Edition 3, 1881: Pieter Roelf Bos, 'Bos’ Schoolatlas der geheele aarde'

De derde editie van de Bosatlas verscheen in 1881, twee jaar na de tweede editie. Redacteur Bos bracht in de nieuwe uitgave wijzigingen in de kaartvolgorde aan. Ook introduceerde hij enkele vernieuwingen.

Bekijk hier de digitale versie van de derde editie van de 'Bosatlas', 1881

De volgorde waarin gebieden afgebeeld worden in de atlas is bij de derde editie omgegooid: nu begint Bos met de wereld, zoomt in op Europa, dan op Nederland als geheel en dan op de provincies van ons land. Dit noemen we een centripetale benadering. Vervolgens wordt er uitgezoomd: de landen van Europa, in steeds wijdere kring om Nederland heen, en dan de werelddelen, eerst die aan welke Europa grenzen en dan de meer afgelegen delen. Bij de Europese staten kijken we eerst naar Midden-Europa, Duitsland, Zwitserland en België, Frankrijk, en dan in een grotere boog Rusland, Scandinavië, de Britse eilanden en de landen van Zuid-Europa. Bij de werelddelen is de volgorde als volgt veranderd: eerst het aanpalende Azië en Afrika, dan Noord- en Zuid-Amerika en tenslotte het verst verwijderde werelddeel, Australië. Ook de nadruk is gewijzigd: door de drie bladen met provinciekaarten is het percentage van de atlasbladen gewijd aan Nederland gestegen van acht naar zeventien procent. De kleurstelling van de hoogtezones is eveneens veranderd: laagland lichtgeel, heuvelland okerkleurig en hoogland bruin.

De provinciekaarten van Nederland

Een detailweergave van Nederland, opgedeeld in drie bladen is een kenmerk van deze en alle volgende edities van de Bosatlas; alleen de wijze van opsplitsen en de inhoud van deze provinciekaarten is van tijd tot tijd gewijzigd. Deze eerste poging lijkt geïnspireerd te zijn door de schoolatlas Het beeld der Aarde, 2de druk, van F. Bruins, uitgegeven door Noordhoff in Groningen in 1878. Die atlas bevat tenminste eenzelfde driedeling van de Nederlandse provincies en een kaartondergrond met de grondsoorten zoals Bos nu ook kiest. En er zit zowaar een legenda bij, waarin niet alleen de grondsoorten worden verklaard, maar ook de plaatssymbolen die verschillende inwonertallen weergeven: kleinere plaatsen, minder voorname plaatsen, voorname plaatsen beneden de 10.000 inwoners en plaatsen die daarboven zitten. Voor het eerst komen we nu ook het fenomeen van de onderstreping van plaatsnamen tegen: dat betekent hier dat het hoofdplaatsen van provincies betreft. De schaal van de kaart is iets kleiner dan de huidige, namelijk 1:500.000.

Legenda provinciekaart 3e editie Bosatlas, 1881

Aan grondsoorten onderscheidt de legenda: zeeklei, rivierklei, beekbezinking, laag- en moerasveen, hoogveen, stranden en banken, zandstuwingen, duinen en geestgronden, zandgrond, grintgrond, Limburgse klei of löss en oudere gronden. Aan verbindingen zijn er signaturen voor bestaande en voor ontworpen spoorwegen, en verder zijn er symbolen voor hunebedden en oude grafkelders.
Door de grote schaal en het feit dat bijna alle kanalen erop staan, valt met de opeenvolgende provinciekaarten prachtig de ontginning van de veengebieden te volgen, zowel in de Peel als in Overijssel, Drenthe en Groningen.

Veranderingen in het algemeen

Op de geografische overzichtskaarten is er sprake van omkering van de kleuren van de hoogtezones, op werelddelenkaarten worden nu ook vier hoogtezones onderscheiden, waarbij het land beneden zeeniveau nu een rustige lichtblauwe tint kreeg. Door een verschuiven van de grenswaarden wordt het laagland nu minder en het hoogland meer gedifferentieerd. De zeeën zijn lichter gekleurd en – heel belangrijk – de eilandkartografie wordt in elk geval wat betreft de reliëfweergave opgeheven. Voor wat betreft de overige informatie helaas nog niet.

