Edition 29, 1924: Berend Albertus Kwast, 'Bos-Niermeyer Schoolatlas der geheele aarde'

De 29ste editie van de Bosatlas kwam in 1924 van de pers en stond onder redactie van Berend Albertus Kwast. Niet eerder waren er zoveel nieuwe kaarten opgenomen als in deze druk: economische kaartjes voor de werelddelen, een nieuw voorbeeld van een polderkaart (de Schermer), een godsdienstkaart, nieuwe kaarten van de Aletschgletsjer en de Lötschbergspoorlijn, van de binnenhaven van Duisburg-Ruhrort, de administratieve indeling van de Sovjet-Unie, kaarten van de bevolkingsdichtheid en van onze Antillen evenals een plattegrond van Paramaribo. Voor de gebruikers kwam er een register, met graadaanduiding in plaats van vakkenaanduiding, om de leerlingen aan het werken met geografische coördinaten te laten wennen!

Bekijk hier de digitale versie van de 29ste editie van de 'Bosatlas'

Over dit register schrijft Kwast: ‘Om de bruikbaarheid van den geheelen atlas te verhoogen, is tevens een alfabetisch register van alle namen gemaakt […] De bedoeling is, de gebruikers de zekerheid te geven, dat wat zij er zoeken, ook inderdaad is aangegeven. Bij het aanduiden der namen is niet de methode van zoovele Duitsche atlassen gevolgd, door nl. op de kaarten vakken aan te brengen, die dan door cijfers en letters achter de register-namen worden aangeduid. Beter leek hem de methode van vele Engelsche en Amerikaansche uitgaven, om de ligging aan te geven door vermelding van het graadveld. Nieuwe lijnen op de kaarten waren dan overbodig, terwijl het de leerlingen gelegenheid gaf zich in het verstaan van een graadnet te ontwikkelen.’

Register

In de 29ste editie wordt dus voor het eerst een register opgenomen. Hierin staan alle namen uit de atlas, met hun geografische coördinaten en het nummer van de grootschalige kaart in de atlas waar ze op voorkomen. In totaal vermeldt het register een kleine 17.000 plaatsnamen. In principe staan ook alle plaatsnamen op de bijkaarten in het register, maar alleen met opgave van hun coördinaten als er op die bijkaarten ook een graadnet is aangebracht. Is dat niet het geval dan wordt de locatie alleen als ‘Bijk.’ met het kaartbladnummer vermeld. Ook namen van volkeren of volksstammen die op de kaart voorkomen staan in het register: Alemannen, Aleoeten, Slowaken, Slowenen.
Het soort object waar de naam bij hoort staat alleen bij homoniemen aangegeven, wanneer dat helpt bij het onderscheiden (zoals bij Alabama, dat zowel een rivier (Alabama (R.)) als een naar die rivier genoemde staat is (Alabama)). De eerste drie namen in het register zijn alle drie ‘A’, de naam dus van drie verschillende objecten die geen relatie met elkaar hebben. Bij de eerste aanduiding in het register (A 51 20 N 4 44 O Blad 16) komen we al direct in de problemen omdat er geen ticks (streepjes) voor het graadnet in de marge staan. Bovendien komen er twee kaarten op kaartblad 16 voor (Gelderland en Noord-Brabant); het blijkt een heel gezoek te zijn, op welke van de twee kaarten het object te vinden is: dat blijkt uiteindelijk op de kaart van Noord-Brabant te zijn.

Volgorde

De volgorde van de namen is die van het Nederlandse alfabet waarbij de ij tussen ii en ij valt, en de y tussen x en z. De ö wordt qua volgorde niet van de o onderscheiden, en dus niet als oe gealfabetiseerd. Hetzelfde geldt voor de ü, en voor andere diakritische tekens: ñ, â, ă, å, ç, ĕ, è, é, ë, ï, ô, ž. Homoniemen zijn meestal gerangschikt op volgorde van de kaartnummers waar ze op staan.
Bij de volgorde worden tussenliggende lidwoorden niet meegerekend:

  • Sierra de Alcaraz
  • Sierra de la Alcudia
  • Sierra Almagrera
  • Sierra de Almijara
  • Sierra de Aracena
  • Sierra del Cadi
  • Sierra de la Carba

Het element 'Van' wordt wel apart gehandhaafd.

