Ik ben werkzaam op het Pre-COOL project, een landelijk longitudinaal onderzoek naar de lange termijn effecten van verschillende vormen van voor- en vroegschoolse educatie (zie www.pre-cool.nl voor meer informatie). Binnen PreCOOL houd ik mij onder andere bezig met instrumentconstructie om executieve functies en aandacht te meten bij 2-, 3-, 4- en 5-jarigen. Binnen dit onderzoek richt ik me op de ontwikkeling van individuele verschillen in executieve functies en aandacht op jonge leeftijd. Daarnaast bestudeer ik hoe kinderen verschillende executieve functie- en aandachtstaken aanpakken: welke slimme aandachts- en motorische strategieen kunnen jonge kinderen al inzetten, bijvoorbeeld om zichzelf te beheersen?
Daarnaast werk ik aan het project 'The early roots of developing visuospatial cognition: An embodied dynamic systems study in young children' met een Educational Learning Sciences Starting Grant (zie http://babylab.fss.uu.nl/index.php?pagina=motoriek-aandacht-en-geheugen voor informatie voor ouders). In dit project onderzoek ik hoe de ontwikkeling van motorische mijlpalen van invloed is op aandachts- en geheugenprocessen bij kinderen van 14 maanden. In dit project werken we met een 'head-mounted eye tracker'. Met deze nieuwe techniek kunnen we precies zien waar kinderen hun aandacht op richten terwijl ze zich voortbewegen.
Adopting a dynamic systems framework, this study aims to gain understanding of the development of visuospatial cognition. Attainment of motor milestones is hypothesised to increase children’s opportunities for exploration, which may propel visuospatial cognition and lead to better academic skills over time. This model is tested by (1) assessing (using eye-tracking) exploration and visuospatial cognition in infants with varying walking experience, and (2) assessing the longitudinal relations between walking attainment, visuospatial cognition and pre-academic skills. Results will provide a window into the development of visuospatial cognition, and valuable input to early-years education regarding the importance of creating opportunities for exploration. This project is carried out in collaboration between the Department of Pedagoical Sciences and the Department of Experimental Psychology.
Deelname aan voorschoolse voorzieningen voor opvang en educatie toonde de afgelopen decennia een sterke sociaal-selectieve tendens. Kinderen van hoog opgeleide tweeverdieners maakten vaker gebruik van kinderopvang, kinderen van laag opgeleiden namen vooral deel aan peuterspeelzalen en voorscholen, allochtone kinderen voornamelijk aan voorscholen. Met de Wet Kinderopvang uit 2005 zijn financiële obstakels om van kinderopvang gebruik te maken grotendeels verdwenen. De vraag is hoe het deelnamepatroon van de genoemde bevolkingsgroepen zich de komende jaren ontwikkelt als gevolg van verdere harmonisatie en of de voorschoolse opvang- en educatievoorzieningen voldoende toegerust zijn om nieuwe groepen gebruikers te bedienen. Onderzoek toonde dat de basale sociaal-emotionele kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang ‘voldoende’ is naar internationale maatstaven, maar dat de kwaliteit op het gebied van ontwikkelingsstimulering en educatieve activiteiten daarbij achterblijft. De kwaliteit van voorscholen en peuterspeelzalen is vooral onderzocht in het perspectief van taal- en cognitieve stimulering. Onbekend is wat de basale sociaal-emotionele kwaliteit is van deze voorzieningen. Het onderzoek wordt uitgevoerd in een representatieve steekproef van ca. 265 instellingen voor voorschoolse opvang, peuterwerk en educatie, die deelnemen aan het landelijke Pre-COOL cohortonderzoek. Het onderzoek bestaat uit een breedtestudie onder alle instellingen en een dieptestudie in een representatieve deelsteekproef van ca. 60 instellingen. Met vragenlijsten en systematische observaties wordt informatie verzameld over de structurele kwaliteit (groepsgrootte, staf-kindratio, opleiding en specifieke training van de staf), de emotionele proceskwaliteit (sensitieve responsiviteit van de staf, autonomiebevordering, structuur bieden) en de educatieve proceskwaliteit (m.b.t. ontluikende schooltaal, geletterdheid, gecijferdheid, ‘science’). Gebruik wordt gemaakt van o.a. de CLASS Toddler en de ECERS-E.
Pre-COOl is landelijk representatieve cohortstudie, waarin ca. 2900 kinderen vanaf 2-jarige leeftijd worden gevolgd tot medio groep 2 van de basisschool om de effecten vast te kunnen stellen van kinderopvang en educatieve programma's in de voorschoolse periode op de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. Vanaf groep 2 wordt een deel van het Pre-COOL cohort verder gevolgd in het COOL-cohort tot aan 18-jarige leeftijd, zodat op den duur ook uitspraken over langetermijneffecten kunnen worden gedaan. Pre-COOL wordt uitgevoerd door een consoprtium van Kohnstamm Instituut, ITS en de Universiteit Utrecht. Binnen het consortium, is de UU met name verantwoordelijk voor de constructie van tests, observatie-instrumenten en vragenlijsten.