De drukblokken van Christoffel van Sichem II: een lang leven voor 17de-eeuwse houtsneden
In de collectie van de Universiteitsbibliotheek Utrecht wordt een zeldzame set van tachtig originele drukblokken uit de 17de eeuw bewaard, gemaakt door de Amsterdamse prentenmaker Christoffel van Sichem II (1581-1658).
Sinds de uitvinding van de boekdrukkunst in Europa rond 1450 werden boekillustraties in houtblokken gegraveerd en deze blokken werden afgedrukt om de teksten te verluchten.Terwijl talloze vroegmoderne boeken geïllustreerd zijn met zulke houtsneden, zijn de blokken zelf in de meeste gevallen verloren gegaan.Dat deze tachtig blokken van Van Sichem er nog zijn, is daarom heel bijzonder.
De houtsnede (een vorm van hoogdruk, zoals een stempel) bleef tot in de zestiende eeuw de belangrijkste illustratietechniek, totdat de kopergravure (een vorm van diepdruk, de lijnen van de voorstelling liggen verdiept in de drukplaat) deze rol geleidelijk overnam. Wel bleven houtsneden nog tot in de 19de eeuw gebruikt worden, vooral voor goedkoop en populair drukwerk.
Van Sichem – de tweede van vier generaties graveurs met dezelfde naam en hetzelfde monogram – bleef tot ver in de 17de eeuw trouw aan de techniek van het houtsnijden. De blokken in de Utrechtse collectie verbeelden bijbelse scènes die voor het merendeel gebruikt werden in de Biblia Sacra dat is De geheele Heylighe Schrifture (Amsterdam, 1657) van Van Sichems belangrijkste opdrachtgever en uitgever: Pieter Jacobsz. Paets (1587–na 1657). Paets drukte deze rijk geïllustreerde katholieke bijbel in opdracht van de bisschop van Antwerpen en volgde daarmee Jan Moretus I op, die in 1599 de eerste versie publiceerde.

De kwaliteit en het vakmanschap vallen meteen op als je de blokken bekijkt: de voorstellingen meten slechts zo’n 10 bij 8 cm, maar bevatten een rijkdom aan details die met een zeer fijn mesje in het harde hout (waarschijnlijk van fruitbomen zoals peer of kers) gesneden moeten zijn.
Hoewel de 80 blokken al sinds 1974 in bezit van de Universiteitsbibliotheek Utrecht zijn, is er (nog) geen onderzoek naar gedaan. In de jaren ’90 zijn afdrukken met de blokken gemaakt op de trapdegelpers van de universiteitsbibliotheek, waarbij ze hun huidige nummering van 1 t/m 80 kregen (die niet de volgorde van de bijbelverhalen aanhoudt). Waar komen deze blokken vandaan en wat is ermee gebeurd sinds Van Sichem ze in de 17de eeuw sneed? Kunnen moderne technieken voor 3D-reproductie helpen om de huidige status van de blokken als cultureel erfgoed te verenigen met hun oorspronkelijke functie als gebruiksvoorwerp, als drukblok? Over deze vragen boog ik me in 2024 voor mijn masterscriptie Kunstgeschiedenis.
15de-eeuwse bijbels als voorbeeld
De drukblokken volgen de beeldtaal van bijbelvoorstellingen uit de 15de en 16de eeuw. Van Sichem was, zoals zovelen, een kopiist van bekende composities uit de schilder- en prentkunst. De Vlaamse onderzoeker Pierre Meulepas catalogiseerde in 1981 Van Sichems 843 verschillende houtsneden in de Biblia Sacra van 1657 (sommige ervan werden meermaals gebruikt binnen het boek, waarmee het totale aantal illustraties op 1209 komt). Op basis van deze catalogus heb ik alle tachtig blokken geïndexeerd en kwam tot de conclusie dat ze teruggingen op voornamelijk vier standaarduitgaven uit de geschiedenis van de Duitse prentenbijbels (illustratiereeksen door Hans Holbein de Jongere, Virgil Solis en Hans Sebald Beham) en een serie van de gebroeders Wierix, de belangrijkste graveurs van de Antwerpse drukker Christoffel Plantijn.
Herkomst en verspreiding – van Armeense muurschilderingen tot kinderbijbels

De meeste drukblokken zijn behalve in de Biblia Sacra van 1657 al in diverse eerdere 17de-eeuwse publicaties van Paets gebruikt. Na Paets’ overlijden zijn een aantal blokken gebruikt door de Armeense drukker Voskan Yerevantsi (1614-1674), die zich in Amsterdam had gevestigd en hier als eerste een bijbel uitgaf in zijn moederstaal. Deze Armeense bijbeluitgave zorgde ervoor dat het werk van Van Sichem een standaard beeldtaal werd voor Armeense religieuze kunst. Blok 4, met de voorstelling van Christus bij de leraren in de tempel, is bijvoorbeeld te herkennen in de Vank-Kathedraal in Yerevantsi’s geboorteplaats Julfa, heden in Iran.

