‘Wij waren vrije jongens’
Wat drijft de dierenarts?
Hoe was het om vijftig jaar geleden dierenarts te zijn en wat zijn de verschillen met nu? We gingen op bezoek bij Jelke Algra (76) en Lex Lobstein (73) in het Friese Balk. Deze goedlachse heren zijn niet alleen zwagers van elkaar, maar studeerden ook samen Diergeneeskunde in Utrecht. Onder het genot van een kop koffie en een stuk oranjekoek kwamen een hoop mooie herinneringen boven.
Jullie zijn beiden opgegroeid in Friesland en getrouwd met twee zussen die jullie kenden van de middelbare school in Sneek. Echt jeugdliefdes dus! Daarna hebben jullie allebei op verschillende plekken in Nederland gewoond, maar uiteindelijk zijn jullie toch teruggekeerd naar Friesland. Is dat een bewuste keuze geweest?
Algra: ‘Voor Lex wel, maar voor mij niet. Wij woonden in Hardenberg toen mijn vrouw, destijds zwanger van ons tweede kind, aangaf dat ze naar Balk wilde verhuizen. Ik zag dat helemaal niet zitten en schreef expres een hele slechte brief naar de praktijk waar ik toen solliciteerde. Wat er precies misging weet ik nog steeds niet, maar ik werd aangenomen. En nu woon ik alweer 45 jaar hier. Met veel plezier overigens, hoor!’
Waarom koos u destijds voor het vak?
Lobstein: ‘Ik ben nogal fysiek ingesteld, achter een bureau zitten is niets voor mij. Ook houd ik ervan om buiten te zijn. Toen ik nog klein was, hadden wij een hondje thuis dat onverwacht drachtig bleek te zijn. Die puppy’s zijn met een keizersnede ter wereld gekomen en ik weet nog dat ik dat machtig interessant vond. Ik denk dat er toen al een basis is gelegd voor mijn latere keuze om dierenarts te worden.’
Algra: ‘Net als Lex ben ik geen kantoortype. Ik heb eerst nog biochemie gestudeerd in Groningen, maar ik vond het niets om opgesloten te zitten in een lab, ik wilde naar buiten! Diergeneeskunde leek mij daarom een logische keuze.’
Vroeger was er een bloeiende handel in illegale antibiotica, dat liep echt de spuigaten uit
De diergeneeskunde is in de loop der tijd flink ontwikkeld. Hoe hebben jullie het vak zien veranderen?
Lobstein: ‘Wij zijn begonnen in primitieve tijden, we waren blij als we überhaupt een auto hadden! De huidige generatie dierenartsen komt naar mijn idee wat meer in een gespreid bedje terecht. Aan de andere kant hadden we het vroeger ook makkelijker, omdat we minder last hadden van regelgeving. Wij waren vrije jongens.’
Algra: ‘Ja, die regelgeving is wel een dingetje. Ik begrijp dat het nodig is, maar het heeft het vak ook minder aantrekkelijk gemaakt en beperkingen opgelegd in de behandeling van patiënten.’
Lobstein: ‘Toch is het goed dat die controle er is. Vroeger was er een bloeiende handel in illegale antibiotica, dat liep echt de spuigaten uit. Dit is inmiddels aan banden gelegd. Ook zie ik dat de moderne megastallen beter zijn toegesneden op dierwelzijn en diergezondheid dan de stallen van vroeger. Al die regelgeving leidt dus wel ergens toe.’
Over Jelke Algra
Jelke Algra studeerde af in 1975 en werkte sinds die tijd in twee praktijken in het land. De focus lag daarbij vooral op de melkveehouderij en deels ook de varkenshouderij. Nog steeds heeft hij in Balk zijn eigen praktijk aan huis.
Over Lex Lobstein
Lex Lobstein studeerde af in 1976. Na zijn afstuderen werkte hij bij Inwendige Ziekte Grote Huisdieren en daarna bij Dierenartsenpraktijk Sneek. Nadat hij blijvende schade opliep aan zijn schouder, ging hij aan de slag bij Interact. Daar deed hij onderzoek naar de relatie tussen dierziekten en risicofactoren op boerenbedrijven.