Afkortingen

Niet verklaarde afkortingen zijn: ‘Hoogl.’ voor Hoogland, ‘Mounts’ voor Mountains, ‘Schiereil.’voor schiereiland. Terwijl ‘San’, ‘Santa’, ‘São’ voluit worden geschreven, gebeurt dat niet met sankt, saint of sint – die worden alle afgekort als ‘st’, en in het register gelijkgesteld aan ‘sint’. Saint Albans vindt men in het register bij ‘St. Albans’, dus na ‘Sinope’ en voor ‘Sintang’.

Streepjes

Er staan meestal streepjes tussen windrichtingen, en afstandsaanduidingen in ruimte en tijd en het hoofdwoord: Beneden, boven, etcetera: ‘Beneden-Rijn’, ‘Binnen-Mongolië’, maar ‘Benedenrijnse laagvlakte’, ‘Oostchineesche Zee’ doch ‘Noord-Hollandsch kanaal’. Middel-, Midden- maar Centraal zonder streepje. ‘Over-Betuwe’; ‘Oost-Vlaanderen’.
Geen streepjes staan er bij verbindingen met bijvoeglijke naamwoorden: ‘Nieuwe rivier’, ‘Nieuw Castilië’, ‘Annerveensch Kanaal’.
Bij samengestelde Arabische namen staan meestal streepjes: ‘Dzjebel-esj-Sjar’, ‘Es-Salt’, ‘Bahr- el-Azrek’, ‘Bab-el-Mandeb’ (maar ‘Dzjebel Achdar’, ‘Nahr el Asy’, ‘Nahr el Litani’, ‘El-Audscha’, ‘El Dzjesirah’, ‘El Katif’, ‘El Koeweit’, ‘Er Rif’).
Bij Chinese, Japanse, Koreaanse en Vietnamese namen die uit meerdere delen bestaan, worden die delen met een streepje verbonden; alleen het eerste deel krijgt een hoofdletter: ‘Ha-noi’, ‘Hai-nan’.

Hoofdletters

Alle losse delen van de naam krijgen hoofdletters behalve tussenliggende lidwoorden, bijwoorden

Omkeren van de volgorde

Als een heleboel namen een zelfde eerste generiek bestanddeel hebben, kan het zinvol zijn om op het hoofdwoord, dat wil zeggen het specifieke naamdeel te ordenen, en het generieke bestanddeel achter de naam te plaatsen. Dat gebeurt in het telefoonboek ook: omdat zoveel achternamen met ‘Van’ beginnen wordt dat achter het hoofdbestanddeel van de achternaam geplaatst om het zoeken te vergemakkelijken. Wanneer worden nu in dit register vóór het specifieke naamdeel geplaatste generieke soortnamen áchter het hoofdwoord gezet (dus: Otranto, Kanaal van; Sorata, Piek van, in plaats van Kanaal van Otranto, Piek van Sorata)?
Dat blijkt onder andere gebeurd te zijn bij de baaien (18x), bergland, bergen, gebergtes (7x), de golven (69x), kapen (119x), kanalen (7x), meren (9x), passen (13x), (zee)straten (34x), pieken (17x), schiereilanden (13x), de vlaktes (hoogvlakte, laagvlakte, hoogland, plateau, 16x). Maar het is niet gebeurd bij: Canal (19x), (15x), Etang (14x), Firth (4x), Lago (15x), Laguna (4x), Loch (5x), Lough (8x), Mount (38x), Mont (33x), Montagne (10x); Monte (57x); Montes, Monti, Monts (20x), Port (39x); Ria (12x), Rio (41x) of Sierra (19x). Er is hier dus nogal willekeurig opgetreden.
Bij Indonesische namen wordt er steeds op het eerste naamdeel gealfabetiseerd, ook als dat een veel voorkomende soortnaam is. Dat is te zien bij namen die beginnen met Boekit (9x), Danau (5x), Goenoeng (85x), Kali (44x); Koeala (7x), Kota (11x), Laboean (6x); Moeara (17x); Oedjoeng (33x); Poelau (68x); Rawa (10x); Selat (9x); Teloek (12x); Tandjoeng (60x) of Tji (31x) waar er op dat generieke naambestanddeel wordt gealfabetiseerd.
Lidwoorden waarvan men vindt dat ze tot de naam horen, blijven voor de naam staan: dus wordt er gealfabetiseerd op Den Helder, Le Mans, Las Palmas, Los Angeles.

