Studieprogramma
Wat ga je doen?
De bachelor Psychologie duurt drie jaar. In het eerste jaar bestudeer je de theorieën binnen de psychologie, de verschillende vakgebieden, en de manier waarop psychologen gebruik maken van kennis uit de natuur- en gedragswetenschappen. Dit deel van je opleiding bevat behoorlijk wat biologische, methodologische en statistische onderdelen. Daarnaast kies je een invalshoek uit de psychologie om een maatschappelijk vraagstuk te benaderen in een cursus-overstijgend project: de Verbinding.
In het eerste semester van het tweede jaar ga je de kennis uit de verschillende vakgebieden verbinden en toepassen op andere maatschappelijk vraagstukken. Daarna geef je verder richting aan je studie door je te specialiseren binnen één van de drie (overlappende) domeinen: Klinisch Wetenschappelijk, Maatschappelijk Wetenschappelijk, of Fundamenteel Wetenschappelijk. Daarnaast doe je in het derde jaar een semester lang een onderzoeksproject: het bacheloronderzoek.
Jaar 1 | Jaar 2 - Semester 1 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Blok 1 | Blok 2 | Blok 3 | Blok 4 | Blok 1 | Blok 2 | |
Psychologievakken en academische vaardigheden | Themavakken: kennis en vaardigheden uit de verschillende disciplines worden gecombineerd | |||||
Psychologievakken en onderzoeksvaardigheden | Onderzoeksvaardigheden |
Jaar 2, semester 2 t/m jaar 3 | |
---|---|
Specialisatie, met keuze uit vakken uit drie hoofdrichtingen. Overlap is mogelijk | Fundamenteel wetenschappelijk domein |
Klinisch wetenschappelijk domein | |
Maatschappelijk wetenschappelijk domein |
Welke vakken krijg je?
In het schema vind je een opsomming van enkele vakken - ook wel cursussen genoemd - die je kunt volgen. De vakken die je uiteindelijk volgt, zijn onder andere afhankelijk van het domein en de specialisatie die je kiest.
Blok 1
Psychologie is de studie van het menselijk gedrag. Gedrag wortelt in de werking van de hersenen en de interactie met de omgeving. In dit vak staan de basale functies van het brein, in relatie tot gedrag, centraal. Deze worden vanuit zowel biologisch als het ‘mentale’ perspectief belicht. Onderwerpen als erfelijkheid, anatomie, fysiologie, waarneming, motoriek en emotie komen uitgebreid aan bod, maar ook invloed van omgevingsfactoren, slaap en hormonen op gedrag en (geestelijke) gezondheid.
Meer informatie over Hersenen en gedrag.
Dit vak geeft een inleiding in de methoden, technieken en statistiek voor de sociale wetenschappen. Aan bod komt: het opzetten van wetenschappelijk onderzoek, het interpreteren van onderzoeksresultaten en het beschrijven van de resultaten.
Meer informatie over Kennismaking met onderzoeksmethoden en statistiek.
Blok 2
Dit vak bouwt voort op het vak Hersenen en gedrag. Ook hier wordt het functioneren van het individu aan de hand van literatuur zowel vanuit biologisch (het ‘substraat’) als functioneel (het ‘mentale’) perspectief belicht. In dit vak verschuift de focus echter naar meer complexe functies als geheugen, taal en beslissen.
Meer informatie over Cognitie en gedrag.
De sociale psychologie bestudeert de mens als een sociaal wezen wiens gedrag wordt gevormd en gereguleerd door andere individuen en groepen. In dit vak verdiep je je in de voornaamste theorieën over sociale waarneming, cognitie en gedrag, en in de biologische grondslagen van gedrag, emoties en motivatie.
Meer informatie over Sociale psychologie.
Blok 3
In dit vak bestudeer je de ontwikkelingspsychologie aan de hand van drie domeinen: de sociaal-emotionele ontwikkeling, de cognitieve ontwikkeling en de biologische ontwikkeling. Ook verdiep je je in de toepassing van de ontwikkelingspsychologie binnen het vakgebied.
Meer informatie over Ontwikkelingspsychologie.
Dit vak is een vervolg op kennismaking met methoden en statistiek. Je krijgt een uitgebreidere toelichting op de eerder behandelde onderwerpen en werkt deze verder uit.
Meer informatie over Toepassen van onderzoeksmethoden en statistiek.
Blok 4
In dit vak verdiep je je in de klinische psychologie in de breedste zin. Je maakt kennis met onderwerpen als persoonlijkheidsleer, individuele verschillen en psychopathologie en hoe deze worden toegepast in o.a. de klinische praktijk. Daarnaast komen verschillende onderdelen van psychologische diagnostiek en haar toepassingen aan bod.
Meer informatie over Klinische Psychologie.
