'Catalogus der handschriften van Aernout van Buchell' van Cornelis Booth

Cut-out from fol 2r from manuscript 1831

De Utrechtse amateur-historicus Aernout van Buchell (1565-1641) produceerde gedurende zijn leven een aanzienlijk aantal handschriften op allerlei gebied: aantekeningen over monumenten en genealogie, reisverslagen, gedichten, informatie over geleerden en schilders, zijn gedachten over vrouwen, notities over zijn positie binnen de VOC of in het kerkbestuur, verhandelingen over Utrechtse geschiedenis, correspondentie met vrienden en familie, enzovoorts.

De handschriften van Buchelius waren al kort na zijn dood in trek. Een van de documenten die laat zien waar zij terechtkwamen is geschreven door Cornelis Booth (1605-78), de eerste bibliothecaris van de Utrechtse universiteitsbibliotheek.

In de beste families

Ergens tussen 1641 en 1652 noteerde Cornelis Booth welke handschriften van Buchelius hij in zijn bezit had, of waarvan hij wist dat die zich elders bevonden. Elders betekende in dit geval: bij zijn familieleden. In de lijst komen we er drie tegen. Allerereerst Johan van Nellesteyn (1607-77), die de lijst samen met Booth ondertekent, en als 'neeff' wordt aangeduid. Ten tweede 'neeff' Adolphus Vorstius, en tenslotte 'bewindhebber' (van de VOC), Cornelis van Wijckersloot.

Dat Booth zo'n belangstelling had voor Buchelius' handschriften kwam niet alleen voort uit zijn genealogische onderzoeken, maar ook uit het feit dat Buchelius en hijzelf aan elkaar verwant waren. Johan van Nellesteyn was zowel de neef van Buchelius als de neef van Booth, Vorstius was een volle neef van Buchelius en een achterneef van Booth, en Van Wijckersloot was Booths schoonvader en de zoon van de zuster van Buchelius' vrouw. Al deze families behoorden tot het Utrechtse patriciaat, en hadden ook sterke politieke en culturele banden. Vandaar dat Buchelius' handschriften vooral onder Booth en zijn verwanten werden verdeeld.

Cut-out from fol 1r of manuscript 1831

Identificatie van de handschriften

Hs. 1831 laat zien dat Buchelius zijn handschiften met bepaalde symbolen en cijfers markeerde, en deze worden door Booth overgenomen. Zij zijn soms ook nu nog op de rug of op de snede van een handschrift te zien. Sommige handschriften in de lijst zijn goed te identificeren met nog bestaande handschriften, van anderen is de identeit onzeker, of ze zijn waarschijnlijk verloren gegaan.

De lijst is niet alleen van belang voor een impressie van Buchelius' interesses en activiteiten, maar geeft ook belangrijke informatie over de geschiedenis van zijn collectie. Deze had op Booth en vele anderen een grote invloed, vooral wat Buchelius' genealogische en historische aantekeningen betreft. Nader onderzoek naar de lijst kan de lotgevallen van Buchelius' handschriften wellicht beter bepalen.

Uitsnede uit fol 5r van handschrift 1831 uit de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Utrecht

Notities van Booth als bibliothecaris

Ingebonden in de lijst zijn notities van Booth over de collectie van de Utrechtse stadsbibliotheek. Zij zijn waarschijnlijk opgesteld tussen 1670 en 1678, toen Booth het eerste deel van de catalogus van de stadsbibliotheek had gepubliceerd, en werkte aan het tweede deel, dat uiteindelijk in 1678 verscheen. Het geeft een inkijkje in de dagelijkse bezigheden van een bibliothecaris. Het lijkt erop dat hij op zoek was naar boeken die schijnbaar uit zijn collectie waren verdwenen.

Auteur: Bart Jaski, 2011