Kaartverschillen met de 28ste editie

[Kaart 1]
Op de halfrondenkaart zijn nu naast de al aangegeven troggen ook alle bekkens, drempels, onderzeese plateaus en geulen benoemd. Aan deze kaart zijn met rode kruisjes vulkanen en geisers toegevoegd, om zo de vulkanologisch actieve zones goed uit te laten komen. Ten oosten van Nieuw-Guinea is ook de Bougainville trog ingetekend.
De uitsnede voor het Noordpoolgebied is opnieuw getekend; deze betreft nu een kleiner gebied (alleen dat binnen de poolcirkel), zodat hij niet meer goed met het Zuidpoolgebied te vergelijken is: de poolkaarten hebben nu een verschillende schaal. Er is een nieuwe signatuur toegevoegd, een arcering om landijs en gletsjers mee aan te geven, en er zijn signaturen voor het pakijs en de zuidelijke (bij de Noordpool) en noordelijke (bij de Zuidpool) begrenzing ervan. Op de Noordpoolkaart zijn de namen van de Noordwest- en Noordoost-doorvaart weggelaten. Het witte, dus onbekende gebied is – vergeleken met de vorige editie – sterk uitgebreid. op de Zuidpoolkaart is de naam van de Zuidpoolcirkel toegevoegd.
In plaats van de kaart van de regen- en sneeuwval is nu een wereldbevolkingsdichtheidskaart opgenomen, afkomstig van blad 2 uit de vorige editie. Die kaart stamde uit de achttiende editie van 1908, en mocht dus wel een opnieuw bewerkt worden. Dat is echter niet gebeurd, wel is het lichte roze van de hoogste dichtheidswaarde veranderd in een donkerrood, en zijn de zeestromen van deze kaart verdwenen. Er is een dwarsdoorsnede toegevoegd door de Grote Oceaan op veertig graden noorderbreedte.

[Kaart 2]
De wereldkaartjes van de isothermen en isobaren zijn naar kaartblad 2 verplaatst.

[Kaart 3]
Nieuw is de kaart van de Plantbekleding en Zeestromen (de zeestromen zijn hierheen verhuisd van de bevolkingsdichtheidskaart). Tot en met de elfde editie was er ook een wereldvegetatiekaart, en de legenda is nog ongeveer hetzelfde. De combinatie met de zeestromenkaart is natuurlijk relevant omdat die de temperatuur en dus de vegetatie sterk beïnvloeden. De drie kaartjes van verschillende typen atollen zijn van de kaart van Australië hierheen verhuisd.
De kaart van de jaarlijkse neerslag is van blad 1 naar blad 3 verplaatst, nu is als autoriteit Dr. Alt opgevoerd in plaats van Dr. Supan. De grenswaarden voor de neerslag zijn nog hetzelfde, maar het kaartbeeld verschilt; de sneeuwgrenzen zijn niet meer opgenomen en op zee is de neerslag niet meer gekarteerd. De kaart van de regentijden is een herhaling: tot en met de elfde editie stond die ook in de atlas, toen gebaseerd op Supan, nu op Köppen. Er worden nu ook voortdurend regenarme gebieden onderscheiden. Nieuw is de kaart van de cultuurvormen, waarop agrarische middelen van bestaan worden aangegeven met kleuren (tuinbouw, landbouw, plantages, hakbouw, veeteelt, jacht en visserij). Op de kaart worden de namen van volkeren ingetekend die zich met die bestaanswijzen in leven houden.

Kaart zeestromen, 29e edities Bosatlas, 1924

[Kaart 4]
Koloniën en wereldverkeer: Op dit blad is een nieuwe kaart opgenomen van de godsdiensten. Bij de ‘Mohammedanen’ worden behalve Soennieten en Sjiieten ook de Senoessi’s onderscheiden, een over Noord-Afrika en Arabië verspreide voorloper van de Moslimbroederschap. Naast de ‘erkende’godsdiensten worden er ook heidenen onderscheiden. We zouden nu zeggen: aanhangers van natuurgodsdiensten. De witte gebieden op de kaarten van de bevolkingsdichtheid en van de verbreiding van de godsdiensten geven de onbewoonde gebieden aan. Het is merkwaardig dat die gebieden op beide kaarten niet samenvallen.

