Mijn onderzoek richt zich op mens-natuurrelaties in ruimte en tijd. Ik bestudeer deze relaties op verschillende schalen en niveaus: van lokaal tot mondiaal, van het verleden tot de toekomst. Mijn studiesystemen omvatten onder andere eilanden, steden, agro-ecologische landschappen, continenten en soms de hele wereld.
Vragen die ik met mijn onderzoek probeer te beantwoorden zijn: wat is de relatieve bijdrage van menselijke- en milieuvariabelen aan biodiversiteitspatronen, en waarom vallen biodiversiteit en culturele diversiteit ruimtelijk samen?
Deze vragen zijn lastig vanuit één afzonderlijke discipline te beantwoorden. Daarom werk ik veel samen met mensen uit andere disciplines binnen de natuur-, sociale-, en geesteswetenschappen. In mijn onderzoek maak ik vaak gebruik van ruimtelijke analysemethoden zoals GIS, geocomputation, en mapping.
Met mijn onderzoek hoop ik bij te dragen aan een verschuiving van de eenzijdige focus op ‘menselijke invloed op biodiversiteit’ naar een meer genuanceerde relationele benadering genaamd ‘bioculturele geografie’.
Dit NWO Open Competitie L project is een samenwerking tussen UU GEO (Derek Karssenberg - FG, Sietze Norder – Copernicus, Judith Verstegen – SGPL), University of Groningen (Nick Emlen), en Leiden Centre for Linguistics (groep van Rik van Gijn). Een taalfamilie ontstaat als gevolg van de diversificatie in de loop der tijd van de spraakvarianten van groepen die ooit één en dezelfde taal spraken, maar verschillende historische trajecten volgden. Deze sociaal-historische processen hebben overal ter wereld plaatsgevonden, maar ze hebben geleid tot radicaal verschillende patronen van diversiteit van het ene gebied tot het andere. Dit project probeert de wisselwerking tussen de biofysische omgeving en de sociale processen van diversificatie te begrijpen om de patronen van taalkundige diversiteit die we vandaag de dag zien te verklaren door middel van twee verschillende methoden: 1) een linguïstisch onderzoek, gecombineerd met een kwalitatieve contextualisatie, en 2) een ruimtelijk agent-based model dat simuleert hoe talen (agenten) veranderen, samenkomen, en divergeren over de tijd. De twee methoden worden ontwikkeld door twee PhD studenten, de eerste bij de Universiteit Leiden, en de tweede bij de Universiteit Utrecht. Zij werken samen aan casussen in Zuid-Amerika.