Hoe las men de bijbel in de zestiende eeuw?
Renske Hoff in het Nederlands Dagblad, het Reformatorisch Dagblad en op Radio 5
In de zestiende eeuw had de bijbel veel meer functies dan alleen een boek om in te lezen. Dat vertelt universitair docent Middelnederlandse letterkunde Renske Hoff in het Nederlands Dagblad, het Reformatorisch Dagblad en op NPO Radio 5. Aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveerde zij op 23 juni op een onderzoek naar de manier waarop lezers en drukkers met bijbels omgingen.
De Bijbel als ervaring
Hoff onderzocht bijbels uit de periode 1522-1542 en ontdekte dat drukkers al veel extra informatie toevoegden vergeleken met in huidige bijbels, zoals samenvattingen en leesschema's. Ze deden dat omdat een bijbel kopen toen een enorme investering was, legt ze uit in het Nederlands Dagblad. Ze voegt toe: 'Er werden ook kaarten toegevoegd - denk niet aan een landkaart, zoals bij ons, maar aan een gedetailleerde weergave van een gebied waar veldslagen plaatsvonden, afgebeeld met kleine mannetjes. Zo konden de lezers iets ervaren van het Bijbelse verhaal.'
Persoonlijke elementen
Daarnaast voegden lezers ook van alles toe. 'Een boek netjes houden en in de kast zetten, is echt iets van onze tijd', aldus Hoff. Ze vond veel persoonlijke elementen in de bijbels van lezers, zoals afbeeldingen, geboorte- en sterfdata van kinderen, aantekeningen, bloemblaadjes of de afdruk van een sleutel. 'De bijbels speelden een centrale rol in de levens van deze mensen. Ze voelden voldoende ruimte om zich het boek persoonlijk eigen te maken. De bijbel was écht iets van henzelf.'