[Kaart 5]
Europa natuurkundig: Turkije heeft veel gebied op Armenië gewonnen, waarvan de rest nu deels geïntegreerd lijkt in de Sovjet-Unie; die staatsnaam wordt trouwens tot na de Tweede Wereldoorlog op geen enkele gekleurde kaart in de atlas gebruikt. Memel is onderdeel geworden van Litouwen en de andere stad onder beheer van de Volkerenbond, Fiume, is Italiaans geworden.

[Kaart 6]
De economische kaart van Middel-, West- en Zuid-Europa is vervallen. Voor de staatkundige kaart van Europa geldt dat in het voorwoord vermeld is dat ‘voor Petrograd moet thans Leningrad worden gelezen’.

[Kaart 9]
Nederland grondsoorten: Op deze kaart worden nu, voor het eerst sedert de introductie, de grenzen van het nog niet ontgonnen hoogveen aangepast, bij het Bargerveen en Friezenveen/Vroomshoop. De symbolen van de op deze kaart weergegeven plaatsen zijn nu naar inwonertallen ingedeeld.

Legenda grondsoortenkaart Nederland, 29e editie Bosatlas, 1924

[Kaart 10]
Dit blad is nu helemaal aan de havens van Amsterdam en Rotterdam gewijd; dat was nodig vanwege de uitbreiding zeewaarts van beide havens. Er zijn cartons toegevoegd van IJmuiden en Hoek van Holland. In Rotterdam is de Waalhaven nu helemaal uitgegraven, en staan er nieuwe havenprojecten op stapel in IJsselmonde. Ten zuiden van de Waalhaven staat een vliegterrein vermeld. Op de kaart van Hoek van Holland staan de steigers van de lijn naar Harwich en de Holland-Amerikalijn opgenomen. De haveningang van IJmuiden is verdubbeld met een Nieuw Buitenkanaal en een nieuwe sluis die nog in aanbouw is. De Industriehaven is hernoemd in Hoogovenhaven, en het hoogovenbedrijf staat nu ook aangegeven. De bebouwing van IJmuiden, Wijkeroog en Velseroog is uitgebreid. In Amsterdam-Noord zijn er wijken bijgekomen ten westen van het Noordhollandsch Kanaal. Bovendien is te zien dat Tuindorp Oostzaan, bedoeld voor het huisvesten van arbeiders van de scheepswerven in Amsterdam-Noord, deels is gebouwd. Ook hier staan in de Zuidelijke IJpolders allemaal havenbekkens gepland, die – in elk geval vóór de Tweede Wereldoorlog – nooit gerealiseerd zijn.

[Kaart 11]
De aloude kaart van de Nederrijn boven Driel is naar dit blad verplaatst, terwijl de uitsnede van de kaart zelf een paar kilometer westwaarts is opgeschoven. De drijvende badinrichting ten westen van het Drielse veer is verdwenen; zou de rivier door de daar nieuw aangelegde Heveafabriek te vies geworden zijn? Tot en met de 21ste editie stond er, als voorbeeld van een polder, een kaart van de Zuidplaspolder in de atlas; het onderwijs heeft blijkbaar weer om zo’n kaart gevraagd, en nu wordt de Schermeer als voorbeeld gekozen. In die kaart staat de hoogte van het zomerpeil aangegeven, de richting van de afwatering, de molens en gemalen die daarvoor nodig zijn, evenals een doorsnede waaruit blijkt dat het grootste deel van de polder vier meter beneden Normaal Amsterdams Peil ligt.
Er is ook een nieuwe kaart van het steenkoolwinningsgebied in Zuid-Limburg. Er blijkt dat alle mijnschachten door spoorweglijnen verbonden zijn, en dat ten noorden van Heerlen en bij Geleen ook bruinkoolvelden liggen.

