Universiteiten als ankerinstituten voor democratie

Interview met Matthew Flinders, hoogleraar politiek aan de University of Sheffield

‘Jij bent niet saai!’ Bij de wc’s in het Academiegebouw pakt een vrouw Matthew Flinders’ arm beet en herhaalt, doelend op de lezing die hij net gaf in de aula, luid haar woorden: ‘Ze zijn allemaal zo saai, maar jij was totaal niet saai.’ Het was een grappige ervaring, herinnert Matthew zich, en ik vat het maar op als een compliment.

Matthew Flinders
Matthew Flinders, fotografie: Ed van Rijswijk

Matthew Flinders is hoogleraar politiek en oprichter en directeur van het Sir Bernard Crick Centre aan de University of Sheffield. Begin februari bezocht hij de Universiteit Utrecht voor de Institutions for Open Societies (IOS) Community Day over de toekomst van democratie. In maart komt hij terug naar Utrecht om een eredoctoraat in ontvangst te nemen tijdens de Dies Natalis.

Hoe kijk je terug op je verblijf in Utrecht?

Wat me het meest is bijgebleven van mijn bezoek aan de Universiteit Utrecht is de cultuur. Ik vind de cultuur heel onderscheidend en inclusief. De IOS Community Day was bijzonder levendig door de verzameling vertegenwoordigers vanuit het hele democratische ecosysteem. Ik denk niet dat veel universiteiten dat voor elkaar zouden krijgen op dezelfde positieve manier.

Utrecht lijkt heel goed in het reiken tot ver buiten het formele instituut. Het zijn niet louter dezelfde mensen die praten met dezelfde mensen over dezelfde kwesties in hun eigen kleine academische bubbel. Er is een openheid en inclusie die andere perspectieven en inzichten binnenbrengt. Niet omdat de universiteit op een of andere manier wordt gedwongen vanwege overheidsbeleid of ranglijsten of iets dergelijks, maar omdat ze begrijpen dat een bredere definitie van een onderzoeksgemeenschap over het algemeen onderzoek van veel hogere kwaliteit oplevert. Er is een specifieke cultuur voor nodig om dit te laten gebeuren en dat is een voortdurend proces. Het nooit af. 

Tijdens de IOS Community Day heb je een keynote speech gehouden. Waar ging die  over, in een notendop?

Mijn lezing - of gespreksstarter, zoals ik het graag noem - ging over het verleden, het heden en de toekomst van democratieën. Ik heb geprobeerd het punt te maken dat er duidelijk problemen zijn met de huidige gezondheid van democratie over de hele wereld. Maar dat dit niet hoeft te worden geaccepteerd als onvermijdelijk noodlot. Als je naar de geschiedenis kijkt, zie je dat democratie altijd door mensenhanden is gemaakt, uitdagingen heeft getrotseerd en hoogte- en dieptepunten heeft gekend.

Maar ik heb ook duidelijk gemaakt dat we momenteel op een wereldwijd kantelpunt zitten. Een aantal grote democratische uitdagingen komt samen, bijna als een ‘perfect storm’. Alleen als collectief kunnen we proberen een opwaartse beweging te stimuleren, een positieve revitalisering, en kunnen we veranderen hoe we samenleven.

We komen vast te zitten in dit negatieve wereldbeeld zonder te zien hoeveel democratie ons dag in, dag uit oplevert

Over het algemeen ben je optimistisch?

Ja, dat ben ik en ik denk dat de meeste mensen mijn positieve boodschap wel hebben begrepen en gewaardeerd. Maar tegelijkertijd is één van de brede maatschappelijke uitdagingen dat we bijna vast zijn komen te zitten in een negatieve spiraal. ‘Politici zijn niet te vertrouwen, democratie faalt en verkeert in crisis, we pakken de klimaatcatastrofe niet aan, extreemrechts migratiepopulisme neemt overal toe: we gaan allemaal naar de verdoemenis.’ We komen vast te zitten in dit negatieve wereldbeeld zonder te zien hoeveel democratie ons dag in, dag uit oplevert en hoe slecht het zou zijn zonder democratie.

