Promotie: A critical evaluation on additional treatment in children with refractory incontinence.

Promotie van Frank-Jan van Geen

tot

Urine-incontinentie is een veel voorkomende aandoening die 21,7% van de schoolgaande kinderen treft. Ongeacht het subtype wordt urotherapie hierbij beschouwd als de eerstelijnsbehandeling voor alle kinderen met functionele urine-incontinentie klachten. Deze niet-farmacologische en niet-chirurgische behandelvorm is gericht op het verbeteren van de blaascontrole door het bieden van inzicht en handvatten met betrekking tot de onderliggende problematiek en toiletgewoontes, en gedragsverandering te stimuleren. 

Echter, bij 44% van de kinderen leidt urotherapie niet tot het voldoende onder controle krijgen van de blaas, waarbij aanhoudende incontinentie van negatieve invloed kan zijn op het gevoel van eigenwaarde en sociale interacties kan aantasten. Gezien de grote impact hiervan op de kwaliteit van leven, moet aanhoudende urine-incontinentie als een belangrijke maatschappelijke uitdaging worden gezien. Om de continentiezorg voor kinderen te verbeteren, evalueerden we binnen dit proefschrift het effect van aanvullende, soms meer belastende, behandelopties binnen deze groep.  

Na uitvoering onderzoek blijkt nu dat specifieke urotherapie in de vorm van klinische training waardevol kan zijn voor kinderen met aanhoudende urine-incontinentie, ongeacht de onderliggende oorzaak. Het helpt niet alleen om continentie te bereiken, maar ondersteunt ook bij de acceptatie in het geval van aanhoudende klachten. Aangezien de resultaten op de langere termijn echter minder duurzaam blijven te zijn en deze ook gepaard gaan met aanzienlijke kosten, zijn we ook van mening dat het doel van de behandeling moet liggen op het verbeteren van de kwaliteit van leven in plaats van uitsluitend te streven naar volledige continentie.

Begindatum en -tijd
Einddatum en -tijd
Locatie
Academiegebouw, Domplein 29 & online (livestream link)
Promovendus
F. van Geen
Proefschrift
A critical evaluation on additional treatment in children with refractory incontinence.
Promotor(es)
prof. dr. L.M.O. de Kort
Co-promotor(es)
dr. A.J. Nieuwhof-Leppink
dr. A.J. Klijn