Azië in de 3e editie van de Bosatlas, 1881

Schrift en symbolen

Bij de provinciekaarten van Nederland signaleerden we al de differentiatie van plaatsen naar inwonertal en belangrijkheid. Daar horen verschillende schriftsoorten en plaatssymbolen bij. Namen van hoofdsteden staan vanaf deze druk in hoofdletters in plaats van onderkast romein. Behalve in Nederland wordt ook op de meeste andere kaarten een differentiatie naar inwonertal ingevoerd, waarbij de steden met een hoger inwonertal in romein onderkast, met een cirkelsymbool waar een stip in staat, worden aangegeven; de kleinere of minder belangrijke plaatsen houden hun enkele stip en cursieve letter. Londen, Parijs, Berlijn en Constantinopel krijgen een agglomeratiesymbool. Wat de drempelwaarde is, waarboven een plaats een groter symbool krijgt, houden auteur en uitgever nog voor zich.

Kaartverschillen met de tweede editie

[Kaart I]
Op de halfrondenkaarten staat in Zuid-Afrika ‘Naaldk.’ voor Kaap Agulhas. Ten opzichte van de vorige editie zijn veel toponiemen toegevoegd: 'K. de Goede Hoop', 'K. van Mozambique', 'Golf v. Guinea', 'Kerguelen E.', 'Karische Zee', Spitsb.', 'K. Leeuwin', enzovoort.

[Kaart VI]
De staatkundige kaart van Europa is nu kleur-gedifferentieerd. In Rusland zijn de steden Perm en Jekaterinenburg nu met een spoorweg verbonden, zodat de ‘portage’ tussen de rivieren de Kama (een zijrivier van de Wolga) en de Isset, die via de Tobol en de Irtysj in de Ob uitmondt, hier niet meer nodig is. Om aan te geven dat Bosnië officieel nog Turks is maar tevens een Oostenrijks protectoraat, heeft het de vlakkleur van het laatste land gekregen, maar een gekleurde grensbies in de kleur van Turkije.

[Kaart VII]
Hier staat nu een overzichtskaart van Nederland in één blad, zoals we die in de huidige 54ste druk van de Bosatlas ook kennen, met verschillende kleuren voor de provincies. Wat vooral opvalt zijn de vele afkortingen bij plaatsnamen; voor de niet afgekorte versie van die namen moeten we op de provinciekaarten zijn. Het beeld wordt gestructureerd door het spoorwegennet. De streeknamen zijn eruit verdwenen; die zijn naar de provinciekaarten verplaatst.

[Kaart X-XII]
Op de provinciekaarten staan ook forten aangegeven, zoals bij den Helder. Door de inkleuring valt nu pas goed op, dat toentertijd behalve Texel ook Vlieland en Terschelling bij Noord-Holland hoorden, dat is pas tijdens de Tweede Wereldoorlog veranderd. Ten zuiden van Amersfoort worden de ‘Amersfoortse bergen’ vermeld, en ten zuiden daarvan krijgt de ‘Pyramide van Austerlitz’ een eigen symbool. Bij Antwerpen blijft de fortengordel getoond; aan de Nederlandse kant staan Fort Bath op Zuid-Beveland en Fort Loevestein in de Bommelerwaard aangegeven. Op de kaart staat de toen nog slechts ontworpen spoorweg door de Betuwe, van Dordrecht via Gorkum en Geldermalsen naar Elst, de aftakking ervan van Kesteren naar Rhenen en Amersfoort, en de lijn van Venlo naar Nijmegen.

Legenda provinciekaart 3e editie Bosatlas, 1881

Waar Drenthe, Overijssel en Friesland samenkomen zijn in de eerste helft van de 19de eeuw kolonies ter heropvoeding van verpauperde gezinnen gesticht door de Maatschappij van Weldadigheid: Frederiksoord, Wilhelmina’s oord, Willemsoord. Ook in het noorden van Drenthe bij Veenhuizen ziet men een aantal gestichten van deze maatschappij. Iets vergelijkbaars vinden we bij Zutphen bij de plaats ‘Ned[erlandsche] Mettray’: daar werden jonge gevangenisbewoners heropgevoed in een soort landbouwkolonie. De naam kwam van de Franse plaats Mettray waar een soortgelijke inrichting huisde.