In dit vak houd je je bezig met de plaats van de Psychologie binnen wetenschap en maatschappij. Enkele onderdelen die aan bod komen zijn: wat is wetenschap, wat zijn de grenzen van wetenschap en wat zijn belangrijke stromingen binnen de psychologie? Maar ook: Welke meetinstrumenten of tests kunnen we gebruiken binnen psychologisch wetenschappelijk onderzoek en psychologische diagnostiek? En hoe bepalen we of deze valide en betrouwbaar zijn?
Meer informatie over Psychologie als wetenschap.
Blok 1
In het eerste semester van het tweede jaar volg je twee themacursussen. In deze cursussen wordt de kennis uit de vier klassieke sub-disciplines binnen de psychologie geïntegreerd rond een van de speerpunten van het Utrecht’s psychologie-onderzoek. Vervolgens wordt die kennis toegepast op een maatschappelijk vraagstuk.
Er zijn in totaal vier themacursussen. In blok 1 kies je één van twee themacursussen: 'Motivatie en de zelfsturende mens' of 'Samenleven en de sociale mens'.
Je kiest twee van de vijf aangeboden trainingen in dit blok:
Vragenlijstconstructie
- In deze training leer je een gestructureerde schriftelijke vragenlijst maken, afnemen, analyseren en interpreteren.
Systematische Gedragsobservaties
- In deze training wordt gedrag geobserveerd volgens vooraf opgestelde regels. Via wekelijkse huiswerk- en observatieopdrachten werk je in deze cursus toe naar een mondelinge presentatie en schriftelijk verslag van het uitgevoerde observatieonderzoek.
Experimenteren
- In deze training doe je kennis en vaardigheden op die nodig zijn voor het opzetten en bouwen van een psychologisch experiment.
Programmeren
- In deze training leer je de basisbeginselen van het programmeren in Python, toegespitst op hoe je dit in psychologisch onderzoek gebruikt.
Registreren
- In deze training leer je op basaal niveau hoe fysiologische maten (zoals huidgeleiding, EEG en dergelijke) te verwerken en analyseren.
Blok 2
In het eerste semester van het tweede jaar volg je twee themacursussen. In deze cursussen wordt de kennis uit de vier klassieke sub-disciplines binnen de psychologie geïntegreerd rond een van de speerpunten van het Utrecht’s psychologie-onderzoek. Vervolgens wordt die kennis toegepast op een maatschappelijk vraagstuk.
In blok 2 kies je tussen de twee themacursussen: 'Identiteit en de diverse mens' of 'De 21ste eeuw en de moderne mens'.
In dit (Engelstalige) vak staat het begrijpen van methoden van onderzoek en multivariate analysemethoden die veel worden gebruikt binnen psychologisch onderzoek centraal. Er worden verschillende varianten van dit vak aangeboden waar bij elk verschillende nuances, zoals nadruk op het identificeren van methodologische problemen, het werken met niet-normale verdelingen of longitudinale studies worden aangebracht.
Meer informatie over Advanced Research Methods and Statistics.
Aanbod majorkeuzevakken
Maatschappelijke context (themacursussen)
Ontwikkelingen in de technologie hebben in de 21e eeuw een sneltreinvaart genomen. Deze ontwikkelingen hebben veel impact op de mens en op de interactie tussen mensen. Zo dienen zich nieuwe communicatievormen aan zoals sociale media en gebruiken mensen steeds meer technologie in de werk- en privésfeer. Deze veranderingen hebben een groot effect op hoe mensen de wereld om zich heen ervaren, op identiteitsvorming, en op welzijn, waarbij ook klinische diagnoses aan veranderingen onderhevig zijn.
In dit vak worden bijvoorbeeld de volgende vragen behandeld:
- In de huidige samenleving zijn er veel prikkels: via de telefoon en drukke leer- of werkomgevingen kan men continue nieuwe informatie krijgen. Dit kan positieve, maar ook negatieve effecten hebben op het functioneren van een persoon. Hoe worden het welzijn en de prestaties van mensen beïnvloed door een groeiende hoeveelheid aan informatie en prikkelrijke school-, werk-, en privé omgevingen?
- Een groot deel van de bevolking gebruikt regelmatig sociale media, waar men informatie leest over vrienden, bekenden, en het nieuws. Echter krijgt men hier slechts een selectie van alle beschikbare informatie, wat iemands zelfbeeld en beeld van de wereld kan beïnvloeden. Hoe wordt de blik van mensen op de wereld en zichzelf beïnvloed door sociale media, (al dan niet zelf gecreëerde) informatie bubbels en ‘fake news’?
