Bald de Vries benoemd tot hoogleraar Interdisciplinair juridisch onderwijs
Het is een unieke leerstoel in Nederland: Bald de Vries is benoemd tot hoogleraar Interdisciplinair juridisch onderwijs aan de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie van de Universiteit Utrecht. “Het is razend interessant en ook van maatschappelijk belang om het recht te verbinden met andere disciplines.” De Vries richt zich al jaren met veel plezier op het vernieuwen en bestuderen van juridisch onderwijs en ook het academisch onderwijs in brede zin. Want er staat volgens hem iets op het spel in tijden van polarisatie.
Dit is een nieuwe leerstoel, hoe is hij tot stand gekomen?
Vanuit onze faculteit was ik al een tijd aan het werk in het Senior Fellow Programma van het Centre for Academic Teaching & Learning van de universiteit. Dat is bedoeld om hoogleraren met accent op onderwijs uit te breiden. Ik vind het heel mooi dat de universiteit het belang inziet van het het mogelijk maken van carrièrepaden die zich op onderwijs richten. Het aanbod Interdisciplinair juridisch onderwijs neemt ook toe, er zijn dit academisch jaar twee nieuwe volwaardige minoren gestart. Re-Imagining Security, waarvan collega Katharine Fortin één van de coördinatoren is en de minor Taal, Recht en Cultuur, waarvan collega Hanneke van Eijken één van de coördinatoren is en waarin ik zelf ook les geef.
Hoe vind je het zelf om interdisciplinair onderwijs te geven?
Het biedt de mogelijkheid om te reflecteren op het recht door zowel een juridsiche als niet-juridische bril en dat is waardevol. Samen leer je van elkaar en dat vind ik erg leuk. Ik geef bijvoorbeeld samen met taalkundige Marijke de Belder het vak Taal, recht, regels en interpretatie en zowel wijzelf als de studenten leren kijken door de bril van iemand met een andere achtergrond. En dat gaat verder dan nieuwe vaktermen, jargon leren. Je doet een andere zienswijze op en leert die te begrijpen. En je leert ook welke kennis, buiten je vakgebied, je nog nodig hebt en hoe je met de juiste vragen aanklopt bij andere professionals. Veel maatschappelijke problemen zijn per definitie niet vanuit één discipline op te lossen. En zelfs ook niet interdisciplinair, maar transdisciplinair, dat wil zeggen ook nog met partners buiten de wetenschap.
Veel maatschappelijke problemen zijn per definitie niet vanuit één discipline op te lossen.
Wat zijn de ervaringen eigenlijk, van juridische studenten die aan andere faculteiten vakken volgen en vice versa? Gaat dat goed?
Hun studieresultaten zijn vergelijkbaar, de meeste studenten die zo’n keuzevak volgen hebben een academische houding en zijn gemotiveerd. Wat we wel merken is, bijvoorbeeld in vergelijking met de geesteswetenschappen, dat juridische studenten heel erg analytisch te werk gaan en de geesteswetenschappers meer kritisch. Dat maakt een werkgroep ook erg interessant, als daar een mix van studenten in zit.
Je bent momenteel onderwijsdirecteur van de bachelor van Rechtsgeleerdheid. Hoe ga je de nieuwe rol van hoogleraar invullen?
Dat directeurschap duurt nog ruim een jaar, daarna komt er meer tijd om binnen de leerstoel te werken. Ik krijg dan juist méér tijd om me richten op onderwijs en onderzoek naar onderwijs.
Met wie ga je samenwerken?
Eén van de mooie aspecten van het hoogleraar worden is het ius promovendi. We gaan kijken hoe we in de leerstoel mogelijkheden bieden aan onderzoekers die willen promoveren en dat kunnen dan dus zowel mensen zijn uit het juridisch onderwijs, als bijvoorbeeld onderwijskundigen. Dat maakt het heel interessant.
Je doet dit niet alleen, hoogleraar worden. Dat besef ik heel goed, ik voel me gedragen door iedereen die hier een steentje aan heeft bijgedragen.
Hoe was het om de benoemingsbrief op de mat te krijgen?
Toch wel een ontlading, ik was zeker een moment heel trots. Tegelijkertijd moet iedereen weten: je doet dit niet alleen, hoogleraar worden. Dat besef ik heel goed, ik voel me gedragen door iedereen die hier een steentje aan heeft bijgedragen. Dan bedoel ik collega-onderzoekers en docenten die mogelijkheden voor me hebben gecreëerd, je naam wordt ergens genoemd, je wordt gewezen op een kans, mensen willen met je samenwerken. De waardering die je krijgt. Ik denk ook aan bestuurders die je voordragen voor een rol (denk aan voorzitter van een examencommissie), die het mogelijk maken om jouw focus - in mijn geval - onderwijs, verder te benutten, de kans om bijvoorbeeld vanuit de faculteit dat Senior Fellow Programma van het CAT te volgen was prachtig. En ik denk ook aan alle ondersteuners, de niet-wetenschappelijke collega’s met wie ik fijn samenwerk.
Moet het binnen de universiteit mogelijk zijn om je volledig op onderwijs te richten en niet, of minder op onderzoek?
Onderwijs en onderzoek liggen in elkaars verlengde, vind ik. Maar ik vind het zeker tijd voor een herwaardering van academisch onderwijs. Onderwijs delft nog te vaak het onderspit in de strijd met onderzoek. Ik heb er in het juninummer van Ars Aequi nog een stuk over geschreven, samen met Leonie van Lent. Wij willen meer investeringen in docenten. Waarbij de nadruk ligt op onderwijs, innovatie van onderwijs, en onderzoek naar onderwijs: ‘principal educators’.
Het is tijd voor een herwaardering van onderwijs aan de universiteit.
Ook docenten die nog niet gepromoveerd zijn, moeten de tijd en de kans krijgen om bijvoorbeeld nieuw onderwijsmateriaal te ontwikkelen of een boek te schrijven of mee te werken aan het vernieuwen van de inhoud van een vak. Een pijnlijk punt, want juist bij Rechtsgeleerdheid hebben we veel juniordocenten en schieten we daarin soms tekort. En juist bij die grote opleidingen, van wel drieduizend studenten, is het cruciaal dat je investeert in de docenten. Stel je voor: een vak dat duizend mensen moeten volgen. Het organiseren en inrichten van onderwijs van kwaliteit, op die schaal. Ga er maar aan staan. Dat gaat me aan het hart. Kortom, ik heb ontzettend veel zin om me de komende jaren als hoogleraar in te zetten voor de kwaliteit van ons academische onderwijs en ben ontzettend blij met deze leerstoel.