Een manifest voor Afrikaanse digitale soevereiniteit
Arthur Gwagwa in Global Policy
In de wereld van de AI-regelgeving is de macht niet evenredig verdeeld. Landen als China en de Verenigde Staten hebben een bijna hegemonische positie, terwijl hele continenten achter de feiten aanlopen. Promovendus Arthur Gwagwa schrijft in Global Policy over de positie van Afrika in de wereld van AI.
Nadelige positie voor Afrika
China heeft een groot deel van de Afrikaanse data-infrastructuur in handen en ook de Verenigde Staten heeft een enorme macht om op afstand het openbare leven in andere landen te bepalen. Onder meer door hun streven naar wereldwijde dominantie in ‘cyberspace’ is Afrika in een nadelige positie beland, stelt Gwagwa.
Gwagwa wil dat Afrika in zijn streven naar digitale soevereiniteit het heft in eigen handen neemt. Hierbij stuiten de landen van het continent echter op complicaties. Hoewel er op nationale niveaus allerlei ontwikkelingen gaande zijn, is het, mede door een zwakke marktpositie en politieke fragmentatie, voor Afrikanen lastig om invloed uit te oefenen op de wereldwijde AI-regelgeving, ziet hij. Hierdoor wordt Afrika vatbaar voor overheersing door de machten die de regels wél konden vormgeven.
Vijf mogelijke oplossingen
De kans is nu groot dat (toekomstige) technologie en AI niet aansluiten bij de behoeften van een groot aantal mensen op deze aardbol, stelt Gwagwa. Hij vindt het daarom dringend noodzakelijk dat er rekening gaat worden gehouden met Afrikaanse perspectieven en opvattingen over digitale infrastructuur en AI.
Om toekomstige problemen te voorkomen, doet Gwagwa vijf suggesties. Zet in op digitaal constitutionalisme, zegt hij. Bestaande samenwerkingsverbanden moeten worden versterkt, passend en contextueel relevant beleid gecreëerd, en inclusief bestuur bevorderd. Ook pleit hij voor het gebruik van een relationeel concept van zelfbeschikking en non-dominatie voor Afrikaanse bevolkingsgroepen.