Nyenrode Business University
Nooit eerder ging er zoveel maatschappelijke aandacht uit naar de zwarte bladzijdes van het Nederlands koloniale verleden en de doorwerking daarvan in het heden. Hiermee krijgen we steeds meer zicht op de vergaande effecten van het kolonialisme op de totstandkoming en bestendiging van belangrijke instituties en politieke of bestuurlijke verhoudingen binnen de Nederlandse samenleving. Deze maatschappelijke trend bereikt nu ook universiteiten en andere onderwijsinstellingen. In opdracht van Nyenrode Business University brengt de Universiteit Utrecht in kaart in hoeverre ook bij de oprichting van Nyenrode de effecten van het kolonialisme hebben doorgewerkt.
Dit onderzoek dat wordt uitgevoerd door dr. Jorrit Steehouder, richt in de eerste plaats op het beantwoorden van de vraag hoe binnen het Nederlandse ondernemersnetwerk waaruit Nyenrode voortkwam, de gepercipieerde Nederlandse koloniale toekomst een rol speelde bij het ontwerp en de totstandkoming van het Nederlands Opleidings Instituut voor het Buitenland (NOIB), de voorloper van Nyenrode in de periode 1941-1950. Met welke ideeën en toekomstbeelden gingen de betrokken hoofdrolspelers aan de slag? Hoe werkten deze ideeën door in de oprichting van het NOIB, haar curriculum en studentencultuur? De resultaten van dit onderzoek worden gebundeld in een rapport dat aan het bestuur van Nyenrode wordt gepresenteerd.
Meesters in Metaal
Met ruim 15.000 leden vormt Koninklijke Metaalunie een van de belangrijkste belangenorganisaties van Nederland. De vereniging, ontstaan uit de in 1903 opgerichte Bond voor Smedenpatroons in Nederland, verbindt ondernemers in het MKB-metaal, een bedrijfstak die aan bijna 200.000 werknemers werk verschaft en een omzet heeft van ruim 30 miljard euro.
In het voorjaar van 2023 verstrekte de Koninklijke Metaalunie de opdracht tot het schrijven van een studie die ter gelegenheid van het 125 jarig bestaan van de organisatie in 2028 moet verschijnen. In deze studie staat het vakmanschap van de ondernemers in het MKB-metaal centraal. Hoe ontwikkelde de bedrijfstak zich in de twintigste eeuw, welke kansen en bedreigingen ontmoetten de ondernemers en hoe gaven zij hun vakmanschap onder wisselende sociaaleconomische en politieke omstandigheden een passende invulling? En welke rol speelde de jubilerende ondernemersorganisatie in dit proces? De studie wil een antwoord geven op de vraag hoe generaties van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf hun ambities en liefde voor het vak vorm gaven.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door dr. Bram Bouwens. Hij zal daarbij onder meer gebruik kunnen maken van uniek archiefmateriaal dat bij Koninklijke Metaalunie bewaard is gebleven.
Ridderlijke Duitse Orde
Het project ‘Nieuw Licht op de Adel’ onderzoekt de rol van de adel in de Nederlandse samenleving over een lange periode en wordt uitgevoerd door dr. Renger de Bruin. Het onderzoek loopt over twee sporen: de geschiedenis van de Utrechtse adel van de vroege middeleeuwen tot heden die inmiddels is afgerond, en een onderzoek naar de leden van de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht (RDO) tussen 1640 en het midden van de twintigste eeuw. Dit laatste is een zogeheten prosopografische studie, die berust op het verzamelen van vergelijkbare data over een bepaalde groep om daaruit conclusies te kunnen trekken. De Bruin heeft een dergelijk onderzoek vroeger uitgevoerd voor zijn proefschrift over de Utrechtse politiek tussen 1795 en 1813, waarin hij de stadsbestuurders op deze wijze in kaart heeft gebracht. Het verzamelen van gegevens over geboorte- en overlijden, huwelijken, kinderen, woonplaats, religie, carrière, vermogen en inkomen is nu door onlinebestanden veel eenvoudiger dan indertijd, maar het aantal te onderzoeken personen voor deze studie ruim tweemaal zo groot (ca. 250).
Een deel van het onderzoek is inmiddels gepresenteerd op internationale congressen en is of wordt gepubliceerd in congresbundels, in het Engels, Duits en Frans. Dat betreft de regionale herkomst, de militaire carrières en de huwelijken van de RDO-leden alsmede bijdragen over de religieuze identiteit, de functie als adelsnetwerk en het giftenbeleid van de RDO.