- Ontwikkelingen in de 21e eeuw brengen ook veranderingen in autonomie. Aan de ene kant wordt autonomie en keuzevrijheid vergroot (bijvoorbeeld door het gebruik van zelfsturende onderwijsmethoden, keuzes in behandelvormen, of het grote aanbod in internetwinkels). Aan de andere kant wordt autonomie juist ingeperkt (bijvoorbeeld door het gebruik van intelligente systemen zoals zelfrijdende auto’s en muziek apps die playlists samenstellen). En in hoeverre kun je mensen die autonomie geven, of moet je die autonomie uit handen nemen (bijvoorbeeld in crisissituaties of aan kinderen en jongeren)? En wat heeft dit voor gevolgen voor de controle die mensen ervaren, hun gedrag en hun mentale welzijn?
Meer informatie over De 21e eeuw en de moderne mens.
Door globalisering, digitalisering en migratie lijkt de wereld steeds kleiner te worden maar ook steeds diverser en complexer. Onze genetische opmaak, de manier waarop ons brein informatie verwerkt, de omgeving waarin we opgroeien, de groepen waar we lid van zijn of worden, het land waarin we leven, hebben allemaal invloed op de vorming van onze persoonlijke en sociale en identiteit. Dit zorgt voor diversiteit tussen (groepen) mensen.
De cursus biedt inzicht in de theoretische fundamenten en bevindingen van psychologische wetenschap op het gebied van identiteit en diversiteit. Hoe ontwikkelen mensen hun identiteit en wat maakt mensen verschillend of juist gelijk aan elkaar? En hoe wordt psychologische kennis met betrekking tot identiteit en diversiteit toegepast om gedrag te begrijpen, verklaren, te voorkomen, of bij te sturen? Hoe kunnen we profiteren van diversiteit en deze waardevol inzetten in bijvoorbeeld sociale kringen, op de werkvloer, in het onderwijs en in de maatschappij? Hoe houden identiteit en diversiteit verband met onze geestelijke gezondheid en op welke manier speelt de hulpverlening daarop in? De cursus omvat drie thema’s die op het niveau van het zelf, de eigen sociale kring, en de maatschappij behandeld zullen worden.
De volgende thema’s komen aan bod en worden geïllustreerd aan de hand van vraagstukken:
- Persoonlijke verschillen in angst en veerkracht: het analyseren van invloeden uit verschillende disciplines op persoonlijke verschillen (bijv. verschillen in de trek “neuroticisme”). Voorbeeldvraag: zijn millenials angstiger dan hun ouders (toename van depressies, fear of missing out)?
- Genderidentiteit en ontwikkeling: het analyseren van vraagstukken en debatten over de ontwikkeling, betekenis en gevolgen van genderidentiteit voor mens en maatschappij. Voorbeeldvraag: moet ons geslacht nog wel op onze paspoort blijven staan?
- Interpersoonlijke relaties en teams: het analyseren van invloeden die ervoor zorgen dat er binnen menselijke relaties en groepen ruimte is voor diversiteit van mensen, eigenschappen en meningen. Voorbeeldvraag: wanneer helpt of wanneer hindert diversiteit in teams?
Meer informatie over Identiteit en de diverse mens.
De cursus biedt inzicht in de huidige stand van zaken op het gebied van motivatie en zelfsturend gedrag, in hoe deze zich ontwikkelen, en in hoe kennis met betrekking tot motivatie en zelfsturend gedrag wordt aangewend om gedrag te begrijpen, te voorkomen, of te veranderen. De volgende onderwerpen komen aan de orde:
- De rol van individuele factoren die bepalend zijn voor motivatie en zelfsturend gedrag (o.a. genetische kwetsbaarheid, neuroplasticiteit, executief functioneren, het concept ‘zelf’ (zoals self-esteem, self-efficacy, self-regulation en impulsiviteit)
- De rol van (sociale) context (o.a. conditionering, opvoeding, werk en educatie, peer pressure, needs)
- Motivatie en zelfsturend gedrag in relatie tot persoonlijk en maatschappelijk functioneren (zoals: Waarom doen mensen voortdurend dingen waarvan ze weten dat het niet goed voor hen is (zoals bij bijv. verslaving)? Hoe krijg je mensen zo ver dat hun gedrag duurzaamheid bevordert, of anderszins prosociaal is? Wat belemmert mensen om hun volledige ontwikkelingspotentieel optimaal te verwezenlijken (zoals bij bijv. leren en presteren)?).
Meer informatie over Motivatie en de zelfsturende mens.
Deze specifieke cursus behandelt de belangrijkste theoretische perspectieven op het sociaal functioneren van de mens. Via een multidisciplinaire benadering leer je met de methode van Repko meerdere (sub)disciplinaire benaderingen naast elkaar te leggen. Naast deze theoretische analyse ga je ook actief op zoek naar hoe deze kennis praktisch gebruikt kan worden in analyses van hedendaagse sociale problemen.
