Alle werknemers zouden toegang moeten hebben tot gezondheidsregelingen op hun werk

pingpongtafel op kantoor

Veel bedrijven bieden gezondheidsregelingen aan, om hun werknemers fit te houden: sportfaciliteiten, gezond eten, mogelijkheden tot meer bewegen, gezondheidstesten. Helaas maken laag- en hoogopgeleide werknemers niet evenveel gebruik van deze regelingen, blijkt uit onderzoek van socioloog Anne van der Put.

Ze baseert zich, samen met professor Tanja van der Lippe (verbonden aan de Future of Work hub aan de Universiteit Utrecht), professor John de Wit en dr. Jornt Mandemakers op gegevens uit het Sustainable Workforce onderzoek. Dat is een grote Europese enquête onder duizenden werknemers in verschillende landen en bij verschillende bedrijven. “Eigenlijk worden door zogeheten Workplace Health Promotion (WHP), gezondheidsregelingen op het werksociale verschillen tussen mensen in stand gehouden”, legt Anne van der Put uit. “En dat is jammer. Laagopgeleiden maken minder gebruik van gezond eten en sportfaciliteiten, waardoor ze minder van de gezondheidsvoordelen profiteren. De grootste uitdaging ligt dan ook in het zorgen dat álle werknemers toegang hebben tot gezondheidsregelingen en de mogelijkheid hiervan gebruik te maken tijdens of via het werk.”

Sociale verschillen worden in stand gehouden en dat is jammer. Het stimuleren van het gebruik van gezondheidsregelingen is dé uitdaging.

Socioloog Van der Put is bezig met een promotieonderzoek naar de rol en invloed van de organisatie en gezondheidsregelingen op de leefstijl, de gezondheid en het functioneren van werknemers. Haar eerste bevindingen en die van haar collega’s zijn gepubliceerd in het artikel Worksite health promotion and social inequalities in health in het wetenschappelijke journal SSM Population Health. Werknemers vertelden daarin of ze wisten van het bestaan van bepaalde gezondheidsregelingen op hun werk, of ze er gebruik van maakten en of ze invloed merkten op hun gezondheid.

vrouw rent gekleurde trap op, in sportkleding

Eigen initiatief voor gezondheid

De toegang van laagopgeleiden tot die regelingen was er niet altijd. Het bedrijf waar ze werkten, betaalde bijvoorbeeld niet mee aan sportabonnementen.Of de werknemers hadden niet de autonomie om hun werk zo in te richten dat ze tijdens een pauze aan yoga of fitness konden doen. Wel maakten laagopgeleiden vaker dan hoogopgeleiden gebruik van aangeboden gezondheidscontroles zoals bloeddruk of cholesterolwaarden meten. Wellicht omdat het nodig was voor hun beroep. “Er kwamen soms ook verrassende gegevens uit”, vertelt Van der Put. “Iemand van personeelszaken zei: nee, initiatieven tot gezonder eten of bewegen hebben we in dit bedrijf niet. Uit diezelfde organisatie kwamen toch gegevens van werknemers over een fruitschaal op de afdeling, of het maken van lunchwandelingen. Onze interpretatie van die gegevens: er zijn dus ook initiatieven van 'onderop' voor meer gezondheid. Het hoeft niet altijd aangeboden te worden door personeelszaken of management."

De invloed van collega’s op je gezondheid is interessant, daar wil ik meer onderzoek naar doen. Je ziet ze soms vaker dan je partner!

De meeste invloed op gezond gedrag, komt van collega’s, blijkt uit het onderzoek. Doen je collega’s mee aan sportregelingen? Grote kans dat jij het ook gaat doen. Dat is iets wat socioloog Anne van der Put extra interesseert. “De huidige wetenschappelijke literatuur over gezonde werknemers is vooral medisch van aard, ik wil de sociologische kenmerken beter boven water halen. Sowieso is er nog weinig bekend over de invloed van collega’s op je gezondheid. De invloed van familie, vrienden of partner is vaker onderzocht. Terwijl je met je collega’s zo veel tijd doorbrengt. 'Ik zie je vaker dan mijn eigen man!', grappen mensen wel eens.” Een volgende paper van Anne van der Put in haar promotieonderzoek zal zich daarom richten op de sociale context van het gebruik van gezondheidsregelingen op het werk.