[Kaart XIV]
De kaart van Duitsland vertoont enkele nieuwe spoorlijnen, onder andere langs de Nederlandse oostgrens (Leer-Hamm-Dortmund en Dortmund-Hannover) en verder tussen Posen (Poznan) en Glogau (Glogow).

[Kaart XV]
Zwitserland: het hoogland wordt nu met een sombere donkerbruine tint afgebeeld.

[Kaart XVII]
Op de kaart van Frankrijk is de naam ‘Plateau van Orleans’ vervangen door ‘Wouden van Orleans’. Aan de kust van de Rivièra ligt het Moorengebergte (Maures). Op de bijkaart van de steenkoolbeddingen in Frankrijk staan nu ook het gebied van de ‘langue d’oc’ en de ‘lange d’oil’ en de verbreiding van de Bretonse, Baskische en Nederlandstalige taalminderheden. Die van de Catalaanse en Italiaanse minderheden echter niet.

[Kaart XVIII]
Op de kaart van Oostenrijk-Hongarije is de hoogtetint in de Alpen zo donker, dat er bijna geen details uit afgelezen kunnen worden. De Turkse spoorlijn van Thessaloniki naar Mitrovica staat tenminste op de kaart, ook al ontbreekt de naam Mitrovica zelf. De spoorlijn van Temesvar (nu Timisoara) richting het zuiden naar de Donauhaven Bazias heeft nu tenminste een benoemd eindpunt gekregen.

[Kaart XIX]
Oost-Europa: De spoorlijn van de mijnstad Jekaterinenburg naar Perm, die de portage over de Oeral onnodig maakte, is toegevoegd, evenals de (namen van de) rivieren waarover men moest varen om bij die spoorweghoofden te komen. De spoorlijn loopt via de industriestad Nizjni Tagilsk (nu Nizjni Tagil), waar al in 1833 de eerste Russische locomotief gebouwd werd. Stroomaf de rivier de Tagil kon de scheepvaart via de rivieren de Toera en de Irtysj zomers de rivier de Ob bereiken. De stad Wasa in Finland is nu hernoemd naar de Tsaar: Nikolaistad, en de spoorlijnen van St. Petersburg naar het westen hebben benoemde eindpunten gekregen, Hangoud (Hanko) en Baltisch Port (Paldiski). Aan de Kaspische Zee is Alexandrovsk, het huidige Fort Sjevtsjenko opgenomen; het begin van de Russische expansie in dit gebied. De spoorlijn van Tsaritsyn (Volgograd) naar Pjatti-Ibansk, die nu is opgenomen, is al in 1862 gebouwd. Deze lijn, die Wolga- en Donhavens met elkaar verbindt, loopt eigenlijk naar Kalatsj (Kalach na Donu) en niet naar het iets zuidelijker gelegen Pjatti-Ibansk (Pyatiisbyanski). Op de grens van Wit-Rusland en Polen vindt men het Bjelowejer Woud, nu het Białowieża woud, een groot bosgebied waar nog wisenten (Europese bizons) voorkwamen.

[Kaart XX] en [XXI]
Scandinavië en Denemarken: Op Jutland is nu een ringspoorlijn aangelegd: Kolding en Struer zijn nu ook verbonden, en op Fünen is Odense nu ook met Svendborg verbonden. Er zijn nog negen fjorden benoemd. Naast de Kvarken-archipel is ook Uleaborg (Oulu) in Finland opgenomen; een jaar later, in 1882, zou deze houten stad die op was gekomen door de export van teer helemaal afbranden. Ook langs de Noorse kust zijn acht nieuwe fjorden benoemd. Trondheim was in 1877 aan het Noorse en in 1881 aan het Zweedse spoorwegnet aangesloten.

[Kaart XXII]
Britse Eilanden: In het bijkaartje van de Midlands zijn de namen van de steden van de ‘potteries’, het centrum van de keramische industrie rond Stoke on Trent, nu ook opgenomen. In de bijkaart van de steenkoolgebieden staat nu, zoals ook bij Frankrijk en Duitsland, informatie over de taalkundige minderheden (het gebied waarin Welsh, Iers of Gaelisch wordt gesproken). Aan de zuidoostkust van Engeland is de kaap Beachy Head opgenomen, met het Nederlandse exoniem Bevesier.