[Kaart 14-17]
Provinciekaarten: De bebouwde kommen van Alkmaar, Den Haag, Delft, Rotterdam, Utrecht, Den Bosch, Amersfoort, Hilversum en Bussum zijn uitgebreid. Hetzelfde geldt voor Apeldoorn en Deventer, Almelo, Hengelo en Enschede, ook op de provinciekaarten is de verbreiding van het hoogveen aangepast aan de ontginningsarbeid: het oppervlak hoogveen bij Vroomshoop, Hoogeveen, Nieuw-Amsterdam, Schoonoord, Klazienaveen (waar het Oosterdiep nu als voltooid is ingetekend) en Smilde is duidelijk afgenomen. Ook bij Leeuwarden is de bebouwing uitgebreid. In Noord-Brabant zijn Tilburg, en vooral Eindhoven en Helmond sterk gegroeid, op de kaart van Limburg geldt dat ook voor Aken en Eschweiler.

[Kaart 18]
In plaats van de staatkundige kaart van de Alpen is nu een kaart van de Aletschgletsjer en de Lötschbergspoorweg in het Zwitserse Rhônedal opgenomen. Op de laatste is het onderscheid gemaakt tussen normaalspoor (voor de doorgaande routes, van Bern via de Lötschbergtunnel, Brig en de Simplontunnel naar Domodossola en Milaan) en smalspoor (van Brig via de Furkapas naar Chur), waarmee bochten en hellingen makkelijker te nemen zijn. De kaart is een prachtig voorbeeld van schaduwschrapjes om het reliëf beeldend aan te geven.

[Kaart 19]
Duitsland natuurkundig: Op het geologische bijkaartje is de weergave van de steenkoolvelden meer gedifferentieerd gebeurd: het Ruhrgebied is geen massale zwarte vlek meer, maar de beddingen hebben meer structuur. Ook in Nederland hebben de nieuwe onderzoeken tot de locatie van meer velden geleid, zowel in Zuid-Limburg als in de Peelhorst en bij Winterswijk.

[Kaart 20]
Duitsland staatkundig: Hier is de kaart van de Thüringse landen – die immers inmiddels waren samengevoegd, en geen voorbeeld meer vormden van de ‘Kleinstaaterei’ – vervangen door een kaart van de Duisburger en D. Ruhrorter havenwerken op de schaal 1:50.000, als grootste binnenhaven van Europa en belangrijke klant van Rotterdam. De concurrenten Ruhrort en Duisburg werden in 1905 samengevoegd. In Ruhrort waren de Noorder- en Zuiderhaven al in 1860 gebouwd, de A-, B- en C-havens dateren van 1908. Op het aangegeven industrieterrein stonden vooral hoogovens en chemische industrie. Door het Rijn-Hernekanaal dat uitkwam op het Dortmund-Eemskanaal hadmen behalve bij Rotterdam ook een verbinding met de Noordzee bij Emden.

[Kaart 22]
Frankrijk: Voor Corsica zie blad Italië. In plaats van de bijkaart van Corsica is nu een economisch-thematisch kaartje opgenomen, met in tekst de producten van veeteelt en ooftverbouw (cider), in kleur het tarwe-aanbouwgebied, gestippeld de wijnstok en gearceerd de moerbeibomen voor de zijdeteelt. In Noord-Frankrijk, Lotharingen en rond het Centraal Massief (dat heet ‘Centraal Frans Bergland’ op de natuurkundige kaart van Europa) komen kolenvelden en ijzermijnen voor.
Vanaf de 23ste editie is de weergave van het Vlaams in Frans-Vlaanderen misgegaan: er werd in dat gebied een horizontale oranje arcering aangebracht, ondanks dat dat noordelijk van de taalgrens lag. Nu is in deze 29ste editie ook de staatsgrens nog verkeerd ingetekend, zodat het nu net lijkt of er een Franssprekend gebied ten noorden van de staatsgrens bij de Belgische kust ligt. Pas in de 32ste editie wordt dat gesignaleerd en gecorrigeerd.

[Kaart 23]
Op de kaart van Groot-Brittannië en Ierland is op Ierland nu de grens tussen de zes en de 26 counties aangegeven: in Noord-Ierland wilde de meerderheid van de bevolking bij Engeland blijven. Maar die grens lijkt van dezelfde orde als die tussen Engeland, Wales en Schotland, wat niet het geval is.