Achtereenvolgens komen verschillende onderwerpen aan bod over de sociale mens:
- Het individueel functioneren: motivatie en emotie, empathie, sociale aspecten van psychopathologie.
- Sociale interactie: vriendschaps-, romantische of gezinsrelaties, hechting, pro- en antisociaal gedrag.
- Groepsfunctioneren: in- en uitgroepen, normen, waarden en cultuur.
Een korte serie digitale meerkeuzetoetsen toetst de verworven kennis uit de literatuur en de kennisclips. In zowel een duo- als een groepsopdracht kiest de student zelf een actueel vraagstuk met een concrete vraagstelling die hij/zij wil analyseren, zoals pesten, discriminatie op basis van ras, gender- of geaardheid, vrijwilligerswerk, et cetera. Je gaat dit benaderen vanuit zowel individueel als maatschappelijk perspectief. Tenslotte is het ook belangrijk om te zoeken naar de beste manieren om dit te communiceren naar een wetenschappelijk en breder publiek.
Meer informatie over Samenleven en de sociale mens.
Theorie
In dit vak bestudeer je de belangrijkste onderwerpen uit de arbeidspsychologie. Aan bod komen onderwerpen als arbeidsactiviteiten van mensen in organisaties, de manier waarop zij (individueel of collectief) met hun arbeidstaken omgaan en de gevolgen die dat voor henzelf en voor de organisatie heeft.
Meer informatie over Arbeidspsychologie.
Je verdiept je in dit vak in de mentale processen in de hersenen. Speciale aandacht is er voor onderwerpen als aandacht, geheugen, executieve functies, emoties en onderlinge relaties tussen personen. Ook komen methodes en technieken van hersenonderzoek aan bod.
Meer informatie over Cognitieve neurowetenschappen.
Deze cursus heeft betrekking op het diagnostisch proces waarbij je leert hoe je problematiek bij kinderen en jeugdigen nader in kaart kunt brengen en kunt verklaren. Stel je voor: een kind haalt steeds slechtere resultaten op school en trekt zich thuis terug op zijn kamer. De ouders komen bij jou met de vraag: “Wat is er aan de hand met ons kind? Hoe komt het dat ons kind niet lekker in zijn vel zit?” Wat doe je dan? Als psycholoog onderzoek je op een grondige en systematische manier wat het probleem precies is, hoe ernstig het is en welke verklaringen er zijn voor dit probleem om zo tot een gefundeerd advies te kunnen komen. Hierbij gebruik je allerlei diagnostische instrumenten: tests en vragenlijsten, maar ook observaties en interviews.
In deze cursus leer je diagnostische onderzoeksinstrumenten die gangbaar zijn in de praktijk van ontwikkelingspsychologen te beoordelen, te kiezen en te gebruiken bij het onderkennen en verklaren van problematische ontwikkeling van kinderen en jeugdigen. Je leert instrumenten te gebruiken binnen verschillende domeinen van diagnostiek, zowel gericht op het kind (zoals intelligentie en sociaal-emotioneel functioneren) als de omgeving (zoals ouderlijk functioneren en leerkracht-leerling interactie). Extra aandacht zal er zijn voor de afname van een veel gebruikte intelligentietest, de WISC-V-NL. Deze ga je gedeeltelijk afnemen bij een zelfgekozen kind.
Meer informatie over Diagnostische instrumenten in de klinische Ontwikkelingspsychologie.
Het terrein van de klinische psychologie omvat het bestuderen en behandelen van psychische stoornissen. Dat start allereerst met de vraag: wat wordt nu eigenlijk gezien als normaal en wat als abnormaal? Gaat het om persoonlijk lijden, onconventioneel of wellicht moreel verwerpelijk gedrag? Zowel vanuit psychiatrisch (medisch) als psychologisch perspectief wordt besproken hoe en waar men in de loop der jaren de grens heeft getrokken tussen ziekte en gezondheid. Niet enkel het duiden, maar ook het verklaren van mentale en gedragsproblemen is het onderwerp van de klinische psychologie. Over de tijd zijn er talrijke theorieën of opvattingen binnen de klinische psychologie gevormd, waarvan de bekendste stromingen van de 20ste eeuw worden besproken (psychoanalytisch, leer theoretisch, humanistisch en cognitief). Hoe verhouden deze opvattingen zich in de huidige geestelijke gezondheidzorg tot elkaar? En wat is de relatieve effectiviteit van verschillende psychotherapieën? Klinisch psychologisch onderzoek waarop allerhande theorieën en behandelingen zijn gebaseerd werd vrijwel uitsluitend verricht in Westerse culturen. Dat levert al snel een culturele bias op. Zijn de effecten daarvan groot of valt het wel mee? Worden klinisch bekende beelden, zoals depressie of autisme, ook in andere landen gerapporteerd? Tot slot wordt ingezoomd op de moderne mythologie (hoeveel waarde kan worden gehecht aan klinische intuïtie?), actuele controverses in het vakgebied (kunnen we met een aandachttraining iemand van een alcoholverslaving afhelpen?) en wordt besproken wat evidence-based werken inhoudt en waarom dat nuttig is.
