Studieprogramma

Nederlandse taal en cultuur duurt drie jaar. Elk jaar bestaat uit vier blokken van tien weken die worden afgesloten met een tentamenweek. In je eerste jaar volg je gemiddeld 12 tot 18 uur per week aan onderwijs. Daarnaast werk je zelfstandig aan opdrachten.
Bij de studie Nederlands leer je begrijpen hoe mensen de Nederlandse taal verwerven en hoe ze ermee communiceren. Hoe de Nederlandse taal als systeem in elkaar steekt en hoe je naar dat systeem kan kijken als wetenschapper. En wat Nederlandstalige teksten – van Young Adult-romans tot Instagrampoëzie en van protestliederen tot openbare excuses – ons kunnen leren over uiteenlopende perioden en plaatsen, en over onszelf.
Lees meer over het studieprogramma
Je leert maatschappelijke ontwikkelingen rond de veelkleurige Nederlandse taal en cultuur begrijpen als onderdeel van een mondiale tendens van internationalisering. Dat internationaler worden zie je bijvoorbeeld aan sprekers van het Nederlands die doen aan zogenoemde code-switching (het doorspekken van Nederlands met talen als het Engels en Marokkaans-Arabisch). Maatschappelijke ontwikkelingen zijn complex en taal, cultuur en media zorgen ervoor dat ze te bespreken en bestuderen zijn. Of een politicus het over 'klimaatverandering' of 'klimaatcrisis' heeft, het maakt verschil. Die verschillen leer jij benoemen en aan anderen uitleggen. De ontwikkelingen spelen vaak mondiaal, maar wij kijken naar specifieke Nederlandse invullingen ervan – denk bijvoorbeeld aan Nederlandstalige romans over de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog als lokale variant van het internationale racisme- en dekolonisatiedebat.
Je volgt in je eerste jaar vakken over letterkunde, taalkunde en communicatie. Dus over literatuur, cultuur, taalsysteem en taalgebruik. Omdat je die vakken steeds met dezelfde studiegenoten volgt, leer je je medestudenten goed kennen. Vanaf het tweede jaar ga je je meer en meer verdiepen en specialiseren in verdiepingspakketten waarin we taalkunde, letterkunde en communicatie samenvoegen. Heel veel maatschappelijke problemen die we bestuderen hebben immers zowel met taal als cultuur te maken. Doel van de opleiding is dat je met je brede kennis over Nederlandse talen en culturen leert bijdragen aan de communicatie tussen groepen mensen in Nederland en daarbuiten. Dat doe je bijvoorbeeld als journalist, schrijver, docent, onderzoeker, redacteur, beleidsmedewerker of taalspecialist.
Studenten van de BA Nederlandse taal en cultuur kunnen ook deelnemen aan de ‘Crossing Borders’ track. In deze track volg je een volwaardig taalspecifiek programma maar neem je je expertise ook mee in een speciaal ontworpen Engelstalig vakkenpakket waarin je met studenten van andere BA-programma’s aan de slag gaat met vergelijkend onderzoek op het gebied van vertaling, interculturele communicatie, taalkunde, literatuur en cultuur.
Werkvormen
Tijdens je opleiding krijg je te maken met de volgende lesvormen: hoorcolleges, werkgroepen, projectgroepen en talenpractica. Naast het bijwonen van colleges en het uitvoeren van groepswerk zul je ook zo’n 22 uur per week aan zelfstudie besteden. Hieronder zie je de verdeling van theorie, praktijk, groeps- en individueel werk in procenten.
Werkvorm | Percentage |
Hoorcollege | 10% |
Werkcollege | 20% |
Practicum | 0% |
Groepswerk | 25% |
Zelfstudie | 45% |
Brede opleiding
Een derde van je programma is keuzeruimte. Die vul je met vakken naar jouw eigen interesse. Dat kan binnen Nederlands, maar ook door te kiezen voor een pakket met samenhangende vakken (een minor) van andere opleidingen. Denk dan bijvoorbeeld aan vakken over Taal en Recht, Digital Humanities, Psychologie, Communicatie en Media, Literatuurwetenschap, of aan een minor in een andere taal (Engels of Italiaans bijvoorbeeld).
In de keuzeruimte kun je ook kennismaken met het onderwijs: de Educatieve minor levert je een tweedegraads lesbevoegdheid op waarmee je mag lesgeven in de onderbouw havo/vwo en vmbo-tl. Ook een stage als docent in het buitenland, aan een opleiding Nederlands aldaar, is een optie.
Stage lopen
Tijdens je studie kun je stage lopen bij een van de 55 opleidingen Nederlandse taal en cultuur in 40 verschillende landen wereldwijd. Maar je kunt ook binnen Nederland aan de slag. Zo kun je meelopen bij een krant, uitgeverij, museum of redactie.
Groepsgrootte
Gemiddeld starten er elk jaar zo'n 50 studenten aan de opleiding Nederlands. In de werkcolleges zit je met ongeveer 20-25 medestudenten. In het eerste jaar ligt de gemiddelde groepsgrootte bij hoorcolleges een stuk hoger, omdat je een aantal colleges volgt met studenten van andere opleidingen.
Studiebegeleiding
Je kunt tijdens je studie rekenen op goede begeleiding en persoonlijk advies. Wij hebben diverse medewerkers, zoals mentoren, tutoren en studieadviseurs, die je ondersteuning bieden bij studiegerelateerde zaken. Maar ook bieden zij begeleiding en advies bij zaken die niet direct met je opleiding te maken hebben.
Bindend studieadvies (BSA)
Aan het eind van het eerste studiejaar ontvangt elke student een bindend studieadvies (BSA). Je moet minstens 45 van de 60 studiepunten van de bachelor Nederlandse taal en cultuur behaald hebben om door te mogen gaan met je studie.