[Kaart 24]
Donaulanden: In 1924 bij het verdrag van Rome wordt de vrijstaat Fiume opgedeeld tussen Italië dat Fiume krijgt en Sudak dat naar Joegoslavië gaat. Op deze kaart is Fiume nog als vrijstaat aangegeven.

[Kaart 25]
Oost-Europa: Moskou is nu als hoofdstad van de Sovjet-Unie aangegeven, in plaats van Leningrad, dat hier nog als St. Petersburg (Petrograd) benoemd is. Litouwen heeft Memel als havenstad gekregen. Armenië is nu een deel van de Sovjet-Unie geworden en de grens tussen Turkije en de Sovjet-Unie is nu gelijk geworden aan de huidige. Tussen Armenië en Perzië (Iran) ligt de Azerbeidzjaanse exclave Nachitsjevan. Wit-Rusland, de Oekraïne, Armenië, Georgië en Azerbeidzjan zijn Sovjetrepublieken geworden. De Krim niet, de naam daarvan staat niet in hoofdletters, wel is Simferopol als hoofdstad aangegeven. De hoofdsteden van de deelrepublieken en autonome gebieden die op de zwart-witkaart op de volgende bladzij worden onderscheiden zijn op kaart 24 onderstreept, zoals Marxstadt bij Saratow, hoofdstad van de werkliedencommune Duitse Wolgastreek en Sterlitamak, hoofdstad van de Basjkirenrepubliek.

[Kaart 28]
Ook Italië heeft zijn economische bijkaartje gekregen, volgens hetzelfde model als dat van Frankrijk: boomproducten (olijven en moerbeibomen voor de zijdeteelt) en zwavel (bij de Etna), met tekst aangegeven, landbouwgebied (voornamelijk tarwe) met een oranje volkleur en wijnstok met rode stippen.

[Kaart 29]
Op de kaart van het Balkanschiereiland zijn de bijkaartjes van Constantinopel en de etnografische kaart opgenomen die eerst apart op een volgende pagina stonden. De aparte staatkundige kaart van het Balkanschiereiland is vervallen. Niet alleen Rhodos maar de hele Dodekanesos is Italiaans geworden bij het verdrag van Lausanne van 1923. Op deze kaart wordt voor het eerst de plaats Tirana vermeld, en meteen als hoofdstad van het nieuwe Albanië.

[Kaart 30]
Azië natuurkundig: Op de bijkaart van Palestina is linksonder de grens met Egypte ingetekend. Ten noordoosten van de Dode Zee is nu ook de stad Amman toegevoegd.

[Kaart 31]
Azië staatkundig: Kwast schrijft in het voorwoord: ‘Syrië is als één gebied, als een Fransch mandaat, voorgesteld; behalve de "Groot Libanon" en het gebied der Druzen, welke deelen beide buiten het verband met Syrië wilden blijven, bestaat dit land uit 3 autonome staten: Damascus, 'Aleppo en 't gebied der Alawieten, alle onder Fransch mandaat. De stad Damascus is dus slechts de hoofdstad van een klein gebied.’ Het emiraat van de Dzjebel Sjammar, met hoofdstad in Hail, werd al in 1921 door Ibn Saud van Nedsjed veroverd. In 1924 veroverde hij ook de Hedzjas en in 1926 werd Asir, dat hier nog een afwijkende kleur heeft, een vazalstaat. De spoorlijn van Quetta in Baloetsjistan langs de zuidgrens van Afghanistan heeft de plaats Duzdab in Perzië (Iran) bereikt. Op deze kaart is de spoorverbinding tussen Bangkok en Singapore nu ook ingetekend.
Buiten-Mongolië is op blad 31 als geheel Russisch (groen) gekleurd, op blad 32 door een groene rand omgeven; volgens een krantenbericht – schrijft Kwast – zou het thans een autonome Russische republiek zijn met als hoofdstad Oerga. Het is interessant te vernemen waar Kwast zijn informatie vandaan haalt!

[Kaart 32]
Op deze kaart van Zuid-Azië is nu ook een thematisch kaartje van India opgenomen, waarop de productie van rijst en tarwe met kleurvlakken, die van katoen, thee en jute met puntsymbolen, en die van rubber, teakhout, hennep, opium en cacao met schrift is aangegeven.

