Autodelen, wat houdt ons tegen?
Een deelauto is een innovatie die al een tijdje bestaat. Het delen van een auto met bijvoorbeeld de hele straat brengt vele duurzaamheidsvoordelen met zich mee. Zo hoef je niet voor elk huishouden rekening te houden met minimaal één parkeerplek, zijn er per persoon minder grondstoffen nodig om de auto te bouwen en kan het een positief effect hebben op de eigen portemonnee. Als er zoveel voordelen kleven aan een deelauto, waarom worstelen beleidsmakers en aanbieders zo om de deelauto aan de man te krijgen? Goede vraag, vonden ook Toon Meelen en Karla Münzel, duurzaamheidsonderzoekers aan de Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht. Zij onderzochten welke barrières in de weg staan bij het implementeren van deze veelbelovende innovatie.
Autobezit zit diep geworteld in onze maatschappij. De ruimtelijke ordening is erop ingespeeld, bedrijven houden er rekening mee om klanten of medewerkers te ontvangen en ook in onze sociale normen weegt autobezit nog altijd zwaar mee. De grote verscheidenheid aan aspecten die een rol spelen bij autodelen verklaart ook de moeilijkheid van deze verandering. Om een succesvolle verandering te bewerkstelligen moeten al deze verschillende facetten tegelijk aangepakt worden. Een behoorlijke uitdaging.
Om autodelen een succes te maken moeten aanbieders de nieuwste digitale technologieën gebruiken om drempels voor de klant zo laag mogelijk te maken. Denk aan het openen en starten van de auto met je telefoon in plaats van een fysieke sleutel. Overheden hebben een dubbele taak. Ten eerste kunnen zij autodelen stimuleren met speciale parkeerplaatsen en campagnes. Dit gaat al aardig, zeker in steden als Utrecht. Ten tweede zouden ze actief autobezit moeten ontmoedigen, bijvoorbeeld via belastingen en parkeerbeleid. Hier is echter de maatschappelijke weerstand groot en de vooruitgang als gevolg daarvan nog klein. Daarnaast spelen oprechte zorgen rond de toegang tot mobiliteit voor mensen met lage inkomens die afhankelijk zijn van hun auto. Veel grote autobedrijven voeren interessant genoeg een dubbel beleid, zij investeren enerzijds in autodelen, maar proberen anderzijds de veelal jonge autodelers te verleiden om uiteindelijk een auto te gaan bezitten. Aan beide autodelers en autobezitters is tenslotte geld te verdienen.
Bestaande initiatieven
Er bestaan op dit moment meerdere concepten van autodelen naast elkaar, die allemaal hun voors en tegens hebben. Zo bestaan er zogenaamde Peer-to-Peer (P2P) platforms waarbij je als particulier jouw eigen auto kan verhuren als je hem even niet gebruikt. Dit concept heeft als voordeel dat het ook bereikbaar is voor inwoners van plattelandsgebieden. Daarnaast is het aanbod van verschillende soorten auto’s erg divers. Een nadeel van P2P is dat autobezit goedkoper wordt omdat ze inkomen kunnen krijgen via verhuur. Daardoor kunnen mensen oude auto’s langer houden of zelfs speciaal auto’s kopen voor verhuur. Mede hierdoor zijn de milieuvoordelen minder groot dan bij de zogenaamde Business-to-consumer (B2C) initiatieven.Bij B2C-iniatieven van grotere verhuurbedrijven of co-operaties zijn de auto’s in bezit van een organisatie. Deze bieden vaker duurzamere modellen zoals elektrische auto’s aan. Een probleem van dit soort initiatieven is wel dat er voldoende vraag moet zijn in de wijk om een deelauto te plaatsen.
Het allerbelangrijkste is dat autodelen altijd gestimuleerd wordt samen met andere alternatieve vervoersmiddelen zoals fietsen en openbaar vervoer. Zo wordt autodelen niet een leuk extraatje naast autobezit, maar wordt het onderdeel van de basis van een nieuw mobiliteitssysteem.
Veel verandering tegelijk
Autobezit is een hardnekkig fenomeen om te veranderen. Dit betekent ook dat, als we in staat zijn de verschuiving van autobezit naar autodelen te maken, we daarmee ook veranderingsprocessen in andere systemen in gang kunnen zetten. Denk daarbij aan veranderingen in energiesystemen bij een gelijktijdige overstap naar elektrisch rijden, of minder landgebruik omdat er minder parkeerplaatsen nodig zijn. Kortom, om grote groepen mensen te overtuigen om deel te nemen aan autodelen moeten we dus aan de bak. Een flinke klus, maar wel eentje die ook op andere systemen een grote verandering teweeg zal brengen.