Dichtbevolkte riviermondingen wisselend vatbaar voor zeespiegelstijging

Dr. Jasper Leuven van de Universiteit Utrecht onderzocht het effect van zeespiegelstijging op verschillende riviermondingen. Dit zijn wereldwijd dichtbevolkte gebieden en ontzettend gevoelig voor veranderingen in het landschap. Hij toont aan dat riviermondingen van verschillende grootte anders reageren op zeespiegelstijging, en legt hiermee een fundament om dit per riviermonding verder te onderzoeken. Hij publiceerde zijn resultaten in het toonaangevende Nature Climate Change.

De Westerschelde gezien vanuit de lucht. Foto: Edwin Paree.

Wereldwijd wonen veel mensen rondom een riviermonding. 21 van de 30 grootste steden ter wereld liggen op zo’n plek. Datzelfde geldt ook voor Nederland, waar meer dan een kwart van de inwoners in de Randstad woont, niet ver van de plekken waar de Maas, de Waal en het Noordzeekanaal de zee instromen. Het is niet gek dat we met zijn allen rondom riviermondingen zijn gaan wonen: het zijn vruchtbare gebieden en het water biedt toegankelijke transportroutes. Maar door zeespiegelstijging wordt het lastiger om hier te wonen, en komt de biodiversiteit van het rivierlandschap in de knel.

Computermodellen voor 36 riviermondingen

Dr. Jasper Leuven, foto door Steven de Jong

Dr. Jasper Leuven van de Universiteit Utrecht toont voor het eerst aan hoe riviermondingen van verschillende omvang reageren op zeespiegelstijging en wat de effecten zijn van mogelijke beheersmaatregelen. Hij maakte computermodellen van 36 riviermondingen van over de hele wereld met verschillende eigenschappen, groot, klein, diep, breed, smal, en liet daar verschillende scenario’s op los. Die variëren van een inmiddels reëel scenario waarin de zeespiegel met één meter zou stijgen in de komende honderd jaar, tot een scenario waarin hij het effect van veranderingen in het getij berekende.

Effect hangt af van grootte

Leuven concludeert dat het effect van zeespiegelstijging afhangt van de grootte van de riviermonding. Als kleinere riviermondingen onvoldoende sediment ontvangen om hun platen en geul aan te passen aan de nieuwe zeespiegel, stijgt het risico op een toename van hoogwaterstanden.  Grote riviermondingen zoals de Westerschelde in Nederland en de Thames in Engeland lopen vooral een risico op een tekort aan zand in het systeem. Hierdoor worden de zandplaten afgebroken, vooral als de getijslag afneemt bij de monding. Dit is vergelijkbaar met wat er in de Oosterschelde is gebeurd door de aanleg van de stormvloedkering. Onvoldoende aanvoer van sediment betekent dat de riviermonding zal verdrinken, waarmee ook belangrijk leefgebied voor planten en dieren verloren gaat.

Meer ruimte voor de riviermonding

Leuven laat ook zien dat negatieve effecten van zeespiegelstijging deels ongedaan gemaakt kunnen worden wanneer riviermondingen meer ruimte krijgen, bijvoorbeeld door het verleggen van dijken. Dit vergroot het oppervlak van zandplaten en helpt daarbij om de getijdegolf te dempen, wat resulteert in een lager overstromingsrisico. In grote riviermondingen kan extra breedte zorgen voor een extra bron van zand en slib. Daardoor is er minder sedimenttekort, dat anders zou leiden tot afbraak van platen en ondergraving van oevers.

Drie verschillende riviermondingen. Boven: de Dovey (UK). Midden: de Westerschelde. Onder: Whitehaven Beach in Australië. Bronnen: Google Maps (boven & onder) en Bing maps (midden).

Optimale oplossing afhankelijk van veel factoren

“Onze resultaten laten zien dat er snelle winst valt te behalen in oplossingen die al eerder zijn toegepast om rivieren weerbaarder te maken voor de effecten van klimaatverandering en zeespiegelstijging”, vertelt Leuven. “Die kunnen met deze kennis nu ook worden ingezet voor riviermondingen. Maar welke oplossing optimaal is hangt af van veel verschillende factoren, zoals de grootte en karakteristieken van het systeem. Dat zal per riviermonding geoptimaliseerd moeten worden.”