Hoe verkreeg Utrecht 900 jaar geleden stadsrechten?
Maarten Prak bij NOS Radio 1 Journaal

Afgelopen donderdag (2 juni) bestond de stad Utrecht 900 jaar. Dat werd groots gevierd met feest, taart en muziek. Voor de gelegenheid was hoogleraar Economische en sociale geschiedenis Maarten Prak te gast bij het NOS Radio 1 Journaal om te vertellen hoe de stad al die honderden jaren geleden aan zijn stadsrechten kwam.
Cadeau van de keizer

Negenhonderd jaar geleden was Utrecht nog een dorp dat, net als het grootste deel van het huidige Nederland, behoorde tot het Heilige Roomse Rijk. "De toenmalige keizer Hendrik V gaf een document aan de Utrechters waarin stond dat ze een eigen markt mochten organiseren en een muur om hun dorp mochten bouwen", vertelt Prak. "Opgeteld met andere documenten was dat de stichting van een gemeenschap met eigen bestuur en rechtspraak. Vanaf dat moment kunnen we Utrecht dus een stad noemen."
Door de uitgesproken steun van de Roomse keizer kon de stad zich verzetten tegen de bischop van Utrecht, die de stad zelf wilde besturen, en kregen de burgers de kans zich economisch en bestuurlijk te ontplooien.
Napoleon
De stadsrechten van Utrecht zijn daarna niet altijd vanzelfsprekend geweest: omstreeks 1800 werden ze weer afgepakt door keizer Napoleon. "Tijdens de Franse tijd wilde Napoleon de staat sterker maken en dat kon alleen door de speciale rechten van de steden op te heffen", legt Prak uit. "Toen zijn de steden in Nederland gemeenten geworden en werd de macht gecentraliseerd." Toch vieren we dit jaar de negenhonderdste verjaardag van Utrecht, een mooie stad die nog altijd blijft groeien!