Studieprogramma

Het masterprogramma Kunstgeschiedenis: educatie en communicatie heeft een studielast van 120 EC, verdeeld over twee jaar. Vakinhoud, communicatie over het vak, (vak)didactiek, pedagogiek, stage en educatief historisch onderzoek zijn de kernelementen van de tweejarige masteropleiding.

Opbouw van het studieprogramma

Hoe je studieprogramma eruitziet, is o.a. afhankelijk van het moment dat je start met het programma. Je kunt starten in september (aanmelddeadline 1 april) of in februari (aanmelddeadline 15 oktober). Echter, als je in het bezit bent van een tweedegraads bevoegdheid in het schoolvak kunstgeschiedenis (én voldoet aan de vakinhoudelijke toelatingseisen), of als je bent toegelaten tot het U-TEAch programma, kun je alleen starten in september.

Kies hier je studieprogramma:

Inhoud van het studieprogramma

Het programma bestaat uit 60 EC vakinhoud en 60 EC beroepsvoorbereiding en is opgebouwd uit vier modules van elk 30 EC. De volgende modules worden onderscheiden:
 

  • Vakinhoud
    • vakinhoudelijke module 
    • onderzoeksmodule
  • Beroepsvoorbereidend
    • educatieve module 
    • eerstegraads module 

Standaard volg je dus één module per semester. Hieronder volgt informatie over elke module.

Vakinhoudelijke module

In dit semester vergroot je je vakkennis en leer je over de toepassing van kunsthistorische kennis in educatieve en communicatieve context. Naast vier verplichte cursussen kies je ook twee vakspecifieke keuzecursussen.   

Onderzoeksmodule  

Tijdens dit semester verdiep je je in de nationale en internationale ontwikkelingen binnen het schoolvak geschiedenis en schrijf je een scriptie op het gebied van de Kunstgeschiedenis: educatie en communicatie. Het onderwerp van je scriptie komt vaak voort uit een vraag van je stageschool.  Voorbeelden van onderwerpen:  

  • Kan kunst de samenleving redden? Kan cultuureducatie, door het doceren over politiek geëngageerde kunst, zorgen voor verbinding in de Nederlandse samenleving en zodoende toenemende polarisatie tegengaan. 
  • Een Duchamp is niet mooi. Een theoretische basis voor het ontwikkelen van onderwijs over conceptuele kunst. Waaraan dient onderwijs over conceptuele kunst te voldoen om zowel betekenisvol te zijn voor de leerling, als recht te doen aan de complexiteit van de kunstvorm en de verwevenheid met de hedendaagse kunstpraktijk? 
  • Performance kunst in museale setting voor CKV. Aan welke voorwaarden moet een succesvol educatief programma over performance kunst in museale setting voor CKV voldoen? 
  • Wanneer gaan we van vrouwelijke kunstenaars houden? Waar komt de ondervertegenwoordiging van vrouwelijke kunstenaars in kunsthistorisch lesmateriaal vandaan en wat is hieraan te doen? 
  • Actief CKV onderwijs in het Gemeentemuseum Den Haag. Een ontwerp voor ‘CKV-Kunst actief’ museumles over de ‘hoogtepunten’ uit de vaste collectie van het Gemeentemuseum Den Haag, voor CKV-leerlingen uit 4 vmbo, 4 havo en 5 vwo. 

Naast de scriptie volg je (nog) een of twee vakspecifieke keuzecursussen.

Educatieve module  

Tijdens deze module ontwikkel je je professionele competenties en leer je hoe je je kennis en vaardigheden overbrengt op je leerlingen. Je volgt de cursussen Professional in Praktijk 1, Vakdidactiek 1 en Pedagogiek 1. Deze lessen vinden in principe plaats op de maandagen, zodat je tijdens de andere dagen beschikbaar bent voor je praktijkuren. Tijdens de praktijkcursus Professionals in Praktijk 1a/b ben je minstens 6 dagdelen op je stageschool te vinden. Je doet je praktijkuren tijdens PiP1 (115 uur in totaal, bestaande uit observeren en zelf (les)delen geven) voornamelijk in tweedegraads gebied. 

Beschik je over een (beperkte) tweedegraads bevoegdheid? Dan krijg je een vrijstelling voor deze module. Onder de kop "Heb je al een lesbevoegdheid?” kun je hier meer over lezen (zie hieronder).

Eerstegraads module  

Tijdens de eerstegraads module breid je je kennis over en ervaring in het lesgeven in het schoolvak kunstgeschiedenis uit en verzorg je tijdens je tweede stage 60 lessen zelfstandig in het eerstegraads gebied tijdens de praktijkcursus Professional in Praktijk 2. Verder volg je de cursussen Vakdidactiek 2, Pedagogiek 2 en kies je twee keuzecursussen, waarvan minimaal één beroepsvoorbereidende pedagogisch-didactische keuzecursus. Het onderwijs op de universiteit vindt tijdens de eerstegraads module in principe plaats op dinsdag.  

Praktijkervaring via stage of baan

Tijdens de educatieve module en de eerstegraads module volg je de praktijkcursussen Professional in Praktijk 1 en respectievelijk Professional in Praktijk 2. Tijdens deze cursussen ben je een groot deel van de week (minstens zes dagdelen tijdens PiP1 en vier tijdens PiP2) op je praktijkschool (via stage of een baan) te vinden.

Meer informatie over de praktijkuren (zoals stageplaatsing en begeleiding) lees je in de stagebrochure.

We hanteren een deadline voor de keuze van de student voor één van de varianten in verband met de hoeveelheid benodigde stageplaatsen. De exacte datum staat in de bijlage bij de toelatingsbeschikking die je krijgt via team Mastertoelating.

Heb je al een lesbevoegdheid?

Heb je binnen je bacheloropleiding een educatieve minor in hetzelfde schoolvak als de masteropleiding afgerond? Of heb je een hbo-lerarenopleiding afgerond? Dan beschik je over een (beperkte) tweedegraads bevoegdheid. Je masterprogramma kan dan verkort worden met een half jaar. Je kunt er ook voor kiezen om die ruimte te gebruiken om je kennis te verdiepen door een keuze te maken uit het ruime aanbod aan keuzecursussen (zie hierboven).

Ook kandidaten in het bezit van de volgende bevoegdheden kunnen aanspraak maken op vrijstellingen (mits tevens in het bezit van een universitair bachelor- en masterdiploma):

  • een tweedegraads bevoegdheid in een ander schoolvak;
  • een eerstegraads bevoegdheid in een ander schoolvak behaald via een universitaire lerarenopleiding;
  • een eerstegraads bevoegdheid in een ander schoolvak behaald via een hbo-master.

Voor meer informatie kun je contact opnemen met de studieadviseurs.