5,7 miljoen voor toekomstbestendige sla-rassen
Onderzoek ook nuttig voor andere gewassen

Een nieuw onderzoeksproject van 5,7 miljoen euro gaat ervoor zorgen dat sla weerbaarder wordt tegen ziekteverwekkers en klimaateffecten, en beter kan groeien in nieuwe teeltsystemen. Onderzoekers van onder andere de Universiteit Utrecht gaan daarom de eigenschappen en genetische informatie van vijfhonderd wilde en gecultiveerde slasoorten in kaart brengen. “Het de bedoeling dat we de beste eigenschappen van die slasoorten combineren in nieuwe rassen die uiteindelijk in onze salades belanden.”
Het project LettuceKnow, onder leiding van hoogleraar Guido van den Ackerveken van de Universiteit Utrecht, krijgt een Perspectiefsubsidie van NWO van vier miljoen euro. Daarnaast dragen zes grote zaadveredelingsbedrijven samen 1,7 miljoen euro bij om het project mogelijk te maken.
Dit gaat veel belangrijke informatie opleveren over hoe sla groeit en hoe de weerbaarheid gereguleerd wordt
Van een aantal belangrijke voedselgewassen, zoals maïs en tomaat is het genoom goed in kaart gebracht en met deze kennis is er bij de veredeling van nieuwe rassen al veel winst geboekt. “Voor sla geldt dat veel minder, terwijl dat toch één van de grotere groentegewassen is”, zegt Guido van den Ackerveken. “En het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland bezit meer dan tweeduizend lijnen van gecultiveerde en wilde slasoorten uit het Middellandse Zeegebied en Zuid-West Azië.”
Twaalf onderzoeksgroepen van de Universiteit Utrecht en UMC Utrecht, de Wageningen University & Research en de Universiteit Leiden gaan een breed scala aan eigenschappen van vijfhonderd van deze slalijnen in kaart brengen om een sterke kennisbasis te verkrijgen waarmee het onderzoek naar groei en weerbaarheid van bladgewassen een impuls krijgt.

Dat doen ze met technieken waarmee ze de activiteit van alle circa 30.000 sla-genen in kaart brengen, door uiterlijke kenmerken exact te meten en te kijken hoe de gewassen reageren op allerlei stimuli – zoals ziekteverwekkers en zoutstress.
“Dit gaat veel belangrijke informatie opleveren over hoe sla groeit en hoe de weerbaarheid gereguleerd wordt”, aldus Van den Ackerveken. “Als we de genetische informatie koppelen aan de data-analyse, dan kunnen we erin slagen om de onderliggende erfelijke eigenschappen te identificeren. In het tweede deel van de studie wordt gekeken welke eigenschappen in de veredeling (en dus in de gecultiveerde sla) kunnen worden toegepast.”
Zo kunnen slarassen gekweekt worden die optimaal kunnen groeien tijdens droge en warme omstandigheden, in verzilte grond of bij meerlagenkweek (het zogenoemde vertical farming). Daarnaast is de kennis ook breder toepasbaar dan alleen bij de sla-veredeling, zo verwacht Van den Ackerveken. “Sla maakt deel uit van de Composietenfamilie. Dat is de grootste plantenfamilie die er is, maar nog geen enkele soort uit die familie is zo intensief onderzocht als wij nu gaan doen voor sla. De kennis die we tijdens LettuceKnow opdoen, is dan ook nuttig voor onderzoek naar andere planten uit die familie – zoals witlof of de zonnebloem, maar ook voor andere bladgroenten.”
Dit project is een samenwerking van de Universiteit Utrecht, de Wageningen Universiteit, de Universiteit Leiden, het Universitair Medisch Centrum Utrecht, Bejo Zaden, Centre for Genetic Resources, ENZA Zaden, Rijk Zwaan, Syngenta, Takii & Co. Ltd., en Vilmorin & Cie.