afhankelijkheid met zich mee, omdat scholen steeds meer verstrengeld raken met commerciële belangen in plaats van hun eigen autonomie te behouden.

Op zijn eigen blog licht Williamson alle kritische sleutelbegrippen helder toe: ‘Critical keywords of AI in education’.

Williamson laakte de ‘onbewezen vooroordelen en opgeblazen verwachtingen’ rondom AI. AI-onderzoek is vaak te optimistisch en richt zich op technische problemen in plaats van op sociale implicaties en onbedoelde gevolgen. In zijn publicatie ‘Time for a Pause’, eerder dit jaar, pleitte Williamson al voor effectiever publiek toezicht op AI in scholen. Zonder zulk toezicht doet AI in het onderwijs meer kwaad dan goed.

Anne Helmond: 'de industrialisatie van AI' en de invloed op onderwijs

Dr. Anne Helmond maakte in haar verhaal (‘Big AI in education’) duidelijk hoezeer de discussie over AI op school wordt beïnvloed door de 'cloud wars', de hevige competitie tussen onder meer Amazon Web Services (AWS), Microsoft Azure en Google Cloud. Goed onderwijs zou niet kunnen zonder AI, niet zonder de cloud. Maar daarachter gaat een keiharde strijd om marktaandeel schuil, een groeiende markt-almacht - van een echt ander niveau dan toen educatieve uitgevers om klandizie streden.

Helmond benadrukt dat in de wereld van AI, grootmachten zoals Amazon, Microsoft en Google een voortrekkersrol nemen. Zonder deze techgiganten zou de sprong van AI van onderzoekslab naar alledaagse toepassingen niet mogelijk zijn. Dit noemt Helmond de 'industrialisatie van AI'. In dit complexe ecosysteem hebben Google, Amazon en Microsoft hun cloudservices met AI verweven. 'Big AI', heet deze symbiose tussen AI en Big Tech. Meer en meer kleine bedrijven en grote organisaties maken zich voor hun AI-initiatieven afhankelijk van de infrastructuur en platforms in dit systeem.

Deze AI-race gaat volgens Helmond gepaard met invloedrijke narratieven over wat AI de wereld zal brengen. Bedrijven als Microsoft, Google, Meta, Amazon schetsen een nieuw tijdperk waarin AI alomtegenwoordig is en de wereld opnieuw vormgeeft. Ook voor het onderwijs worden dit soort toekomstbeelden geschetst. Helmond benadrukt dat het erg lastig is om je in de huidige situatie een vorm van AI voor te stellen zonder grote techbedrijven. Dit roept vragen op voor het onderwijs. Kan het onderwijs AI gebruiken en tegelijkertijd soeverein blijven?

Panel 1: de praktijk aan het woord

De eerste paneldiscussie besprak de vraag: 'Hoe kunnen we kritisch onderzoek in de praktijk gebruiken om te bouwen aan een evenwichtige en inclusieve AI-toekomst? Monique Leygraaf (IPABO), Per-Ivar Kloen (De Populier), Paul Zevenbergen (SIVON), en Theresa Song-Loong (Kennisnet), gingen in op het belang van kritisch onderzoek bij het sturen van de rol van AI in het onderwijs.

Belangrijke punten die aan bod kwamen:

  • Om het gesprek te kunnen voeren over wat het onderwijs wil en nodig heeft in het licht van technologieën zoals AI, moeten we eerst een duidelijker beeld hebben van wat onderwijs precies is en zou moeten zijn.
  • Hoe zien we onderwijzen en wat is de rol van de leraar? Dat is een heel basale discussie waar we eerst weer naar terug moeten keren.
  • Big tech bedrijven zijn wereldspelers en daardoor moeilijk te regisseren; toch kan het onderwijs wel degelijk een vuist maken. De onderhandelingen met Google van een aantal jaar geleden lieten dat zien: de coöperatie SIVON dwong in samenwerking met andere partijen af dat Google voor het eerst privacy-by-design opnam in het beleid.
  • Leraren hebben op dit moment last van de onduidelijke situatie waarin afspraken over het gebruik van generatieve AI ontbreken. Elke leraar maakt zijn eigen regels. Dit geeft leerlingen en studenten te weinig houvast. Het is belangrijk dat scholen aan de slag gaan met beleidsvorming en dat dit bottom-up gebeurt. Dit geeft leerlingen en studenten ook houvast in een situatie die voor hen veel onduidelijkheid geeft.

Panel 2: onderzoek aan het woord

In de tweede paneldiscussie bespraken José van Dijck (Universiteit Utrecht), Koen Frenken (Universiteit Utrecht), Ben Williamson (Universiteit van Edinburgh), en Duuk Baten (SURF) de vraag: Welk nieuw kritisch wetenschappelijk onderzoek is nodig en hoe kunnen we dit samen realiseren?

Het panel bracht de volgende punten in:

  • Heeft AI in het onderwijs een pauze nodig? En hoe komen we er los van, nu alles al zo verwikkeld is? Misschien is een pauze niet het juiste antwoord. Maar stop met het inkopen en actief uitrollen van AI totdat er betere regulering is. Breng weer wat kalmte terug.
  • Inkoop is een cruciaal middel om autonomie te behouden. Bij de aanschaf van ict-systemen kunnen onderwijsinstellingen expliciet vanuit waarden keuzes maken. Wat het lastig maakt is een waarde als veiligheid altijd voorrang heeft, om gegevens goed te kunnen beschermen. En het zijn nu juist de systemen van de grote techbedrijven die die veiligheid goed kunnen inbouwen. Open source-alternatieven die andere waarden als autonomie beter garanderen, krijgen zo minder kans. Dat zou allemaal nader kunnen worden onderzocht.
  • Hoe kunnen we nog beter profiteren van de kracht die Europese samenwerking biedt? Daarmee kan het onderwijs de regels van het spel veranderen. Europa heeft de grootste markt in de wereld. Als wij iets reguleren, zie je dat andere landen dat later kopiëren, omdat techbedrijven zich al aan de nieuwe regels hebben moeten aanpassen. De Europese GDPR verspreidt zich snel over de wereld. Dit is een kracht die we moeten benutten, juist ook op het gebied van AI.
  • Er zijn grote zorgen over de impact van AI in onderwijs op duurzaamheid. Ook dat vraagt om kritisch onderzoek. Een zoekopdracht in ChatGPT kost tien keer zoveel als een zoekopdracht in Google. Er zijn ook andere verborgen kosten, zoals de slechte arbeidsomstandigheden van mensen die meewerken aan het trainen van de systemen. Is het aan individuen om dit mee te wegen in hun keuzes over het gebruik van AI of is dit meer een systeemvraag? Maar ook hier wordt de handelingsvrijheid van individuen kleiner. AI gaat ingebouwd worden in tools die we gebruiken, zoals zoekmachines, het gaat niet altijd duidelijk zijn of je AI gebruikt of niet. Hoe behoudt het onderwijs autonomie in het licht van deze ontwikkeling?

2025

De belangrijkste opbrengst van de bijeenkomst in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht was de samenkomst van verschillende geledingen uit onderwijs en onderzoek. Het inzicht: grote techbedrijven hebben veel macht, maar onderschat de gezamenlijke kracht niet van onder meer leraren, leerlingen, ouders, vakbonden, besturen en onderzoek. In 2025 zullen de Universiteit Utrecht en Kennisnet met nieuwe initiatieven komen ter bevordering van de digitale autonomie van scholen.