“In werken van oude Hollandse meesters speelde globalisering al een rol”
Thijs Weststeijn in Trouw
Nieuwe werelddelen werden zichtbaar in de schilderijen van de zeventiende-eeuwse Hollandse meesters, en hun mondiale perspectieven gingen de wereld over. Hoogleraar Kunstgeschiedenis Thijs Weststeijn deed er onderzoek naar en belichtte zijn project The Dutch Global Age in Trouw.
Globalisering in de schilderkunst
Het islamitische hoofddoekje van Vermeers ‘Meisje met de parel’, het Chinese porselein dat opduikt in stillevens, de Indiase miniaturen die Rembrandt reproduceerde: het zijn allemaal zichtbare gevolgen van globalisering in de zeventiende eeuw. De wereld komt hier de schilderkunst binnen.
Het wereldbeeld dat de Hollandse meesters ontwikkelden, raakte vervolgens met de handel in hun werken verspreid over de globe. Die globalisering heeft destijds zijn voors en tegens gehad, zegt Weststeijn, er was discussie tussen adepten en critici, net als nu.
Nieuw perspectief
De globalisering geeft Weststeijn de kans een nieuw interpretatiekader te ontwikkelen voor de artistieke ontwikkeling in de zeventiende eeuw. “De Nederlandse kunst uit die tijd is vandaag populairder dan ooit buiten onze landsgrenzen. Tentoonstellingen van Hollandse meesters trekken recordaantallen bezoekers, zoals een paar jaar geleden in Tokio en Abu Dhabi.”
“Tegelijk is er in Nederland steeds meer onvrede over hoe wij zelf die meesters hebben verzameld en tentoongesteld”, vervolgt Weststeijn. “Want de bloei van de economie in de zeventiende eeuw, en daarmee de kunstmarkt, stoelde deels op de uitbuiting van mensen buiten Europa.”
Weststeijn vindt dat de oude meesters niet in het depot mogen belanden. “Laten we ze opnieuw bezien in het licht van de wisselwerking die ze hadden met de wereld buiten Europa.”
Vroege wereldwijde geschiedenis
Vorig jaar schreef Thijs Weststeijn het artikel ‘Saint Confucius, the Chinese Adam, and a Broken Mirror: Writing World History in the Seventeenth-Century Netherlands’ in History of Humanities, over vroege Europese pogingen om een wereldgeschiedenis te schrijven. Nederlanders probeerden in contact te komen met Chinese schriftelijke en materiële bronnen, en zelfs met een handvol vroege Chinese bezoekers aan Europa, wat deze uitwisseling wellicht tot een vroeg voorbeeld van wereldwijde geschiedenis maakte.