“Volledig publiceren scheelt niet alleen onderzoeksgeld, maar ook onnodig gebruik van dieren”

Wetenschappers pleiten voor betere artikelen over dierproeven

Proefdieronderzoek naar herstel van kraakbeenschade in gewrichten wordt vaak onvolledig gerapporteerd in wetenschappelijke tijdschriften. Zolang we dierproeven doen, moeten ze beter worden beschreven, stellen wetenschappers met klem. “Alleen dan kunnen anderen ook echt iets met de resultaten.”

Beeld: Istock

Bijna anderhalf miljoen mensen in Nederland hebben last van slijtage van het kraakbeen in de gewrichten, ofwel artrose. Artrose komt ook veel voor bij dieren. Er bestaat helaas nog geen goede behandeling voor deze pijnlijke aandoening. Wat ook ontbreekt, zijn passende proefdiervrije methoden om onderzoek te doen naar mogelijke behandelingen die herstel van het kraakbeen stimuleren. Dat wordt nu voor een deel gedaan met proefdieren, zoals varkens, geiten, schapen, honden en paarden.

Onvolledige informatie 

Onderzoekers van de faculteit Diergeneeskunde Maria Fugazzola, Janny de Grauw en Daniela Salvatori, hoogleraar Vergelijkende anatomie en fysiologie, analyseerden samen met collega’s van het Radboudumc 223 studies met grote proefdieren die wereldwijd tussen 2015 en 2020 werden gepubliceerd. Zij ontdekten dat meer dan 90% (220 publicaties) onvolledige informatie geeft over de anesthesie en de pijnbestrijding. Dit betekent niet dat er geen goede pijnbestrijding was, maar het is om drie redenen problematisch: er wordt niet verantwoord hoe het dierenwelzijn zo goed mogelijk is beschermd, het onderzoek is minder goed herhaalbaar (reproduceerbaar), en het is lastiger voor andere onderzoekers om voort te bouwen op de kennis uit het onderzoek. De review verscheen in juni in het vaktijdschrift Osteoarthritis and Cartilage Open.

Om herstel van beschadigd kraakbeen te bestuderen, moeten onderzoekers de proefdieren vaak opereren. Net als bij operaties bij mensen zijn anesthesie en pijnbestrijding dan heel belangrijk, ook na de operatie. Daarnaast zijn details over de gebruikte middelen van belang: voor het verantwoorden van optimaal dierenwelzijn, om het onderzoek herhaalbaar te maken voor andere onderzoekers, én om te kunnen voortbouwen op de kennis die is opgedaan. Welke anesthesie en pijnstillers proefdieren krijgen en hoeveel, heeft immers ook invloed op de resultaten van het onderzoek.

Geen details over anesthesie en pijnbestrijding

“De meerderheid van de publicaties vermeldde niet welke pijnstillers en verdovingsmiddelen voor, tijdens en na de operatie werden gebruikt”, vertelt Fugazzola. “Van de 176 studies die meldden dat dieren algehele narcose ondergingen, gaf 30% geen details over die anesthesie. Ook details over de pijnstillers en de pijnbewaking werden maar weinig gegeven. Dit betekent overigens niet per se dat er geen pijnstilling of pijnbewaking wás, maar je weet niet welke en hoeveel.” 

De wetenschappers maken zich ernstig zorgen over deze beperkte rapportage. De Grauw geeft een voorbeeld. “Als een dier na een operatie pijn heeft aan een poot, en die poot daardoor minder belast, kan het herstel van het gewricht in die poot anders verlopen. Dat herstel kun je dus alleen goed interpreteren met de juiste informatie over de pijnstilling. Zonder die informatie kunnen andere wetenschappers niet bepalen of de onderzoeksuitkomsten wel kloppen.”

De meerderheid van de publicaties vermeldde niet welke pijnstillers en verdovingsmiddelen voor, tijdens en na de operatie werden gebruikt.

Richtlijn ARRIVE goed naleven

De beperkte rapportage van details van proefdieronderzoek wordt al langer onderkend. Daarom is in 2010 een richtlijn opgesteld voor consistente rapportage van wetenschappelijk dieronderzoek, genaamd ARRIVE (Animal Research: Reporting of In Vivo Experiments). De richtlijn wordt echter nog maar beperkt nagevolgd. Uit deze nieuwe studie blijkt nu dat ook het merendeel van studies naar gewrichtsslijtage met grote proefdieren niet voldoet aan de eisen voor rapportage uit de richtlijn.

“Eén van de quick wins is het goed naleven van de ARRIVE-richtlijn voor het publiceren van proefdieronderzoek”, zegt Henk Smid, voorzitter van het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid (NCad). “Volledig publiceren draagt bij aan verfijning en vermindering van dierexperimenteel onderzoek. In dit geval voor anesthesie en pijnbestrijding bij onderzoek naar kraakbeenschade. Dat kan herhaling van onderzoek verminderen of zelfs voorkomen. En dat scheelt niet alleen onderzoeksgeld, maar ook onnodig gebruik van dieren, zoals onderzoeker De Grauw aangeeft. Alle relevante informatie wordt dan gedeeld en vervolgstudies kunnen hierop voortborduren.”

Belangrijke rol voor redacties

De review betrof publicaties vanaf 2015, vervolgt Smid: “Het NCad betreurt het dat de ARRIVE-richtlijn vijf jaar na publicatie nog altijd niet volledig is opgevolgd. Wij zien hierin een belangrijke rol voor redacties van wetenschappelijke tijdschriften; strengere toetsing op de punten uit de ARRIVE-richtlijn is wenselijk en wanneer een publicatie niet voldoet aan deze richtlijn, zou er een stevige kanttekening bij geplaatst moeten worden.”

Ook Daniela Salvatori benadrukt dat verbetering dringend nodig is. “Het is essentieel dat onderzoekers volledig rapporteren over hun experimenten, zodat anderen ook echt iets kúnnen met de resultaten. Het is hoog tijd dat onderzoekers en redacteuren van vaktijdschriften zich hiervan bewust worden.” De Grauw vult aan: “Dat scheelt niet alleen veel onderzoeksgeld, maar ook onnodig gebruik van dieren, aangezien de vergaarde kennis nu maar beperkt nuttig is.”

Dit is een verhaal uit:

Vetscience nr. 14