Promotie: Towards global prevention of severe pediatric RSV infection

Respiratoir syncytieel virus (RSV) is de meest voorkomende oorzaak van luchtweginfecties bij jonge kinderen. Wereldwijd vormt RSV-infectie een belangrijk gezondheidsprobleem met jaarlijks meer dan 100.000 sterfgevallen onder kinderen <5 jaar. Het grootste deel van deze sterfte vindt plaats in lage-inkomenslanden vanwege gebrek aan goede gezondheidszorg. Ongelijke verdeling van RSV-sterfte vraagt om rechtvaardige verdeling van RSV-vaccins: vaccins zouden het eerst beschikbaar moeten zijn waar de ziektelast het hoogst is. Helaas zijn er geen RSV-vaccins beschikbaar in lage-inkomenslanden.

Een belangrijk doel van dit proefschrift was bijdragen aan kennis over RSV-sterfte in lage-inkomenslanden als basis voor een rechtvaardiger verdeling van RSV-vaccins. Via een wereldwijde database worden de volgende subgroepen met RSV-sterfte beschreven: kinderen met Downsyndroom, kinderen die overlijden buiten het ziekenhuis, en kinderen die RSV-infectie oplopen in het ziekenhuis. Een prospectief onderzoek bij kinderen met luchtweginfecties op intensive care-afdelingen in 10 lage-inkomenslanden demonstreert dat RSV aantoonbaar is bij bijna één derde van alle kinderen. Dit proefschrift bevat ook de resultaten van een fase 1/2b gerandomiseerd placebo-gecontroleerd medicijnonderzoek: palivizumab neusdruppels tegen RSV-infectie. Palivizumab is al lang beschikbaar maar niet in lage-inkomenslanden vanwege hoge kosten. In de vorm van neusdruppels kan deze vorm van RSV-preventie veel goedkoper. Het medicijn bleek veilig, maar niet effectief.

RSV-vaccin toegang voor lage-inkomenslanden kan op lange termijn worden verbeterd door transformatie van traditionele vaccinontwikkeling. Wanneer impact (geredde levens) in plaats van winst (financieel rendement) wordt gebruikt als belangrijkste uitkomstmaat, sluit RSV-vaccinontwikkeling beter aan bij wereldwijde sterfte.     
Tenslotte pleit ik in dit proefschrift voor rechtvaardiger toekomstig RSV-onderzoek: door gelijkwaardig partnerschap, co-creatie, rechtvaardige auteurschapsverdeling, en duurzame capaciteitsversterking.