[Kaart XXIII]
Spanje en Portugal: Hier is de plaats Minas de Riotinto opgenomen; in 1875 werd deze stad van kopermijnen met de havenstad Huelva verbonden door een spoorweg.

[Kaart XXIV]
Italië: Marsala op Sicilië is wellicht vermeld op de kaart van Italië, omdat hier in 1860 de veldtocht van Garibaldi, die Italië zou verenigen, begon. Ook is opgenomen ten zuidoosten van Rome het ‘L. de Fucino’, maar dat moet op een misverstand berusten. Er was inderdaad zo’n meer, maar dat was in 1877 al drooggelegd. Op dit kaartblad is in plaats van het bijkaartje van de uitbreiding van het Romeinse Rijk een nieuw (van de Stieler’s Handatlas overgenomen) bijkaartje van de Golf van Napels en de Vesuvius opgenomen. In een afwijkend lettertype zijn hier de ruïnes van oude steden uit de Romeinse tijd aangegeven: Herculaneum, Pompeji, Stabiae, Baja en Cumae. Ten behoeve van de lessen in de fysische geografie zijn de caldera (Monte Somma), de vulkanologische waarnemingsstations, de ’Phlegraeische Velden’ waar westelijk van Napels solfataren voorkomen, en delen van oude Romeinse steden die nu door aardbevingen onder water staan, opgenomen.

[Kaart XXV]
Balkan: In 1881 verwierf Griekenland het grootste deel van Thessalië en de havenstad Arta in Epirus, ten koste van Turkije: de steden Pharsala, Trikkala en Larissa kwamen daardoor in Grieks bezit evenals de belangrijke vesting Platamonas, die de kustroute van het zuiden naar Thessaloniki beheerste. Op de Peloponnesos is de op een eilandje voor de kust gelegen vestingstad Monemvasia opgenomen.
In Klein-Azië breidde het spoorwegnet vanuit Smyrna zich verder uit. Bij de Dardanellen staan nu ook de ruïnes van Troje, opgegraven door Heinrich Schliemann in de jaren zeventig van de 19de eeuw. Het plaatssymbool voor Troje staat echter niet op de juiste plaats; in een latere druk wordt het noordelijker, dichter bij Canakkale gepositioneerd. Ook staan er aan weerszijden van de Dardanellen vier Turkse forten opgenomen. San Stefano aan de Zee van Marmara staat nu wél op de juiste plaats. Er zijn inmiddels ook twee nieuwe railverbindingen tussen Oostenrijk-Hongarije en Roemenië aangelegd, namelijk één door de Karpaten van Kronstadt (Braşov) naar Plojosjt, het huidige Ploiești, en de spoorlijn van Boekarest naar Nieuw-Orsova (Orșova) is doorgetrokken naar Temesvar (Timosoara). Zodra ze Bosnië hadden bezet, begonnen de Oostenrijkers ook daar spoorlijnen aan te leggen, onder andere een lijn van Zsegedin (Szeged) via Zombar en (Slavonski) Brod naar Sarajevo, die in 1881 tot Zenica (ten oosten van Travnik) gereed zou zijn. In Montenegro is nu ook de havenstad Dulcigno (Ulcinj), die het land in 1878 verwierf, opgenomen.

[Kaart XXVI]
Azië natuurkundig: Tussen de Kaspische Zee en het Aralmeer kreeg de opgedroogde oude rivierloop van de Oxus naar de Kaspische Zee, waar Groothertog Nikolay Romanov in de jaren zeventig van de 19de eeuw opgravingen deed, de inheemse naam Oezboj. Oerga in Mongolië is de naam van het latere Ulaanbaatar, de hoofdstad van dat land. Bos schreef van 1885-1891 een lijvig volkenkundig handboek, Landen en Volken der geheele aarde, en daarin behandelt hij sommige gebieden veel meer in detail dan in zijn aardrijkskunde-leerboek. We zien hier op de kaart al een voorproefje: de Linschotenstraat in Japan, genoemd – waarschijnlijk door Nederlandse hydrografen die rond 1870 de Japanse Binnenzee opnamen – naar de schrijver van de zeemansgids voor de Aziatische wateren (Itinerario, 1596), Jan Huygen van Linschoten. Ook de Foezi-Jama (Fuji) wordt nu benoemd.