[Kaart 33]
Insulinde: We proberen blijkbaar weer de zeenaam ‘Soendazee’ te pousseren, die nu in elk geval het zeegebied van de Natoena-eilanden tot en met de Java-zee omvat. Of hij daarna nog verder doorloopt en ook de zee die als Floreszee of Soendazee te boek staat, omvat, is niet duidelijk. In de 32ste editie wordt Soendazee niet langer als alternatief voor Floreszee gebruikt. We zijn de Soendazee ook al eerder in de atlas tegengekomen: van de eerste tot en met de achtste editie was Soendazee een alternatief voor de Javazee; vanaf de veertiende editie is het een alternatieve naam voor de Floreszee – tot en met de 31ste editie dus.

[Kaart 35]
Het nieuwe, in 1916 door C. W. Koch ontworpen hoofdstation Tandjong Priok kon in 1924 worden geopend.

[Kaart 36]
De kaarten van Sumatra zien er heel anders uit omdat in plaats van de administratieve kleuren er nu voldoende informatie is voor inkleuring van hoogtezones.

[Kaart 38]
Op de natuurkundige kaart van Afrika is een nieuwe bijkaart opgenomen gebaseerd op een indeling uit het handboek Afrika van Wilhelm Sievers en Friedrich Hahn (1904), waarbij de relatie tussen veeteelt en sedentaire landbouw bepalend was. Naast de agrarische systemen wordt het gebied aangegeven met Turks-Arabische invloed, het verbreidingsgebied van de Islam en gebieden met overwegend Christelijke invloed. Het gebied van de Bosjesmannen is paars gekleurd, wat betekent dat het jagers en verzamelaars zijn. De kaart van het Nijldal beneden Sioet, die in de vorige editie op een aparte bladzij stond, is naar deze natuurkundige kaart verplaatst. Op de kaart van de delta is een spoorlijn ingetekend van el-Kantara naar het oosten.

[Kaart 39]
Afrika staatkundig: De kaart van Zuid-Afrika, die in de vorige editie op een aparte pagina stond, is naar deze staatkundige kaart verplaatst en heeft daar de kaart van Frans Noord-Afrika vervangen. In Zuid-Afrika is ten noorden van East-London de spoorlijn naar Butterworth verlengd tot Oemtata (Umtata). De lijn naar Carnervon is verlengd tot Calvinia. Het bijkaartje met de verkeerswegen in Afrika is vervallen.

[Kaart 40]
Noord-Amerika natuurkundig: Het bijkaartje van de delfstoffen in de Verenigde Staten is naar de kaart van de Verenigde Staten verhuisd; op deze plaats is een agrarisch kaartje van Noord-Amerika gekomen, vergelijkbaar met dat van India. Er blijkt uit in hoeverre de prairies al voor de tarweverbouw zijn ontgonnen. Kwast probeert dus overal dergelijke agrarische of agrarisch-economische kaartjes op te nemen.

[Kaart 42]
De aparte bladzijde met plattegrond van New York en van het Panamakanaal is vervallen, het Panamakanaal is naar de kaart van Zuid-Amerika verhuisd. Op het kaartblad van de Verenigde Staten is nu het kaartje van de delfstoffen in de Verenigde Staten terechtgekomen; dat is de kaart van de kolenvelden uit de vorige editie met daaraan toegevoegd de winplaatsen van aardolie (Texas, Californië, Missouri): goud (Nevada, New Mexico), zilver (Nevada), ijzer (vooral Minnesota en Michigan), koper (Arizona).

[Kaart 43]
Op de kaart van Zuid-Amerika zijn de plattegrond van Willemstad en de kaart van Curaçao vervangen door de kaart van het Panamakanaal en een nieuw agrarisch kaartje van dit werelddeel. Met kleurvlakken wordt daarop de verbreiding van de ‘Europese’ landbouw (tarwe, mais en vlas) aangegeven, evenals van de wijnstok, rietsuiker en koffie. Het gebied waar in het oerwoud rubber verzameld wordt, is ook met een vlaktint afgebeeld. Met puntsymbolen wordt de productie van tabak, cacao en katoen aangegeven. Tekst geeft veeteeltspecialisaties (paarden, muildieren, schapen, runderen) en fruitproductie (bananen en ooftteelt) aan. In de Guyana’s staat de term ‘balata’: dat is een verwant van de rubberboom waar ook latex uit gewonnen kan worden.