Meer informatie over Grondslagen van de klinische psychologie.
Je bestudeert interpersoonlijke processen vanuit een sociaalpsychologisch perspectief. De nadruk ligt op theorieën en onderzoek op het gebied van partnerrelaties. Ook besteed je aandacht aan andere interpersoonlijke relaties zoals vriendschapsrelaties, gezinsrelaties en werkrelaties.
Meer informatie over Interpersoonlijke processen.
In dit vak staat de relatie tussen hersenbeschadiging en cognitieve functies centraal. De cursus geeft inzicht in de samenhang tussen specifieke stoornissen, de etiologie en de neuroanatomie bij neuro(psycho)logisch disfunctioneren.
Meer informatie over Klinische neuropsychologie.
In deze cursus leer je wat de ontwikkelingspsychologische benadering van problematiek bij kinderen en jeugdigen inhoudt. Problematiek wordt daarbij gezien als verstoring of vertraging in bepaalde domeinen van de ontwikkeling (cognitief, sociaal, emotioneel, etc.). Daarbij schenken we aandacht aan zowel milde als ernstige problemen (DSM-5 stoornissen), omdat voor kinder- en jeugdpsychologen het bevorderen van positieve ontwikkeling en preventie van problematiek minstens zo belangrijk zijn als de behandeling van ernstige problematiek.
Je zal leren om bij het vaststellen en verklaren van problematiek rekening te houden met de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind of de adolescent. Fysieke agressie komt bijvoorbeeld vaak voor bij peuters en is dan relatief ‘gewoon’, terwijl het op latere leeftijd als problematisch wordt gezien. Ook hangt de manier waarop problematiek tot uiting kan komen af van leeftijd, bijvoorbeeld omdat de cognitieve ontwikkeling daarbij een belangrijke rol speelt. Begrijpen hoe problematiek ontstaat tijdens de ontwikkeling is van belang voor het voorkomen en behandelen ervan. Er zal dan ook veel aandacht besteed worden aan theorieën en modellen om problematische ontwikkeling te verklaren En tenslotte doe je inleidende kennis op over behandelmethodes en hoe deze samenhangen met deze verklaringsmodellen.
Meer informatie over Klinische ontwikkelingspsychologie.
Je verdiept je in belangrijke concepten, theorieën en perspectieven op het gebied van organisaties, organisatiestrategie, organisatiestructuur, organisatiecultuur, organisatietechnologie, teamfunctioneren en het functioneren van individuen in organisaties.
Meer informatie over Organisatiepsychologie.
Dit vak besteedt aandacht aan het classificatiesysteem DSM-V. Ook verdiep je je in therapie-effectonderzoek en enkele beproefde behandelingsstrategieën voor diverse stoornissen.
Meer informatie over Psychopathologie.
In neuroscience and psychology the biological approach to behaviour and psychiatric disorders is of still increasing importance. Over the last decades new classes of psychoactive drugs were developed for the treatment of disorders like depression, anxiety, and schizophrenia. Further developments in neuroscience and fields like genetics hold the promise that progress in the discovery of new medications will become faster and more innovative. This course covers the most important classes of psychoactive substances (sedative-hypnotics, anxiolytics, stimulantia, anti-depressants and antipsychotics). In addition, the recreative use of drugs is discussed, and the principles of tolerance and possible dependence (addiction). Of all substances that are discussed attention is paid to the pharmacological properties, their working mechanisms, and if applicable their clinical application.
Meer informatie over Psychopharmacology.
‘What makes people happy’ is probably one of the most fundamental questions that concerns both individuals and societies at large. This interdisciplinary course, with contributions from psychology, public administration and interdisciplinary social science, focuses on happiness in its broadest sense. What factors influence individuals’ subjective wellbeing, why are some societies happier than others (and why are some individuals within these societies affected more by these factors than others?), and what can we do to foster happiness in our future generations? We consider factors at the micro-, meso-, and macrolevel, and discuss how aspects from within the individual, their social environment, and policy measures may interact. By doing so, there are four specific themes of interest: health, education, finance and sustainability.
Meer informatie over Science of Happiness.
In this course you will be familiarised with fundamental issues in the area of self-regulation, motivation, and emotion. Topics include basic self-regulatory processes such as goal setting and goal striving, self-control, and -knowledge and facilitating and disruptive factors that influence self-regulatory processes, such as motivation, emotion and coping, habits and automatic influences. Strategies for improving self-regulation will also be discussed. All topics are focused on health behaviour.