[Kaart XXVII]
Azië staatkundig: Atjeh is weer als Nederlands bezit ingekleurd, Burma heeft een deel van Noord-Siam verworven. In het westelijke Dzjoengarije heeft China de stad Goeldsja (Yining) teruggekregen van Rusland, naar de bepaling van het verdrag van St.Petersburg van 19 augustus 1881j. ‘Kokonorie’ is blijkbaar geen aparte administratieve eenheid meer in China; de naam is tijdelijk verdwenen. De Engelsen hebben de streek rond Quetta aan hun Brits-Indische rijk toegevoegd. In India staat nu ook de ‘zomerhoofdstad’ van Brits Indië (vanaf 1863), Simla, op de kaart. Het ommeland van Aden is nu ook Brits.

[Kaart XXVIII] en [XXIX]
In Indonesië staan op Sumatra de gebieden Indragiri en Djambi nu als afzonderlijke bestuurseenheden vermeld. Op Celebes is het Posomeer ontdekt. Bij Batavia staat voor het eerst de kaap ‘Tg. Priok’ vermeld, waar van 1878 tot 1883 de nieuwe haven van Batavia werd aangelegd. De spoorlijn van Batavia naar Buitenzorg is doorgetrokken, tot in de bergen van Salak. Vanuit Sidoarjo ten zuiden van Soerabaja (Surabaya) is een spoorlijn naar Kertosono aan de Brantas gebouwd, ook Probolinggo is nu per spoor vanuit Surabaya bereikbaar. Bij de kaart van Java is nu een echte hoogtezone-legenda gevoegd, in plaats van een tekstuele beschrijving.

Legenda kaart Java 3e editie Bosatlas, 1881

[Kaart XXX]
In Afrika is de naam Oeniamwezi toegevoegd, het rijk van de Wanjamwezi in het huidige Tanzania. Transvaal heeft op de bijkaart een lichtere kleur gekregen, indicatie van een andere relatie tot het Britse rijk: het was in opstand gekomen tegen Engeland, had in 1881 in deze eerste Boerenoorlog de Britse troepen verslagen, en kreeg daarna intern zelfbestuur toegekend. Daarom staat er op de kaart: ‘onder Britsche suzereiniteit’. Pas in 1884 zou het volledige onafhankelijkheid verwerven. Op het bijkaartje van Noord-Afrika heeft Tunis een lichtere Franse kleur gekregen dan het als deel van Frankrijk beschouwde Algerije: in 1881 verwierf Frankrijk het protectoraat over Tunis van Turkije. In Mozambique zijn de Makoea’s opgenomen, en de plaats Lourenço Marquez.
De plaats Assab aan de Rode Zee is nu als een Italiaanse bezitting aangegeven, het begin van Italiaans Oost-Afrika. In 1880 werd het door een Italiaanse rederij gekocht en in 1882 overgenomen door de Italiaanse regering.

[Kaart XXXI]
Noord-Amerika: de naam Thlinkieten eilanden slaat op de door de Tlingit indianen bewoonde eilanden aan de westkust. In de naam Norton Sont is ‘sont’ blijkbaar gekozen als Nederlandse vertaling van het Engelse ‘sound’: ‘a large ocean inlet, or a narrow ocean channel between two bodies of land.’ Wij kennen het nu nog alleen maar in die tweede betekenis. De ‘Zwarte bergen’ in de staat Wyoming zijn nu herdoopt in de ‘Zwarte Heuvels’.

[Kaart XXXIII]
Verenigde Staten: In Michigan is nu de stad Holland, doel van veel Nederlandse immigranten, opgenomen. In Californië staan nu ook Death Valley en de Mohave woestijn vermeld. ‘Dry Lake’ in de Colorado woestijn is de naam van de opgedroogde resten van een prehistorisch meer in dit gebied (Lake Cahuilla), ontstaan doordat de Colorado rivier tijdelijk zijn loop verlegde en een aantal jaren in een veel lager gelegen depressie uitstroomde. In 1850 was het al geheel verdampt. Silver City in Idaho had in de jaren tachtig van de 19de eeuw belangrijke goud-en zilvermijnen, die echter al rond 1890 waren uitgeput.
Midden-Amerika: in 1880 werd de hoofdplaats van Honduras permanent overgeplaatst van Comayagua naar Tegucigalpa, maar dat is op de kaart nog niet geëffectueerd.