Kaart Panamakanaal, 29e editie Bosatlas, 1924

[Kaart 44]
De kaarten van de Guyana’s en van Midden-Amerika en West-Indië zijn helaas uit de atlas verdwenen. Behouden is een halve bladzijde met kaarten van Suriname, de Nederlandse Antillen en plattegronden van Paramaribo en Willemstad. De kaart van Suriname heeft hoogtetinten gekregen en een duidelijke nieuwe reliëftekening. Behalve de spoorweg naar Dam zijn nu ook de verharde wegen aangegeven. Het aantal benoemde topografische objecten in het binnenland is verdubbeld, en er zijn symbolen toegevoegd die het begin van de bevaarbaarheid van de rivieren aangeven. Bezuiden vijf graden noorderbreedte is geen van de rivieren meer bevaarbaar, door de vele, met een klein dwarsstreepje aangegeven watervallen en stroomversnellingen. De bosnegers blijken vooral te wonen aan de bovenlopen van de Suriname en de Saramacca en de benedenloop van de Tapanahony, de Indianen aan de bovenloop van de Tapanahony, aan de Sipaliwini en de Coppename. ‘Rijwegen’ zijn er van Paramaribo naar Domburg en Constantia en van Burnside naar Hamilton. De administratieve indeling is ook toegevoegd en bestaat uit de districten Nickerie, Coronie, Beneden Saramacca, Boven Saramacca, Beneden Commewijne. Boven Commewijne, Beneden Para, Boven Para, Beneden Suriname, Boven Suriname en Marowijne. Op de kaart staan ook vuurtorens aangegeven bij de monding van de Marowijne en de Suriname, en bij de laatste ook een lichtschip.
De Nederlandse Antillen zijn allemaal op dezelfde schaal weergegeven, 1:600.000, en daarnaast Willemstad en Paramaribo op dezelfde schaal, 1:50.000. Op de eilandkaart is het niet helemaal duidelijk wat nu Willemstad is, het is bedoeld als overkoepelende naam voor Otrabanda, Schaarlo en Pietermaai. Het op de plattegrond weergegeven gebied van Willemstad is kleiner, evenals de schaal, dan in de vorige editie, maar de kaart is geactualiseerd, zodat nu voor het eerst ook de gebouwen van de raffinaderij van de Curaçaose Petroleum Maatschappij te zien zijn, aan de noordzijde van het Schottegat. De route van de tram in Punda komt duidelijk uit, naast (rode) stenen zijn ook (zwarte) houten gebouwen toegevoegd, evenals steenkolenloodsen aan de Sint-Annabaai. Het pensionaat Welgelegen, in het noordwesten van de plattegrond, werd gedreven door de Zusters Franciscanessen van Roosendaal en was beroemd in heel Zuid-Amerika. Achter het pensionaat lag een badinrichting die in 1925 geleidelijk aan onbruikbaar werd vanwege de door de raffinaderij op het Schottegat geloosde teer.
De plattegrond van Paramaribo laat de steigers van de verschillende scheepvaartmaatschappijen zien, de spoorweg naar Dam, de industriële (zaagmolen, gasfabriek), religieuze (elf kerken), hygiënische (krankzinnigengesticht, militair hospitaal) en bestuurlijke (gouverneurswoning, kazerne, telegraaf- en postkantoor) infrastructuur zien, de naburige plantages (Wolfenbüttel, Ma Retraite, Oldenburg, Beekhuizen) en alle waterlopen in dit waarschijnlijk drassige gebied. Er moeten ook al moskeeën en tempels geweest zijn maar die staan niet aangegeven.

Legenda kaart Suriname, 29e editie Bosatlas, 1924
Legenda kaart Paramaribo, 29e editie Bosatlas, 1924

[Kaart 45]
Ook aan de kaart van Australië is een agrarisch kaartje toegevoegd – in de plaats van de drie typen atollen die naar kaart 3 zijn verhuisd – met vlakkleuren voor de Europese landbouw (tarwe, haver en mais) en plantagebouw (suikerriet in Queensland), en met tekst zijn de producten van veeteelt (schapen, runderen) en ooftbouw aangegeven. Ten behoeve van de landbouw zijn gebieden met artesische bronnen en konijnenhagen aangegeven.