Annelien de Dijn schrijft jaarthematekst 4 en 5 mei ‘Vrijheid in verbondenheid’
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei nodigt ieder jaar een gast uit om een tekst te schrijven in het kader van het jaarthema. De afgelopen jaren was de eer aan toenmalig voorzitter van de Tweede Kamer Khadija Arib, prinses Mabel en Denker des Vaderlands Daan Roovers. De jaarthematekst van 2022 ‘Vrijheid in verbondenheid’ is geschreven door hoogleraar Moderne politieke geschiedenis Annelien de Dijn.
Inspireren
Met het jaarthema en de bijbehorende tekst wil het Nationaal Comité de organisatoren van een herdenking of viering rondom 4 en 5 mei inspireren. De bedoeling is om het herdenken en vieren aan elkaar te verbinden, net als de historische gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog en de wereldwijde actualiteiten van vandaag de dag.
Vrijheid in verbondenheid
Dit jaar is het thema Vrijheid in verbondenheid. “In het voorjaar van 2020 was de hoopvolle verwachting dat de coronacrisis ons nader tot elkaar zou brengen,” staat er op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei te lezen, “maar dat blijkt bijna twee jaar later maar deels waar.” Het begrip ‘vrijheid’ wordt op verschillende manieren opgevat en “persoonlijke zeggenschap en het collectieve belang lijken niet altijd verenigbaar.” Hoe, vraagt het Nationaal Comité zich af, kunnen we ons weer met elkaar verbonden voelen?
Jaarthematekst door Annelien de Dijn
Omdat De Dijn eerder onderzoek heeft gedaan naar de historische ontwikkeling van het begrip ‘vrijheid’, heeft het Nationaal Comité 4 en 5 mei haar dit jaar gevraagd de jaarthematekst te schrijven. Die uitnodiging heeft ze geaccepteerd. Aan de hand van de meest recente opvattingen over de term, ontleedt De Dijn in haar tekst hoe vrijheid en verbondenheid zich nu, 77 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, tot elkaar verhouden.
De democratische vrijheidsopvatting
“Volgens Spinoza en Rousseau wil vrij zijn niet zozeer zeggen dat je zonder regels leeft, of onder zo weinig mogelijk regels – maar wel dat je controle hebt over de manier waarop die regels gemaakt worden”, schrijft De Dijn. Deze denkers zagen vrijheid niet als een individualistisch gegeven, maar als een collectief goed. “Niet: hoe kunnen we zoveel mogelijk regels zo snel mogelijk afschaffen? Maar wel: hoe kunnen we ervoor zorgen dat de bestuurders die wetten en regels opstellen, zoveel mogelijk onder controle van ons allemaal blijven staan? Dat er geen machtige lobby’s zijn die hun belangen laten primeren op het algemeen belang? Of dat wetgevers beïnvloed worden door de luidste schreeuwers, in plaats van de bevolking in het algemeen?”
“De capitulatie van Duitsland gaf Nederland haar vrijheid terug – niet in de zin dat de naoorlogse overheid uit het leven van haar burgers verdween,” besluit De Dijn, “maar wél omdat door het herstel van de democratie in 1945 gewone burgers opnieuw controle kregen over de manier waarop ze bestuurd werden.”