Commissie: “Geef als UU rekenschap van slavernijverleden”

In 2021 is een studie verschenen naar het slavernijverleden van de stad Utrecht. Op basis van die studie heeft de burgemeester van Utrecht besloten om excuses aan te bieden. In de studie komt naar voren dat ook de UU banden heeft met slavernij. Het college van bestuur heeft een commissie gevraagd advies te geven over wat de universiteit te doen staat. Deze commissie heeft nu gerapporteerd.

De commissie heeft allereerst vastgesteld welke informatie over de banden van de Universiteit Utrecht en het slavernijverleden beschikbaar is, en welke informatie nog ontbreekt. Over sommige aspecten is al veel bekend. Over UU-panden die door toenmalige eigenaren met geld uit slavernij zijn gebouwd of verfraaid bijvoorbeeld, en in mindere mate over persoonlijk gewin uit slavernijopbrengsten door sommige hoogleraren. Maar andere informatie ontbreekt, bijvoorbeeld over exacte financieel-institutionele connecties van de UU en slavernij. Er is bovendien gebrek aan overzicht en samenhang. Het eerste wat de universiteit volgens de commissie daarom te doen staat, is meer onderzoek doen naar het eigen verleden. Hiervoor is door de commissie een uitgebreide onderzoekagenda opgesteld.

Excuses aanbieden is volgens de commissie voorbarig zolang de precieze kennis van het slavernijverleden en de rol van de universiteit daarin ontbreken. Wat de commissie op dit moment noodzakelijk acht, is de erkenning dat de handel in en exploitatie van tot slaaf gemaakten gevolgen hebben gehad waarvan sommigen hebben geprofiteerd en waaronder anderen hebben geleden. Het is volgens de commissie belangrijk dit aandachtig verder te onderzoeken, volledig te onderkennen, te proberen ervan te leren, en te zorgen dat het onderdeel wordt van het collectieve geheugen.

Onderbelicht

In een eerste reactie in een brief aan de Universiteitsraad stelt het College van Bestuur dat het met het advies aan de slag wil. Het leed dat tot slaaf gemaakten hebben meegemaakt is onbeschrijfelijk en het gebrek aan erkenning hiervoor veroorzaakt nog steeds pijn, schrijft het College van Bestuur. Ondertussen hebben allerlei mensen en instanties, waaronder ook de UU, in het verleden direct en indirect van de koloniale slavernij geprofiteerd. We moeten constateren dat wij lang niet alles weten van onze eigen rol hierbij, en dat is veelzeggend. Deze bladzijde uit onze geschiedenis is onderbelicht. Het lijkt ons belangrijk dit te erkennen en als UU verantwoordelijkheid te nemen.

De twee niveaus die de commissie onderscheidt, waarop dit gestalte kan krijgen, onderschrijft het college van bestuur. Intern moeten we nieuw onderzoek naar ons slavernijverleden faciliteren, en onderzoek dat al in gang is gezet (door de Universiteitsbibliotheek en het Universiteitsmuseum naar de eigen collecties bijvoorbeeld, of door wetenschappers die publicaties in voorbereiding hebben) goed te verbinden en zichtbaar te maken. Het lijkt ons zaak hierover binnen de instelling debat aan te jagen, bewustwording te creëren, en onderwijs te geven. Daarnaast kunnen we bijdragen vanuit onze maatschappelijke rol. Door in bredere zin onderzoek te doen naar racisme en koloniaal verleden, en bijvoorbeeld op multidisciplinaire wijze te onderzoeken op welke wijze processen van verzoening vorm krijgen.

Werk aan de winkel

Er worden in het rapport een groot aantal concrete suggesties gedaan. Denk bijvoorbeeld aan contextualisering aanbrengen bij bepaalde gebouwen, of een bijdrage gaan leveren met lezingen rond Keti-Koti. Het College van Bestuur wil het advies ter harte nemen om hierbij samenwerking binnen de regio en de stad aan te gaan. Wij delen de visie van de commissie dat er voor de UU werk aan de winkel is, schrijft het College van Bestuur. Wij hebben de intentie dit werk te gaan doen, en hiervoor menskracht en middelen ter beschikking te stellen. Het moet echter geen project worden van enkele onderzoekers of van alleen een projectleider. Dit moet iets van allemaal zijn. Het College van Bestuur gaat de bevindingen van de commissie om te beginnen met de universiteitsraad bespreken.

Samenstelling commissie

De commissie stond onder voorzitterschap van universiteitshoogleraar James Kennedy, en bestond verder uit Nancy Jouwe, Natalja Macnack, Wessel van Wijngaarden, Leen Dorsman, Ellen Neslo en Remco Raben.

Zie hier het rapport (pdf)

Zie hier de brief aan de universiteitsraad (pdf)