“Daardoor dachten studenten: de geschiedenis is minder suf dan ik dacht”

De slotaflevering van de NPO-geschiedenisserie ‘Het verhaal van Nederland’ trok zo’n 1,7 miljoen kijkers. Het radioprogramma Utrecht komt thuis van RTV Utrecht belt met kunsthistoricus en docent Sanne Frequin over hoe een serie als deze invloed kan hebben op de belangstelling voor studies als Geschiedenis en Kunstgeschiedenis. “Ik denk dat de interesse er altijd wel geweest is.”

Toegankelijkere geschiedenis

Wat ‘Het verhaal van Nederland’ volgens Frequin onderscheidt van eerdere geschiedenisseries, is dat de makers oog hadden voor het zelf ‘beleven’ van de geschiedenis. “Wat volgens mij nu nieuw is,” zegt Frequin, “is dat er een aantal programma’s is dat het verhaal echt op zo’n aantrekkelijke manier weet te vertellen, dat je eigenlijk helemaal in het verhaal wordt gezogen en het als het ware zelf meemaakt.” Dit zou de geschiedenis toegankelijker en daarmee populairder maken.

Helemaal niet stoffig

Een serie als ‘Het verhaal van Nederland’ kan ook invloed hebben op de belangstelling van studies als Geschiedenis en Kunstgeschiedenis, denkt Frequin. “Toen ik ooit begon met doceren hadden we de ‘Da Vinci Code-studenten’. ‘De Da Vinci Code’ van Dan Brown was toen net uit, en dat was natuurlijk ook een reuzespannend verhaal met mysterie, en er waren echt wel studenten die dachten: de geschiedenis is toch wat minder suf dan ik dacht. Ik denk dat een serie als ‘Het verhaal van Nederland’ ook aan jonge mensen laat zien dat geschiedenis helemaal niet stoffig is.”

Podcast

Frequin wijst erop dat het studeren van Geschiedenis en Kunstgeschiedenis tegenwoordig veel meer is dan alleen “braaf papers schrijven”. Als voorbeeld noemt ze de podcast ‘Loop ik nou over dode mensen?’, die studenten bij haar hebben gemaakt. “Ook voor studenten zijn Geschiedenis en Kunstgeschiedenis zoveel rijker dan toen ik zelf studeerde.”