Ik ben een literatuurwetenschapper met masterdiploma's in Historische Literatuur en Taalkunde en Gender en Diversiteit. Ik behaalde mijn doctoraat in Latijnse literatuur aan de Universiteit Gent met een studie over de visioenenboeken van de middeleeuwse profeet Hildegard van Bingen. Daarna werkte ik aan een project bij het Huygens Instituut in Amsterdam over de transnationale impact van bijbeldrama uit de Lage Landen.
Ik ben universitair docent bij de afdeling Filosofie en Religiewetenschap, waar ik lesgeef in de bachelors Religiewetenschappen, Islam en Arabisch en de master Religie en Samenleving. Naast mijn aanstelling in Utrecht doe ik postdoctoraal onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen naar klassieke kennis in koloniale paradigma's.
Mijn onderzoek concentreert zich op de raakvlakken tussen literatuur, religie en de productie van kennis in de middeleeuwen en vroegmoderne perioden, met een focus op Latijnse literatuur. Ik houd me bezig bezig met de studie van gender, met performance en belichaming, en sinds kort ook met het veld van settler colonial studies.
Een centraal begrip in mijn onderzoek is allegorie. Allegorie geeft het abstracte via het concrete weer, en is daardoor altijd een krachtig middel geweest waarmee religie het onzichtbare zichtbaar maakt. Ik heb onderzocht waarom zoveel personificaties vrouwelijk zijn en hoe hun vrouwelijke lichamen bijdragen aan hun symbolische werking. Ik heb ook het allegorische universum van de twaalfde-eeuwse profetes Hildegard van Bingen bestudeerd. Dit resulteerde in een boek dat in 2022 uitkwam. Mijn boek ondermijnt aannames over Hildegard die gebaseerd zijn op hoe moderne mensen geneigd zijn zich een vrouwelijke middeleeuwse zieneres voor te stellen. Ik heb betoogd dat de visioenen geen directe representaties van een ervaring zijn, maar eerder het resultaat van een proces van het vertalen van Hildegards unieke en genderspecifieke belichaamde ervaring naar een literaire vorm die de manier weerspiegelt waarop kennis in elk menselijk lichaam wordt geproduceerd.
Performance en belichaming zijn belangrijk voor mijn onderzoek. Latijn wordt vaak gezien als de abstracte taal en literatuur van een elite. Ik bestudeer het als een literatuur die door mensen werd belichaamd, door te kijken naar performatieve praktijken van literatuur. Ik heb het zestiende- en zeventiende-eeuwse Latijnse drama bestudeerd dat geschreven werd door leraren van humanistische en jezuïtische scholen en opgevoerd werd door hun leerlingen met als doel goed Latijn en een goede moraal aan te leren. Een lopend onderzoek verbreedt dit onderzoek naar de studie van de dialoog- en debatliteratuur.
Tot slot werk ik momenteel aan een project genaamd Settler Colonial Paradigms: Classical Receptions - Territoriality - Legality - Indigeneity. Ons doel is om de relatie te onderzoeken tussen klassieke modellen (Grieks, Fenicisch, Romeins, Bijbels) en praktijken van koloniaal kolonialisme. Mijn eigen focus ligt op het Nederlandse kolonialisme in de zeventiende eeuw. In samenwerking met archeologen en historici bestudeer ik Latijnse teksten die nauw verbonden zijn met kolonialisme en onderzoek ik de aard van de banden tussen discoursen, ideologieën, classificatie en geweld.
Ik ben medeoprichter en coördinator van het internationale onderzoeksnetwerk RELICS (Researchers of Latinate Identities and Cosmopolitanism), dat de studie van Latijnse literatuur vanuit een diachroon gezichtspunt en in relatie tot andere literaturen bevordert. Ik ben ook redacteur van het bijbehorende tijdschrift JOLCEL (Journal of Latin Cosmopolitanism and European Literatures).