[Kaart XXXIV] en [XXXV]
Net zoals in Japan ‘Straat Linschoten’ is toegevoegd, zo zijn bij Kaap Hoorn ‘L’Hermite eiland’ en ‘Straat le Maire’ toegevoegd, om het Nederlandse aandeel in de ontdekkingsreizen te benadrukken. De naam van de Amazone (‘Amazonen stroom’) vond op deze kaart eindelijk een plaats in de atlas. De diepe kloof waar de bovenloop van de Amazone, de Marañon, door de Andes heen breekt staat nu ook op de kaart: ‘Pongo de Manseriche’.
Op de kaart Zuid-Amerika staatkundig heeft in Argentinië de spoorlijn van Rosario westwaarts nu ook de plaats San Luis bereikt. Er wordt in deze derde editie voor het eerst speciale aandacht aan Suriname besteed met een kaartje van het kustgebied van dat land op de schaal 1 op 4 miljoen. Het kaartje toont Paramaribo, beschermd door de twee forten Fort Zeelandia en Fort Nieuw-Amsterdam aan weerszijden van de Surinamerivier, en op drie plaatsen de in 1876 ontdekte goudvelden. De Pedrosoengoe-vallen in de Marowijne zijn opgenomen omdat daarheen inmiddels, ter openlegging van de goudvelden, een weg was aangelegd vanuit Paramaribo. De grenzen van het grondgebied van Suriname in het zuiden staan op de kaart van Zuid-Amerika aangegeven volgens de claims van Engeland en Frankrijk, dus niet met de Nieuwe River en de Marowijnekreek (Maroeni) als grensrivieren maar in plaats daarvan de Coeroeni en de Litanie.

[Kaart XXXVI] en [XXXVII]
Australië: In Zuid-Australië is het spoorwegnet behoorlijk uitgebreid, tot hoever is niet te zien door de nare gewoonte spoorlijnen in het niets te laten eindigen. Het eindpunt van de noordwaartse spoorlijn vanuit Port Adelaide ligt in Farina. Moonta met zijn rijke kopermijnen is nu ook aan het net verbonden. In 1878 werd de stad Morgan gesticht aan de rivier de Murray: via de dat jaar voltooide spoorweg naar Adelaide bereikten de over die rivier vervoerde goederen in het vervolg de zeehaven van Adelaide. In Queensland is de spoorlijn van Rockhampton naar Westwood doorgetrokken naar Emerald met zijn kopermijn aan de rivier de Nogoa. De spoorlijn van Brisbane bereikte in 1881, sedert de vorige editie van de atlas, de plaats Stanthorpe (Stannum= tin, thorpe=dorp), ter ontsluiting van haar tinmijnen. De westwaartse spoorlijn vanuit Brisbane bereikte de plaats Roma aan de voet van de Denham Range in 1880. Palmersville in Noord-Queensland is opgenomen omdat daar in 1878 goud werd ontdekt.
Ook in New South Wales was er sprake van drukke spoorlijnaanleg: van Newcastle over het Liverpool gebergte naar de steenkoolmijn in Gunnedah, de lijn van Sydney naar Bathurst werd in 1881 verlengd tot Dubbo, en volgens de kaart waren Sydney en Melbourne inmiddels met een spoorweg verbonden, al moest men in Albury aan de Murray nog wel overstappen omdat de verschillende staten verschillende spoorbreedtes hanteerden! In de staat Victoria loopt er nu ook van Melbourne een spoorlijn in oostelijke richting, naar Sale, en in westelijke richting naar de havenstad Portland. De spoorlijn die Melbourne met Adelaide moest gaan verbinden bereikte Horsham in 1879. De spoorlijn van Melbourne naar Moama aan de Murray is doorgetrokken tot Deniliquin.
In de Pacific is Rotumah (Rotuma) nu apart vermeld: in 1878 was het samen met de Fiji-eilanden een Britse kolonie geworden, maar het werd in 1881 afgesplitst als aparte onderhorigheid van de Britse kroon.

Bespreking van de derde editie

In het tijdschrift Petermann’s Geographische Mittheilungen (deel 28, 1882, p. 40) werd de derde editie van de Bosatlas gerecenseerd:

Recensie PGM 3e editie Bosatlas, 1881