Meer informatie over Self-regulation.
Perceptual psychology is the oldest and most highly developed field of psychological research. As people constantly interact with the outside world via their senses, every field of psychology and social science has to deal with the limitations and possibilities of human perception. Our senses (sight, hearing, touch, smell and taste) enable us to perceive the world around us. Communication or interaction with the world around us is impossible without perception. Research has demonstrated that traditional categorisation into five senses is but the first level of distinction. Each of the senses can be further specified, for example, colour vision and pitch, pain and temperature perception, etc. Perception is closely intertwined with other cognitive abilities, several of which will be exampled during the course.
Perception is made possible by processes, the progression and result of which can be studied at various levels: the receptor level, the level of afferent nerves and the brain, the cognitive level and the behavioural level. In addition to a more profound understanding of the human senses, there is also a need for more generalised theories of perception, which integrate a range of knowledge into a central principle (e.g. the attention principle). Finally, the subject will also focus on methodologies for studying perception.
Meer informatie over Sensation and Perception.
Je maakt in dit vak kennis met belangrijke theorieën en empirisch onderzoek op het gebied van de cognitieve sociale psychologie. Vragen die aan de orde komen zijn onder andere: Hoe evalueren mensen hun sociale omgeving? Hoe komen oordelen en beslissingen tot stand?
Meer informatie over Sociale cognitie.
Dit vak behandelt de relevante theorieën over bijvoorbeeld aandacht en waarneming, steeds met de nadruk op hun relevantie voor praktische problemen zoals die zich overal voordoen in onze vaak zo getechnologiseerde maatschappij. Ook komt aan de orde wat de belangrijkste daarbij behorende onderzoeksmethoden en technieken zijn, zoals fouten- en ongevallenanalyse, of het meten van mentale belasting. De toepassingsgebieden variëren van veilig cockpit design, verkeersveiligheid, apparatuurontwerp, tot verbetering van hulpmiddelen voor ouderen of visueel gehandicapten enz.. Daarnaast worden er, om inzicht te krijgen in de mogelijke toepassingen van de cognitieve psychologie en het type werk waar een toegepast cognitief psycholoog zich mee bezig kan houden, gastcolleges door mensen uit het werkveld gegeven en 1 of 2 excursies georganiseerd naar bijvoorbeeld TNO en Philips Research.
Meer informatie over Toegepaste cognitieve psychologie.
Professionele vaardigheden
Hoe verloopt een hulpverleningstraject (therapie/coaching/counseling)? Hoe stel jij je op als psycholoog (in opleiding) in zo’n traject? En welke gespreksvaardigheden heb jij nodig? In deze cursus krijg je antwoord op deze vragen en leer je wat het qua houding en basisvaardigheden van je vraagt om een professionele psychologische samenwerkingsrelatie aan te gaan met een ander.
De cursus kent zowel een theoretisch deel (kennisoverdracht via e-modules en literatuurstudie) als een praktisch deel (oefenen en reflecteren op het eigen functioneren via practica en praktijkopdrachten). In het theoretische deel krijg je de belangrijkste kennis aangereikt over psychologische gespreksvoering en de vaardigheden die je daarvoor nodig hebt. Hiervoor dien je e-modules te maken op het LifeLong Learning (LLL) Platform van de Universiteit Utrecht. Het voordeel van e-modules ten opzichte van hoorcolleges is dat je ze in je eigen tijd en in je eigen tempo kunt maken en dat je actief betrokken wordt bij de leerstof.
In het praktische deel van de cursus oefen je gericht en intensief met de gespreksvaardigheden door oefeningen en rollenspellen in teamverband met je medestudenten uit te voeren. De opbouw is van eenvoudig naar complex. Eerst oefen je met ‘enkelvoudige’ gespreksvaardigheden zoals parafraseren, gevoelsreflecties geven, samenvatten en vragen stellen en de toepassing ervan in psychologische gespreksvoering. Vervolgens komen meer complexe vaardigheden aan bod, zoals het reguleren van een gesprek en confronteren. Je leert ook hoe je deze gespreksvaardigheden kunt toepassen in verschillende soorten gesprekken, bijvoorbeeld het intakegesprek en het biografiegesprek. Tijdens de cursus zal je twee practica volgen die ingaan op gespreksvoering binnen een specifieke beroepscontext. Je kunt zelf kiezen binnen welke context je deze practica volgt: klinisch, neuro-, kinder- & jeugd- of sociale, gezondheids-, arbeids- & organisatiepsychologie.
Meer informatie over Professionele gespreksvoering.
In dit vak leer je psychische, psychosomatische en psychosociale problemen beschrijven en verklaren. Je besteedt - op theoretisch en praktisch niveau - aandacht aan de diverse stadia van het diagnostische proces en verscheidene typen vraagstellingen.
