Het doel van IMP>ACT is om beter te begrijpen en aanbevelingen te doen over hoe gemeten kan worden wat leerlingen daadwerkelijk leren in het onderwijs op het gebied van duurzaamheid en klimaatverandering. Centraal in het bereiken van dit doel staat de ontwikkeling en validatie van het IMP>ACT assessmentraamwek voor beleid en praktijk.
Duurzaamheids- en klimaateducatie (DKE) zijn nog relatief nieuw in de EU-context. Er ontbreekt inzicht in hoe effectieve DKE er net uitziet en hoe de impact ervan kan worden gemeten. Als gevolg daarvan ontbreekt er een basis aan evidentie om beslissingen voor de verdere ontwikkeling van praktijken, curricula en beleid te onderbouwen. De bestaande evidentie is immers verspreid over wetenschappelijke gebieden en maatschappelijke actoren, wat vaak leidt tot onderbenutte feedback-lussen tussen monitoring, evaluatie en implementatie. Deze hiaten belemmeren effectieve beleidsvorming en het bereiken van DKE uitkomsten.
De kern van het IMP>ACT assessmentraamwerk wordt gevormd door de concepten actievaardcompetentie en actiegerichtheid . IMP>ACT zal het raamwerk ontwerpen en valideren in een gebruikersgerichte, iteratieve aanpak door middel van kleinschalige interventies, gevolgd door zes grootschalige casestudies, geselecteerd om het bereik van levenslang leren van DKE te reflecteren. IMP>ACT brengt een interdisciplinair consortium samen met partners uit DKE-onderzoek, -beleid en -praktijk. In elk deelnemend land werkt een nationale stakeholdergroep (35 betrokken organisaties) actief mee aan het ontwikkelen en valideren van het IMP>ACT raamwerk, wat bijdraagt aan de bruikbaarheid en levensvatbaarheid ervan na afloop van het project.
Het IMP>ACT beoordelingskader zal ontwerpers en uitvoerders van DKE-beleid, -curricula en -praktijken in staat stellen om informatie te verzamelen over de impact die ze bereiken, en als zodanig verbeterde feedbacklussen tussen onderzoek, beleid en praktijk stimuleren. Dit zorgt ervoor dat DKE materialen, instrumenten, interventies en curricula relevant blijven en leidt tot evidence-based kwaliteitsverbetering van DKE beleid en praktijken.
In het kielzog van UNESCO's Global Action Program on Education for Sustainable Development (Leren voor Duurzame Ontwikkeling, LvDO) zijn duurzaamheidscompetenties centraal komen te staan bij onderwijshervormingen over de hele wereld. LvDO wil lerenden de competentie geven om actie te ondernemen voor duurzaamheid, zowel op individueel als collectief niveau, in de privé en openbare sfeer. Overal in Europa en daarbuiten worden didactische benaderingen ontwikkeld die docenten ondersteunen bij de uitvoering van onderwijs dat tot dit actieresultaat kan leiden. Het Freudenthal Instituut van de Universiteit Utrecht neemt een centrale positie in bij het inzetten van het bèta-curriculum voor LvDO, met name in het voortgezet onderwijs.
Uit onderzoek naar de professionele ontwikkeling van leerkrachten blijkt dat het beoordelen van de leerprocessen en -resultaten van LvDO een belangrijke uitdaging is. Dit wordt ook weerspiegeld in het academische veld, waar het meten van actiecompetentie nog in de kinderschoenen staat. De uitdaging bestaat dus aan beide kanten: binnen de onderwijspraktijk en binnen de academische wereld. Door transdisciplinaire samenwerking wil dit promotieproject op beide fronten verder gaan dan de state-of-the-art. Het wil een bijdrage leveren aan evidence-informed evaluatiepraktijken van LvDO in middelbare scholen, alsook aan praktijk-geïnformeerde validatie van meetinstrumenten in de academische wereld. Het algemene doel is dus tweeledig: het bestuderen en ontwikkelen van (formatieve en summatieve) LvDO evaluatiepraktijken van docenten, en het versterken van de validiteit van het onderzoeksinstrumentarium.
Dit project omvat het inzetten van zaaigeld van het strategische thema Pathways to Sustainability voor het uitwerken van een proposal voor een Horizon Europe RIA Call aangaande de thematiek van impact assessment bij duurzaamheids- en klimaateducatie.
Dit project betreft de wetenschappelijke onderbouwing voor een kwalitatieve, effectieve en efficiënte opvolging van de werking van Duurzaam Educatiepunt. De werking van Duurzaam Educatiepunt omvat 3 educatieve programma’s: het NME-programma, ‘MOS, duurzame scholen, straffe Scholen’ en Ecocampus. Via deze programma’s tracht Duurzaam Educatiepunt bij te dragen tot het vergroten van het draagvlak en de competenties voor duurzaamheid bij diverse doelgroepen waaronder leerlingen, studenten en burgers. Het bevorderen van kwaliteit en innovatie van het aanbod voor Educatie voor Duurzame ontwikkeling in Vlaanderen en het Nederlandstalige onderwijs is eveneens een belangrijke doelstelling.
Het project leidt tot de wetenschappelijke onderbouwing van toekomstige beleidskeuzes betreffende de educatieve werking van het departement omgeving en haar inspanningen rond draagvlakversterking. De opdracht wordt uitgevoerd worden door een multidisciplinair team van onderzoekers vanuit drie onderzoeksinstituten (KULeuven, UAntwerpen en Universiteit Utrecht), elk met sterke complementaire en relevante expertise rond recente wetenschappelijke ontwikkelingen in NME/EDO en andere relevante deeleducaties zoals wereldburgerschapseducatie, actief burgerschap & diversiteit, cultuureducatie. Bovendien beschikt het consortium over een zeer brede onderzoekservaring rond complexiteitsgerichte monitoring- en evaluatiemethodes, waarbij gestreefd wordt naar een ‘mixed methods’ aanpak.