Dit project richt zich op number-space mapping (het leggen van een link tussen hoeveelheden/getallen en ruimte) vanuit het embodiment perspectief. Concreet betekent dit dat er wordt onderzocht of er een relatie is tussen motorische ontwikkeling, exploratiegedrag, ruimtelijke cognitie en voorbereidende rekenvaardigheden in de baby-, peuter-, en kleutertijd. Twee groepen kinderen worden drie jaar gevolgd om hun ontwikkeling in kaart te brengen. De eerste groep wordt gevolgd vanaf de leeftijd van 7 maanden, de tweede groep vanaf de leeftijd van 2 jaar en 7 maanden.
Vertrekkend vanuit theorieën over belichaamde cognitie, worden de dynamische relaties onderzocht tussen de sensorimotorische ontwikkeling, ruimtelijke exploratie, ruimtelijke cognitie en ruimtelijke (verwijs- en handelings)taal. De hypothese is dat ruimtelijke taal voortkomt uit vroege sensorimotorische ervaringen en ruimtelijke cognitie.