Meer informatie over Diagnostiek in de klinische psychologie.
In de cursus Diagnostische Besluitvorming in de Klinische Ontwikkelingspsychologie maak je (nader) kennis met diagnostische besluitvorming aan de hand van de diagnostische cyclus en handelingsgerichte diagnostiek, zodat je leert diagnostische beslissingen systematisch en op basis van wetenschappelijke kennis te nemen en deze goed te kunnen verwoorden en onderbouwen. Je oefent hiermee aan de hand van casuïstiek van kinderen en jeugdigen die problemen ervaren in hun ontwikkeling.
Meer informatie over Diagnostische besluitvorming in de klinische ontwikkelingspsychologie.
De cursus 'Neuropsychologische diagnostiek' richt zich op de toepassing van het neuropsychologisch diagnostiekproces in de klinische praktijk. Verschillende methoden waarmee cognitieve stoornissen en problemen in kaart gebracht kunnen worden zullen aan bod komen. Er zal aandacht besteed worden aan alle functiedomeinen in de neuropsychologie, alsmede aan het hele proces van diagnostiek (van anamnese tot rapportage). De cursus heeft een sterk praktijkgericht karakter, wat onder meer tot uiting komt door de inzet van (gast)docenten die werkzaam zijn in klinische instellingen (ziekenhuizen, revalidatiecentra).
Meer informatie over Neuropsychologische diagnostiek.
In dit vak leer je vaardigheden om zelfstandig experimenten te bouwen en onderzoeksdata te verwerken met behulp van een geavanceerde vector-programmeertaal (Python) en PsychoPy. Dit is een programmeercursus waar de student leert programmeren met voor experimenteel psychologen zeer relevante onderwerpen: het analyseren van reactietijdgegevens, filteren, signaaldetectie, artefact-analyse, enzovoort. Deze technieken zijn cruciaal voor het analyseren van gedrags-, oogbewegings-, EEG/ERP- en fMRI-gegevens. Dit vak bereidt goed voor op empirische masters (bijv. Neuroscience & Cognition en Applied Cognitive Psychology) en masters waar grote databestanden met de computer verwerkt worden (bijv. Data Science).
Meer informatie over Practicum experimentele psychologie.
Onderzoeksvaardigheden
In dit vak verwerf je vaardigheden die nodig zijn voor het opzetten van een psychologisch experiment. Het practicum bestaat uit vijf opdrachten. In deze opdrachten ontwikkel je computergestuurde experimenten en/of vragenlijsten en voert dataverwerking uit. Voor het opzetten van experimenten en het uitvoeren van dataverwerking wordt o.a. een grafische experiment bouwer en Microsoft Excel gebruikt.
Meer informatie over Training experimenteren.
In dit vak leer je programmeren met de serieuze programmeertaal Python. Python is een open-source programmeertaal die zowel in de wetenschap als in de techniek veel gebruikt wordt. Kennis van deze programmeertaal is in veel beroepen bruikbaar en een pré bij sollicitaties.
Tijdens het vak programmeren maak je opdrachten. Je leert met behulp van Python wetenschappelijke gegevens te analyseren en te visualiseren en automatisch visuele stimuli te genereren.
Meer informatie over Training programmeren.
In dit vak maak je kennis met vaardigheden die nodig zijn voor het opzetten van een psychologisch experiment waarin ook fysiologische reacties gemeten en geanalyseerd worden. Voorbeelden van fysiologische maten die aan bod komen zijn EEG en EMG. Deze maten worden in veel psychologisch onderzoek toegepast. Het vak is dan ook een goede voorbereiding op je bachelor- en masteronderzoek waarin je mogelijk gebruik gaat maken van fysiologische maten. Daarnaast biedt dit vak voldoende kennis om de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek met deze maten te beoordelen, wat je helpt in het toepassen van conclusies uit onderzoek in de (psychologische) praktijk.
'Training registreren' is opgebouwd uit drie onderdelen: een deel over het opzetten van onderzoek met fysiologische maten (dit leer je in de e-module); een deel over voorbewerking van signalen gemeten met fysiologische maten (dit leer je tijdens analyse practica); en een deel over analyses die leiden tot uitkomstmaten die in veel onderzoek worden gerapporteerd (dit leer je tijdens analyse practica).
Meer informatie over Training registreren.
In dit vak ga je zelf een observatie-instrument ontwikkelen samen met drie andere studenten. Jullie beantwoorden je eigen onderzoeksvraag door elke week observaties te doen in een “live” situatie of tijdens je eigen experimentje. Je traint jezelf in betrouwbaar observeren en je leert hoe je jouw observatie-instrument kunt testen op betrouwbaarheid en bruikbaarheid. Je doorloopt tijdens de cursus alle fasen van het observatieonderzoek: (1) Een onderzoeksplan maken; (2) het observatie-instrument ontwikkelen; (3) toetsen of de observaties betrouwbaar zijn; (4) het onderzoek uitvoeren; (5) evalueren of het observatie-instrument goed gewerkt heeft; en (6) je onderzoeksvraag beantwoorden.