Ik onderstreepte ook dat universiteiten voor mij niet alleen onderwijsplekken zijn, ze zijn ankerinstituten voor de democratie zelf. Plekken waar mensen samen zouden moeten kunnen komen om naar andere perspectieven te luisteren en te leren om het op een beschaafde manier  met elkaar eens en oneens te zijn. Maar ook plekken waar je kunt leren over wat elders werkt en hoe je nieuwe manieren van samenleven kunt ontwerpen om - naarmate de samenleving diverser, vloeiender en sneller wordt - uitdagingen te overwinnen. Universiteiten moeten, in bepaalde mate, in staat zijn om zich aan te passen en mee te veranderen met de bredere maatschappelijke context.

Hoe kunnen universiteiten ook niet-academici bereiken (zij stappen over het algemeen niet uit zichzelf een universiteit binnen) en helpen om een breder, geïnformeerder en positiever beeld van democratie te bewerkstelligen?

Je hebt helemaal gelijk. Op de IOS Community Day waren een paar honderd mensen die kwamen omdat ze al geïnteresseerd zijn in politiek. Daarentegen heb ik optredens, lezingen en presentaties gedaan op verschillende plekken, en mijn nadrukkelijke ervaring is dat het publiek altijd geïnteresseerd is in politiek. Maar het is vaak niet eenvoudig om een veilige plek en gelegenheid te vinden waar mensen kunnen luisteren en praten.

De uitdaging is dus om onze academici dusdanig te ondersteunen en te trainen dat ze het zelfvertrouwen krijgen om erop uit te gaan en in toegankelijke taal te spreken over lastige onderwerpen. Het doet er zelfs toe hoe je aangesproken wilt worden. Als ik op pad ga, wil ik niet dat mensen me professor Flinders noemen, ik zeg dan: ’Mijn naam is Matt.’ Ik draag geen pak en stropdas en ik ga niet op een podium staan. Je moet echt nadenken over de setting en ervoor zorgen dat het comfortabel voelt voor degenen met wie je praat. De nuttigste feedback op mijn onderzoek, kreeg ik tijdens interactie met schoolkinderen of beleidsmakers, of tijdens een openbare bijeenkomst in de achterkamer van een kroeg.

Het is een kans voor universiteiten. Een kans om academici echt te gaan waarderen wanneer ze uit de bibliotheek en hun kantoor komen. Zij die minder tijd besteden aan wetenschappelijke publicaties en meer tijd aan een zichtbare rol in hun gemeenschap. Het zou gezien moeten worden als een democratische en pedagogische kans voor hoe we denken over de rol van universiteiten.

Ik ben oprecht onder de indruk van het kaliber medewerkers dat jullie hebben en de UU is een ongelooflijk positieve plek

Op de Dies Natalis, eind maart, zien we je dus terug in Utrecht om je eredoctoraat in ontvangst te nemen?

Ja, ik ga altijd graag naar Utrecht. Ik ben oprecht onder de indruk van het kaliber medewerkers dat jullie hebben en het is een ongelooflijk positieve plek. Na mijn vorige bezoek kwam ik verkwikt terug in het VK: nieuwe mensen, nieuwe ideeën. Ik heb al veel e-mails ontvangen van mensen die ik heb ontmoet, om me werk te sturen, vragen te stellen, de relatie voort te zetten.

Hopelijk gaat het eredoctoraat de relatie verder ontwikkelen en versterken, en me vooral in staat stellen om een aantal van mijn onderzoekscontacten naar Utrecht te brengen. Het voelt als mijn rol om toekomstige generaties te ondersteunen en te helpen om onderzoeksinfrastructuren en -platforms te bouwen. Dus het gaat veel verder dan mij als individu.

Ik ben erg geïnspireerd door het werk van een socioloog genaamd C. Wright Mills. Hij was een grote Texaanse, Amerikaanse kerel en hij werd altijd geassocieerd met groots denken. Dus mijn boodschap aan Utrecht is: ga ervoor, denk groot, wees ambitieus. Eén van de mooiste dingen  tijdens mijn recente bezoek was dat iemand van het departement Geschiedenis naar me toe kwam, mijn hand schudde en zei: ‘Ik wil je even bedanken; you made me think big’.