‘Draag bij aan de samenleving,’ luidt de Nederlandse arbeidsethos al 70 jaar
Als sinds 1950 staat het idee dat je werkt om een bijdrage te leveren aan de samenleving centraal in de Nederlandse arbeidsethos. Dat vertelt hoogleraar moderne Nederlandse geschiedenis James Kennedy in NRC. Hij onderzocht de ontwikkeling van het arbeidsethos sinds de Tweede Wereldoorlog.
Ontwikkelingen
De Nederlandse arbeidsethos heeft zich de afgelopen 70 jaar verschillende kanten op ontwikkeld. Vlak na de oorlog heerste het idee dat productiviteit en zuinigheid van essentieel belang waren om Nederland er weer bovenop te helpen. Aan het einde van de jaren vijftig ziet Kennedy een kanteling, waarbij steeds meer mensen vonden dat er in het leven ook ruimte moest zijn voor andere zaken. “De vraag of je überhaupt centraal moet plaatsen in je leven, werd pas gesteld vanaf de jaren zeventig.” Interessant genoeg kreeg werk in de jaren negentig weer een centrale positie in het leven van mensen.
Belangrijke overeenkomsten
Volgens Kennedy zijn er dus belangrijke overeenkomsten tussen het arbeidsethos van toen en nu. “Het idee dat je met je werk een bijdrage levert aan de samenleving, is voor veel Nederlanders nog steeds heel belangrijk.” Het lijkt de Nederlander volgens hem gelukt de werklust uit de jaren vijftig te combineren met de nadruk op ‘de gehele mens’ uit de jaren zeventig. Maar dat betekent niet dat er niks meer te verbeteren valt. We moeten volgens Kennedy nadenken over het belang dat we als samenleving hechten aan economische groei en toenemende welvaart. “Is dat model nog wel houdbaar?”