Promotie: The protection of fundamental rights in OLAF composite enforcement procedures – with an outlook to the EPPO

tot

In zijn proefschrift onderzoekt Koen Bovend'Eerdt of het Europees bureau voor fraudebestrijding (OLAF) in haar eigen onderzoeken en bij het coördineren van nationale onderzoeken die uitmonden in bestraffende sancties, fundamentele rechten van de betrokken persoon schendt, en welke aanpassingen eventueel nodig zijn om dergelijke schendingen te voorkomen. Waar de onderzoeks- en coördinatietaken van OLAF nu dikwijls worden beschouwd als afgeleiden van andere, meer traditionele, vormen van internationale (strafrechtelijke) samenwerking, bekijkt Bovend'Eerdt wat de implicaties zouden zijn van een andere benadering, die van ‘samengestelde handhavingsprocedures’.

OLAF’s taak is het bestrijden van fraude, corruptie en elke andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Europese Unie worden geschaad. Om haar taak te volbrengen voert OLAF zelf administratieve onderzoeken uit en coördineert het de onderzoeken van lidstaten. De onderzoeks- en coördinatietaken van OLAF worden dikwijls beschouwd als afgeleiden van andere, meer traditionele, vormen van internationale (strafrechtelijke) samenwerking waarbij staten verplichtingen aangaan om met elkaar samen te werken, maar elk van hen deze verplichtingen nakomt binnen de eigen, afzonderlijk identificeerbare, rechtsorde op basis van nationaal recht. In deze vormen van samenwerken doen problemen met betrekking tot de grondrechten van het subject van de samenwerking zich, in de regel, slechts voor in individuele rechtsordes.

De manier waarop men kijkt naar OLAF, als een afgeleide van traditionele vormen van internationale samenwerking, bepaalt dus rechtstreeks op welke manier grondrechten aan de orde komen en welke rol deze rechten te spelen hebben in samenwerking op strafrechtelijk terrein. Omdat er voor, tijdens en na OLAF’s onderzoeken en coördinatie-activiteiten sprake is van een voortdurende wisselwerking tussen EU- en nationaal recht, waardoor de Europese en de nationale rechtssferen voortdurend in elkaar overvloeien en moeilijk van elkaar te scheiden zijn, volstaat de hierboven beschreven wijze van kijken naar OLAF niet meer.

Dit proefschrift kijkt er met een andere bril naar: die van de zogenaamde ‘samengestelde handhavingsprocedures’. Dit zijn procedures waarin verantwoordelijkheden voor de gehele handhaving toegewezen zijn aan de onlosmakelijk met elkaar verbonden EU- en nationale rechtsordes. Als we OLAF, en de onderzoeken en coördinatietaken die zij verricht beschouwen als samengestelde handhavingsprocedures, treden nieuwe grondrechtelijke problemen op de voorgrond die anders onopgemerkt zouden blijven. Dit zijn problemen die zich niet in afzonderlijke nationale of EU-rechtsordes voordoen, maar eerder daartussen.

Het doel van dit proefschrift is dan ook na te gaan of dergelijke grondrechtenproblemen bestaan en, indien dat inderdaad zo is, hoe deze kunnen worden opgelost. Daarbij ligt de focus op de ‘betrokken persoon’: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het onderwerp is van een OLAF-onderzoek of een coördinatiezaak. Aan het eind van het proefschrift wordt bekeken of, en zo ja hoe, deze grondrechtelijke problematiek zich ook vertoont in de strafrechtelijke onderzoeken onder de leiding van het Europees Openbaar Ministerie.

Begindatum en -tijd
Einddatum en -tijd
Locatie
Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht (en online)
Promovendus
K.H.P. Bovend'Eerdt
Proefschrift
The protection of fundamental rights in OLAF composite enforcement procedures (with an outlook to the EPPO)
Promotor(es)
prof. dr. M.J.J.P. Luchtman
prof. dr. J.A.E. Vervaele
Co-promotor(es)
dr. S.T. Tosza