Wat verwachten we van een jonge dierenarts?

Herziening van de masteropleiding Diergeneeskunde

Hoe ziet de ideale dierenarts eruit? Dat was de eerste vraag in de enquête over de herziening van de masteropleiding die eerder dit jaar onder Diergeneeskunde-alumni werd verspreid. Zo’n driehonderd dierenartsen vulden de enquête in. Hun antwoord: de ideale dierenarts combineert theoretische kennis met een praktische instelling, is sociaal, empathisch en heeft uitstekende communicatievaardigheden.

Dierenarts met eigenaar en hond
Dierenarts met eigenaar en hond. | Beeld: Istock

De resultaten van de enquête zijn waardevolle input voor de commissie masterherziening onder leiding van vice-decaan onderwijs Merel Langelaar. De commissie buigt zich over een vernieuwd curriculum vanaf 2022, op basis van input van het werkveld, docenten en studenten. Robert Hendrickx is student-lid van de commissie. Paul van Aalst is dierenarts bij Sterkliniek Ermelo, een van de circa 100 praktijken die extern onderwijs verzorgen. Ook hij denkt mee over vernieuwing in het onderwijs. Hendrickx vertelt: ‘De grote lijnen zijn inmiddels duidelijk: de master blijft drie jaar duren en studenten worden nog steeds opgeleid tot algemeen bevoegd dierenarts.’

Vaker en eerder de praktijk in

Naast theoretische kennis zijn de stage en de coschappen in de universiteitsklinieken voor alumni zeer gewaardeerde onderdelen van de opleiding, zo blijkt uit de enquête. Respondenten zien graag nog meer praktijkonderwijs in de master. Hendrickx heeft zelf net zijn stage bij een dierenartsenpraktijk achter de rug en staat op het punt af te studeren. Hij herkent zich in de uitkomsten van de enquête. ‘In de huidige opzet is de stage het sluitstuk van de master. Die ervaring in de praktijk is heel waardevol, maar ik denk dat studenten méér en ook éérder in de praktijk aan de slag moeten. Nu maak je je als student misschien drie jaar druk over of je wel kunt vaccineren of opvoelen; praktische handelingen die eigenlijk heel simpel zijn. Als je dat eenmaal onder de knie hebt, kun je je richten op andere dingen die in de praktijk lastig blijken.’

Soms heb je te maken met emotionele diereigenaren

Van Aalst stemt in: ‘Een stage is enorm leerzaam en ik pleit voor meer praktijkervaring in de opleiding. Wel is het belangrijk dat leerdoelen helder zijn: wat moeten studenten precies leren tijdens hun stage? De faculteit traint ons in externe onderwijspraktijken op het begeleiden en coachen van studenten, maar ik zou graag strakkere inhoudelijke aansturing zien en meer ruggespraak met de faculteit en elkaar. Bij ons in de praktijk hebben we een checklist gemaakt met competenties en handelingen die een student gezien of gedaan moet hebben tijdens de stage. Zo borgen we de kwaliteit.’

Omgaan met diereigenaren

Communiceren met diereigenaren is een uitdaging voor studenten en jonge dierenartsen, zo blijkt uit de enquête. Van Aalst: ‘Studenten hebben gedegen theoretische kennis en kunnen goed klinisch redeneren en diagnoses stellen. Maar ze vinden het moeilijk om een behandelkeuze te maken en die met cliënten te bespreken. In de praktijk spelen soms andere overwegingen mee waardoor we soms een andere aanpak kiezen dan wat puur theoretisch gezien de beste aanpak is. Misschien is er geen geld voor een bepaalde behandeling, of zijn de diereigenaren heel emotioneel. Samen met de eigenaar een keuze maken is onderdeel van het vak. Dat vergt oefening, bijvoorbeeld tijdens coschappen in de universiteitskliniek of in een tweede stage in een praktijk, als studenten verder zijn in de master en in hun eigen ontwikkeling.’

Geen knutselclubje

Invullers van de enquête zijn kritisch over de praktische eerstelijns vaardigheden van jonge dierenartsen. Van Aalst herkent dit beeld: ‘Natuurlijk moet je nog bijleren als je net begint als   dierenarts. Toch verwacht ik wel dat je aan het eind van je opleiding zelfstandig een castratie kan uitvoeren. In de praktijk leer je je techniek dan verder perfectioneren.’ Hendrickx: ‘Ik begrijp dat je als dierenarts het liefst een nieuwe collega hebt die meteen alles kan. Maar Diergeneeskunde is een academische opleiding op hoog niveau en wat mij betreft is het belangrijker om te leren klinisch redeneren dan perfect te kunnen castreren.

Misschien is het een idee om veelvoorkomende praktijkhandelingen beter in te bouwen in de opleiding.

Dat neemt niet weg dat er van een dierenarts wel een bepaalde basis aan praktische vaardigheden verwacht mag worden’. Van Aalst: ‘Het moet natuurlijk geen knutselclubje worden, dat ben ik met je eens. Misschien is het een idee om veelvoorkomende praktijkhandelingen beter in te bouwen in de opleiding. Denk bijvoorbeeld aan eerstelijns dierenartsen die als gastdocent in de universiteitskliniek komen werken om studenten vaardigheden bij te brengen.’

Infographic Masterherziening Diergeneeskunde

Nieuwe master in 2022

Langelaar herkent de discussie, die van alle tijden lijkt te zijn. ‘Het beheersen van vaardigheden is als het halen van een rijbewijs: je hebt de startcompetentie om de weg op te gaan, maar er zijn er maar weinig die al echt goed kunnen rijden. Dat leer je al doende in de loop der jaren.’ Klinisch redeneren en veterinaire expertise staan niet voor niets bovenaan de lijst met eindtermen van de opleiding, vertelt Langelaar. ‘Maar studenten leren nog veel meer dan alleen hoe ze een vaccinatie moeten geven: welke impact heeft de ziekte waartegen je vaccineert op dier en mens? Hoe ga je om met een eigenaar die twijfelt over het nut van vaccineren? Hoe bespreek je ziektes van doorgefokte of geïmporteerde dieren met eigenaren, met collega’s, maar ook met de politiek, om er op landelijk niveau iets aan te veranderen?’

‘We mogen trots zijn op onze opleiding en ons vak. Wie de opleiding gedaan heeft, is een academisch gevormd professional die vele kanten op kan. Nu al en straks met de nieuwe master hopelijk nog beter. De uitslag van de enquête, dus ook de vraag om meer extern onderwijs en aandacht voor communicatieve vaardigheden, nemen we ter harte bij het samenstellen van het nieuwe curriculum.’ Naar verwachting gaat de vernieuwde master in september 2022 van start.

Dit is een artikel uit Vetscience nr. 9

Vetscience