Meer informatie over Training systematische gedragsobservaties.
Deze vaardigheidstraining biedt een intensieve training in het ontwikkelen en beoordelen van gestructureerde vragenlijsten. Het gaat in deze cursus om:
- Het uitwerken van een te meten construct, daarbij werkend van (psychologisch) begrip (definitie) > dimensies > indicatoren > vragen
- Het opstellen van een gestructureerde schriftelijke vragenlijst
- Het analyseren van data en interpretatie van de uitkomsten
- Het rapporteren van de uitkomsten
Meer informatie over Training vragenlijstconstructie.
Advanced Research Methods and Statistics
This course starts with a general part for all students. The statistical models covered in this part are (in the first 5 weeks):
- multiple linear regression
- moderation and mediation models
- analysis of covariance
- factorial and multivariate analysis of variance
- repeated measures analysis
Every week, we present an example of the application of the technique in one or more psychological research articles. We present the theory behind the model, how to perform the analysis in statistical software, how to interpret resulting output, and how to critically review the report of a study in an article. Throughout the weeks, several related topics that are relevant for all research will be discussed as well. To give a few examples: reliability and validity, model assumptions and how to deal with violations of these assumption, research integrity (and misconduct), the rise of Bayesian statistics, and the open science movement.
After this general part, students follow 2 modules of 2 weeks each, each devoted to a particular theme or statistical model related to specific research designs commonly used within the realm of psychological research. Students choose from a list of modules.
Meer informatie over Advanced Research Methods and Statistics for Psychology.
Goed om te weten
Major en profileringsruimte
De driejarige bachelor bestaat uit twee delen:
- Major: de hoofdrichting met verplichte en keuzevakken binnen de opleiding (driekwart van je studie). In het keuzedeel kies je voor een specialisatie.
- Profileringsruimte: deze ruimte kun je vrij invullen naar eigen ambitie en interesse. Hiermee kun je je profiel verbreden om voor meer masters in aanmerking te komen. Ook studeren aan een buitenlandse universiteit behoort tot de mogelijkheden.
Specialisatierichtingen
Binnen dit keuzedeel kun je specialiseren zodat je goed voorbereid bent op een specifieke master van psychologie in Utrecht.
Studielast
Tijdens het eerste jaar heb je gemiddeld 12 contacturen per week. Inclusief zelfstudie besteed je ongeveer 40 uur aan je studie.
Werkvormen
Je krijgt te maken met verschillende werk- en toetsvormen om je de stof eigen te maken. Tijdens een hoorcollege behandelt de docent de stof in grote lijnen die je thuis moet voorbereiden. Vervolgens werk je deze stof uit in werkcolleges, werkgroepen of practica. Er wordt een grote mate van zelfstandigheid van je verwacht. De verhouding tussen de werkvormen in het eerste jaar is als volgt:
Werkvorm | Tijdsbesteding |
Hoorcollege | 20% |
Werkcollege | 15% |
Practicum | 5% |
Groepswerk | 10% |
Zelfstudie | 50% |
De colleges zijn voor 95% in het Nederlands. Van de literatuur is ongeveer 80% in het Engels.
Groepsgrootte
Er zijn gemiddeld 600 eerstejaars studenten die aan de studie Psychologie beginnen. In de hoorcolleges zit je dan ook met evenzoveel medestudenten. Bij een werkcollege zitten in het eerste jaar maximaal 20 studenten.
Intensieve studiebegeleiding
Psychologie is een grote opleiding. Om te zorgen voor binding met je medestudenten en de opleiding word je als eerstejaarsstudent ingedeeld in kleine werkgroepen. Je zit het hele jaar in dezelfde werkgroep. Elke student krijgt een tutor (docent) en een mentor (student) toegewezen. Deze tutor is het hele jaar tevens je werkgroepdocent, volgt je studievoortgang en zal waar nodig actie ondernemen. In het eerste studiejaar vinden er groepsbijeenkomsten, opdrachten en gesprekken plaats. De mentoren fungeren als een laagdrempelige vraagbaak en als ervaringsdeskundige (student) met een netwerk. Zij helpen je bij je oriëntatie op de opleiding, de faculteit, de universiteit en de stad.
Bindend studieadvies (BSA)
Aan het eind van het eerste studiejaar ontvangt elke student een bindend studieadvies (BSA). Je moet minstens 45 studiepunten van de bachelor Psychologie behaald hebben om door te mogen gaan met je studie.