Over ontwikkelingen gesproken: klopt het dat jullie schoonvader ook dierenarts was en de ontwerper van de koeienbeha?
Lobstein: ‘Jazeker! Hij heeft er lang voor moeten vechten om een octrooi te krijgen, maar na tien jaar is het uiteindelijk gelukt!’
Algra: ‘Onze schoonvader was trouwens ook de uitvinder van de peesklem. Met deze peesklem kun je de achterpoot van een koe omhoog krijgen, wat handig is voor de klauwverzorging en behandeling van kreupele koeien.’
Onze schoonvader was trouwens ook de uitvinder van de peesklem
Als je zo lang in het vak zit, maak je vast ook een hoop gekke dingen mee?
Algra: ‘Dat is eigenlijk te veel om op te noemen. Ik had een keer een eigenaar in mijn praktijk van wie de hond enorme jeuk had. Toen ik het dier ging onderzoeken, bleek het arme beest vol met vlooien te zitten. Op de vraag of hij een middel tegen vlooien gebruikte, antwoordde de man dat de hond al drie jaar lang dezelfde vlooienband droeg. Ik vertelde de eigenaar dat die band na zo’n lange tijd niet meer werkt, waarop hij zei: ‘Maar dat weten die vlooien toch niet?’ Ik moet nog steeds lachen als ik daaraan terugdenk.’
Lobstein: ‘Ik zal nooit vergeten dat ik een eigenaar aan de lijn had die net terug was van vakantie. Hij gaf aan dat zijn kat niet helemaal meer ‘bij de tijd’ was. Ik begreep niet goed wat hij bedoelde en vroeg hem naar de praktijk te komen. Daar bleek dat het dier al lang dood was! Dat voorval zal ik nooit vergeten.’
Jullie praten beiden nog steeds enthousiast over het vak. Zouden jullie in deze tijd opnieuw kiezen voor de diergeneeskunde?
Lobstein: ‘Ik heb altijd genoten van mijn vak. Dan heb ik het niet alleen over de inhoud, maar ook over het gezellige contact met collega’s. Ik heb zoveel gelachen! Ook vind ik het wetenschappelijk onderzoek binnen de diergeneeskunde uitermate interessant. Ik zou het dus wel een beetje in dezelfde hoek zoeken. Maar één ding weet ik wel: ik zou nooit geneeskunde willen studeren. Al die zeurende mensen, dat is niets voor mij.’
Algra: ‘Nee, dat klink misschien wat bot, maar al die strenge regelgeving heeft het beroep er voor mij persoonlijk niet leuker op gemaakt. Ik hecht veel waarde aan de relatie die ik met de veehouders heb. Door alle nieuwe eisen wordt van een dierenarts een meer zakelijke benadering verwacht. Dat past niet zo goed bij mij. Dus als je mij nu vraagt wat ik later wil worden, dan zou ik kiezen voor een baan met wat meer vrijheid en tijd voor andere dingen. Bankdirecteur lijkt mij wel wat!’
Toch heeft u nog steeds een praktijk aan huis. Er zijn weinig dierenartsen die op hun 76e nog actief zijn. Is het ondanks die regelgeving toch lastig om het vak los te laten?
Algra: ‘Ach, weet je wat het is? Als je in zo’n dorp woont, ken je iedereen. Zeker met de boeren in de omgeving heb ik een goede band opgebouwd. Je kunt dan wel met pensioen zijn, mensen blijven je toch bellen met vragen. Maar ik werk niet fulltime hoor! Soms doe ik wat klusjes en dan weer een tijdje niets. Nu ik er zo over nadenk, is het werkelijke probleem dat ik geen nee kan zeggen. Blijkbaar vind ik het werk toch nog te leuk.’
Lees ook 'de keuze van de conservator' over de uitvinding van de koeienbeha door dierenarts Bron.