Prof. dr. Asghar Seyed-Gohrab

Hoogleraar
Islam en Arabisch
Religiewetenschap
a.a.seyed-gohrab@uu.nl

Asghar Seyed-Gohrabs is Hoogleraar Iraanse en Perzische Studies aan de Universiteit Utrecht en lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), en voormalig lid van De Jonge Akademie (2007-2012) van KNAW.

Zijn onderzoek bestrijkt een wijd onderzoeksdomein: van Perzische poëzie als levende traditie tot islamitische mystiek (soefisme) en de geschiedenis van het sjiisme. Centraal in het onderzoek van Seyed-Gohrab staat de studie van de klassieke Perzische poëzie (zowel seculier als religieus) en de receptie ervan in de moderne wereld. Waarbij wordt onderzocht hoe middeleeuwse poëzie, mystieke concepten en filosofische begrippen worden ingezet in de moderne Iraanse politiek, in de populaire cultuur, in visuele voorstellingen en op sociale media. 

Op dit moment is hij Principal Investigator van het ERC-Advanced Grant-project getiteld Beyond Sharia: The Role of Sufism in Shaping Islam, dat de opkomst, bloei en blijvende aantrekkingskracht van non-conformistische bewegingen in de islamitische intellectuele geschiedenis van de tiende eeuw tot heden onderzoekt. Het project bestudeert hoe islamitische antinomistische bewegingen in een uitgestrekte regio van de Balkan tot Bengalen de islam hebben vormgegeven en daarnaast  methoden van zelfreflectie hebben aangeboden die kritisch denken mogelijk maakten binnen de islamitische stromingen. Door te onderzoeken hoe generaties van islamitische mystici en intellectuelen in de Perzische wereld de islamitische canonieke wet in hun poëtische, artistieke, filosofische en politieke geschriften en leerstellingen ter discussie stelden, herdefinieerden of verwierpen, verschaft dit project belangrijke nieuwe inzichten over transgressie in de islam.

Seyed-Gohrab onderzocht in zijn recente, door NWO gefinancierde onderzoek het gebruik van klassieke Perzische poëzie en middeleeuwse mystieke en filosofische concepten in drie centrale periodes in het twintigste-eeuwse Iran. Ten tijde van de constitutionele revolutie (1905-11) werd poëzie een vehikel voor de introductie van westerse sociale en politieke ideeën. Tijdens de Iraanse revolutie (1978-79) gebruikte ayatollah Khomeini poëzie om zijn mystieke idealen uit te drukken; hij gebruikte ook mystieke concepten om zijn theorie over de islamitische regering te ondersteunen. Tijdens de Iran-Irak oorlog (1980-1988) werd poëzie onderdeel van de staatspropaganda, die de cultus van het martelaarschap ondersteunde, die in de crisis een icoon van de nationale identiteit werd en een middel om geweld te rechtvaardigen.

Poëzie werd ook op een intens persoonlijk niveau gebruikt, om de gruwelen en de kwellingen van de revolutie en de oorlog te verwerken. Alle drie de periodes werden gekenmerkt door een paradox. De constitutionalisten streden voor politieke en economische onafhankelijkheid van dezelfde naties die tijdens de constitutionele revolutie de aanzet gaven tot sociale en politieke hervormingen; de mystieke dichter Khomeini zou geen vlieg kwaad doen, maar zijn politieke ideologie was meedogenloos; en de mystieke idealen van vreedzaamheid en eeuwig leven werden in de oorlog tussen Iran en Irak gebruikt om mensen aan te zetten tot geweld, of zelfs hun eigen leven op te geven. 

Leeropdracht
Perzische en Iraanse Studies
Oratiedatum
27-10-2021