Aanleg voor verenpikken vastgelegd in het kippenbrein
Genetische selectie kan problemen voorkomen
Witte leghennen die veel verenpikken, hebben afwijkende hoeveelheden serotonine en dopamine in hun hersenen. Dit blijkt uit onderzoek waarop biologe Marjolein Kops woensdag 9 april promoveert bij het departement Farmaceutische Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. De afwijkende hoeveelheden zijn genetisch bepaald. Door hiermee rekening te houden bij het fokken van leghennen, kan het verenpikprobleem beperkt worden. Dit is actueel, omdat vanaf 2018 het verwijderen van scherpe snavelpunten bij kippen verboden wordt.
Sinds de batterijkooien zijn afgeschaft leven leghennen in grote groepen, wat regelmatig leidt tot ‘verenpikken’. Slachtoffers van verenpikken verliezen hun veren en lopen beschadigingen op aan hun huid. Dit leidt soms tot de dood en kannibalisme onder de kippen.
Gedragsstoornissen
Uit eerder onderzoek bij mens en dier is bekend dat afwijkende gehaltes van zogenaamde signaalstoffen in de hersenen, met name serotonine en dopamine, het risico op gedragsstoornissen kunnen vergroten. Daarom vergeleek Kops leghennen die veel verenpikken met leghennen die dat weinig doen. Ze gebruikte hiervoor witte kippen, de White Leghorn, die geselecteerd werden op veel of juist weinig verenpikken.Diervriendelijke oplossing
Kops ontdekte dat ‘hoog-verenpikkers’ op jonge leeftijd, nog voor de hennen verenpikken, lagere hoeveelheden serotonine en dopamine in hun hersenen hebben. Tijdens de puberteit, rondom de start van de ei-leg, zijn de concentraties juist hoger.‘Om verenpikken te voorkomen wordt vaak de scherpe snavelpunt van kippen verwijderd. Een andere oplossing is de slachtoffers te behandelen met een stinkende desinfectant, maar dit werkt slechts tijdelijk. De resultaten van mijn onderzoek bieden perspectief op een diervriendelijke oplossing van het verenpikprobleem’, aldus Kops. ‘Ik hoop dat de sector hiermee aan de slag gaat.’