Wetenschappers pleiten voor dekolonisatie van onderzoek en curriculum
“Dekolonisering is geen modegril”

Voor een internationale groep academici van de Universiteit Utrecht speelt het idee van dekolonisatie al jaren een rol in hun werk. ScienceGuide.nl geeft verslag van een bijeenkomst van de Gender en Diversity Hub waarbij vier van deze wetenschappers reflecteren op de vraag hoe onderzoek en educatie op een dekoloniale manier kan worden verricht.
Klimaatkolonisatie
Dekoloniale kritiek gaat om de realisatie dat elk perspectief maar een gedeelte van de waarheid is,
stelt Rosemarie Buikema, programmaleider van de Gender en Diversity Hub. Om de discussie over deze dekolonisatie niet te verlammen moeten we het volgens haar niet hebben over het beoordelen van daders en slachtoffers, maar om het nemen van verantwoordelijkheid voor ieders positie in de geschiedenis. Buikema illustreert deze stelling aan de hand van de klimaatwetenschap. Waar in het Westen milieuvervuiling volgens Buikema vaak wordt gezien als een postindustrieel probleem, toont onderzoek aan dat al tijdens de kolonisatie in veel landen milieuschade is aangericht door de ontregeling van de natuur.
Uit onderzoek van Carole-Anne Sénit en Frank Biermann (faculteit Geowetenschappen) blijkt bovendien dat de kennis van klimaatwetenschappers uit het zuidelijk halfrond en de armste landen weinig wordt benut. In het Global Sustainable Development Report uit 2019 betreft maar één procent van de referenties een verwijzing naar werk van onderzoekers uit de armste landen van de wereld. Bij de conferenties die we onderzochten kwam maar tien tot twintig procent van de deelnemers uit het Zuiden en geen enkele deelnemer kwam uit een van de armste landen,
aldus Sénit.
Het gaat er niet om dat we een paar niet-witte academici toevoegen aan het curriculum.
Naast onvoldoende divers onderzoek, bestaan koloniale structuren ook sterk in lesmethoden. Zo stelt Rolando Vázquez (faculteit Sociale Wetenschappen) dat hij uit eigen onderzoek voorbeelden kent van docenten die technisch gezien een divers curriculum hadden, maar het toch op een racistische manier onderwezen. Het gaat er volgens Vázquez dan ook niet om dat er een paar niet-witte academici worden toegevoegd aan het curriculum, maar om de vraag hoe en wat er wordt gedoceerd. In de sociologie kan je het hebben over Marx, Weber, Durkheim, Bourdieu en Habermas op een dekoloniale manier. Je kunt de achtergrond van hun gedachtegoed uitleggen en aangeven op welke manier hun visie beperkt wordt. Hun werk kan in veel situaties toegepast worden, maar in veel andere situaties schieten ze tekort,
aldus Vázquez.
Diversiteitsprojecten
Julie Fraser (departement Rechtsgeleerdheid) ziet tegelijkertijd dat het soms moeilijk is om studenten en docenten te enthousiasmeren voor deze dekoloniale lesmethode: Sommige studenten en docenten zijn sowieso sceptisch over een dekoloniale aanpak en de noodzaak ervan.
Fraser poogt haar eigen curriculum te dekoloniseren door naar de verschillende standpunten van haar studenten te luisteren: Het is een kwestie van balanceren om als docent autoriteit in de klas te behouden wanneer je jezelf op een meer gelijke voet als je studenten probeert te zetten.
Toch ziet Fraser dat er sommige studenten zijn die alleen iets van de docent willen horen en niet van elkaar: Ze willen alleen weten wat de wet is en hoe ze die toepassen in een rechtszaal, niet alle kritieken die er zijn.
Om over deze koloniale kloof heen te luisteren is het volgens haar dan ook van belang om diversiteit hoger op de universitaire agenda te zetten: De leiding van de universiteiten moet zich achter diversiteitsprojecten scharen en het geven van advies op dit vlak niet overlaten aan mensen die het op vrijwillige basis naast hun werk moeten doen.