Een museum met een groeiende collectie om de plantendiversiteit te behouden
De Botanische Tuinen Universiteit Utrecht zijn een museum. Omdat onze collectie bestaat uit levende planten zijn we een lévend museum. Net als ieder ander museum houden wij onze collectie actief bij. Hoe doen we dat? En waarom is dat belangrijk? We vragen het collectiebeheerder Gijs Steur.
Wat maakt een tuin tot een botanische tuin?
Er zijn tuinen-met-bordjes en er zijn botanische tuinen. Als je je collectie echt actief bijhoudt volgens een aantal regels, dan ben je een botanische tuin. Net als een museum met bijvoorbeeld een kunst- of een historische collectie, hebben wij een database met daarin alle planten die we hier hebben.
Als er in de natuur iets verloren gaat door bijvoorbeeld een brand, dan kan een botanische tuin voor herintroductie zorgen.

Wildherkomst
Als een plant in het wild verzameld is dan weet je zeker dat de plant in eerste lijn uit de natuur is gehaald. De plant is origineel en aangepast aan de specifieke plek waar hij is gevonden. Is een plant ergens gekweekt, dan heeft de plant zich misschien aan een niet-natuurlijke omgeving aangepast. Als je in onze Tuinen op het etiket rechts bovenin de W ziet staan, dan betekent dat dat we precies weten waar de plant vandaan komt. En dus ook welke soort het precies is. Wij doen onderzoek met planten en dan moet je precies weten waar je plant vandaan komt anders kan het je onderzoek waardeloos maken.
Waarom is het bijhouden van een collectie belangrijk?
Zo kunnen we de (gebruiks)geschiedenis van planten volgen en conserveren we planten voor eventuele herintroductie. En conservatie is belangrijk voor het behoud van genetische variëteit. Als er in de natuur iets verloren gaat door bijvoorbeeld brand, ontginning of veranderend landgebruik, dan kan een botanische tuin voor herintroductie zorgen.

Wollemi pine of 'Dinoboom'
Een mooi voorbeeld is de Wollemiden (‘Dinoboom’) die zo’n 200 miljoen jaar geleden al op aarde voorkwam. Wetenschappers dachten dat de Wollemiden tussen 70 en 90 miljoen jaar geleden was uitgestorven, totdat in Australië in een kloof nog een klein groepje levende bomen werd ontdekt. Een paar exemplaren van de Wollemiden zijn toen over de hele wereld verspreid om de soort voor uitsterven te behoeden. Bij ons staan twee van deze exemplaren bij de ingang van de Tropische kassen. Maar omdat de dennen toen zó breed zijn verspreid, is nu niet meer te herleiden waar elke plant precies vandaan kwam en is de genetische waarde van deze planten beperkt. Recent hebben we daarom nog zes jongere exemplaren gekregen van de Australische overheid, die ieder een link naar een plant in het wild hebben. Daardoor hebben we nu een complete vertegenwoordiging van de héle genetische diversiteit van de Wollemiden in onze Tuinen staan. Een heel bijzonder project, zo zou het eigenlijk altijd moeten gaan.
Botanische tuinen wisselen onderling zaden uit. Hoe werkt dat?
Dat doen we al honderden jaren, meestal een keer per jaar. In ons klimaat bloeien de meeste planten in de zomer. In de herfst hebben ze dan zaad dat we verzamelen. Daarom is de herfst ook het moment waarop we onze Index Seminum (zaadlijst) publiceren. Uit alle planten die we hebben, kiezen we díe soorten die van wildherkomst zijn of die lastig te kweken zijn. En dat doen andere Tuinen wereldwijd ook: we laten allemaal aan elkaar weten welke zaden we willen ontvangen. In februari versturen we de zaden, zodat andere tuinen de planten in het voorjaar kunnen zaaien. Het is een mooi en collectief systeem, met gesloten beurzen. Zo dragen alle botanische tuinen wereldwijd samen bij aan de meta-collectie.
Meta-collectie
Alle collecties die botanische tuinen wereldwijd bezitten, noemen we de meta-collectie. Enorm belangrijk, want we dragen samen bij aan het in stand houden van de plantendiversiteit op aarde. Met de grote bedreigingen door klimaatverandering is dat van levensbelang voor de biodiversiteit. Botanische tuinen fungeren als elkaars back-up om bepaalde collecties levend te houden. Zo is het voor Oekraïense tuinen nu moeilijk of onmogelijk om hun planten te laten overleven. Daarom zorgen andere tuinen in de wereld ervoor dat de meta-collectie toch in stand blijft.
Plantenblindheid is écht aangeboren
Veel mensen zijn, zoals ik het noem, plantenblind. Plantenblindheid is de aangeboren afwijking van mensen waardoor we planten systematisch niet zien staan. Onbewust negeren we planten. Terwijl planten zo ontzettend belangrijk zijn. Zonder planten is er geen leven op aarde en ook geen comfortabel leven voor ons. Plantenblindheid is écht aangeboren: in de prehistorie rende een roofdier achter je aan. Een plant doet dat natuurlijk niet. Planten zíen, is iets wat je moet leren. Met de activiteiten hier in de Tuinen proberen we iedereen een beetje van die plantenblindheid af te helpen.