Dan duiken de drukblokken weer op in de 18de eeuw, waar ze gebruikt werden in kinderbijbels die net als in de 16de en 17de eeuw de emblematische structuur (motto, afbeelding, vers) uit embleembundels toepasten voor de godsdienstlessen. De drukblokken van Van Sichem waren voor de 18de-eeuwse drukkers een efficiënte bron voor de afbeeldingen, doordat ze al voorhanden waren en tegelijk met de tekst op de drukpers konden (in tegenstelling tot kopergravures, die op een ander soort pers gedrukt moeten worden). De onderwijsbijbel Bybels Lusthof werd achtereenvolgens door drie uitgevers gedrukt in Amsterdam en Utrecht in zes edities. De eerste editie is van de firma Hendrik Walpot uit Dordrecht uit 1739. Deze editie is helaas niet overgeleverd, maar een herdruk uit 1750 laat zien dat hiervoor houtsneden werden gebruikt van gebrekkige kwaliteit die wel op de prenten van Van Sichem gebaseerd zijn. De Amsterdamse uitgever Jan Klooster gebruikte Van Sichems originele reeks drukblokken vervolgens in zijn edities van resp. 1740, 1743 en 1759. Bij uitgeverij Kemink en Zoon te Utrecht rolde de laatst bekende editie van de pers in 1779, eveneens met blokken uit deze reeks. Klooster moet verrukt zijn geweest de hand te hebben kunnen leggen op de originele drukblokken. Kemink moet ze op zijn beurt tussen 1759 en 1779 van Klooster hebben overgenomen.
De verwerving door de Universiteitsbibliotheek Utrecht in 1974 bleek door de laatste directeur van Kemink, S.A. de Jager, gearrangeerd te zijn. Hebben ze bij de drukkerij bijna twee eeuwen op zolder gelegen? Zijn ze nog gebruikt in publicaties die we niet meer kennen? We weten het niet. Wat we wel weten is dat de drukblokken tussen 1617 en 1779 steeds opnieuw, voor uiteenlopende bijbeluitgaven en stichtelijke werken, zijn ingezet.
Schade

Drukblok 80 met de voorstelling van Jonas en de Walvis (Jona 1:1-17) is een van de zes blokken uit de reeks die beschadigd is: het hout is doorgebroken en later gerepareerd met hardboard en wit plastic. In de reeds genoemde afdrukken uit de 18de eeuw is per editie te zien hoe de splijting van het hout verder toeneemt. Dit geeft aan dat gedurende vier decennia de toenemende drukschade voor lief werd genomen: de blokken werden gewaardeerd als gebruiksvoorwerpen en niet zozeer als kunstobjecten, zoals vandaag de dag wel het geval is.

3D-reproductie: Een nieuw leven voor de drukblokken
Nu de drukblokken als collectieobject worden bewaard vanwege hun kunsthistorische belang, verliezen ze een belangrijk deel van hun oorspronkelijke functionaliteit. Het afdrukken gaat immers niet meer, omdat de bibliotheek het erfgoed wil beschermen.


Om de drukblokken opnieuw te gebruiken zonder het kwetsbare hout verder te beschadigen, is onderzocht of ze konden worden gedigitaliseerd (3D-scannen) en als 3D-print weer opnieuw afgedrukt, in samenwerking met het ArtLab en Lili’s Proto Lab. Verschillende scantechnieken werden ingezet om de fijne details van de blokken te vangen in een simulatie. Vervolgens werden twee varianten 3D-prints van blok 80 (Jonas en de walvis) afgedrukt op dezelfde trapdegelpers waarop in de jaren ‘90 nog met de originele blokken is gedrukt. Tegen alle verwachtingen in gaf dit vrij snel resultaat, vooral nadat we het moderne papier vervingen door dikker en flexibeler lompenpapier, handgeschept volgens historische methoden. Hoewel de 3D-prints nog niet de verfijning van de originele houtsneden konden evenaren, leverde dit experiment zinvolle inzichten op in de mogelijkheden van digitale conservering en reconstructie. Een mooie en vooral interessante eerste stap is daarmee gezet.

De Renaissance van de houtsneden
De studie van de drukblokken van Van Sichem laat niet alleen de rijke geschiedenis van de prentkunst zien, maar werpt ook licht op nieuwe technieken in digitale conservering. De 3D-reproductie van de drukblokken opent deuren voor toekomstig onderzoek en maakt het mogelijk om de oorspronkelijke functie van deze objecten opnieuw te ervaren. Ik hoop voornamelijk dat de drukblokken binnen het onderzoeksveld de waardering krijgen die ze verdienen en dat meer onderzoekers hun expertise willen inzetten om deze volstrekte unica uit het kunst- en cultuurhistorisch verleden van de Noordelijke Nederlanden verder te bestuderen. Er mag dan met recht worden gesproken van een nieuw hoofdstuk in het lange leven van de houtsneden van Christoffel van Sichem II.
Auteur
Ralph Zijlemans, september 2024
Speciale dank aan Cuno Balfoort, het Utrecht University ArtLab en Lili's Proto Lab