Student van toen en nu

Veterinaire oncologie gezelschapsdieren

Laurien Feenstra volgt de opleiding tot veterinair oncoloog. Erik Teske is hoofd oncologie en haar opleider. ‘Het voelt niet alsof ik een baan heb’, vertelt Feenstra. ‘Ik vind het ontzettend interessant.’ Teske is trots dat Feenstra enthousiast is over de Europees erkende opleiding, die hij opgericht heeft. 

Waarom kozen jullie voor oncologie?

‘Oncologie is dynamisch’, vertelt Feenstra. ‘Wetenschappers doen keer op keer nieuwe ontdekkingen waardoor behandelingen worden gefinetuned. Wij passen die behandelingen toe in de kliniek en leggen vervolgvragen neer bij onderzoekers.’

Portret van Erik Teske
Erik Teske

Teske raakte geïnteresseerd in oncologie tijdens zijn opleiding tot internist: ‘Ik kwam in contact met een klinisch patholoog uit Californië. Hij introduceerde nieuwe behandelingen voor honden met kanker, die we in Nederland nog niet toepasten. Na mijn opleiding wilde ik verder in de oncologie maar daar bestond geen opleiding voor. Uiteindelijk heb ik door een fellowship van het KWF een goed idee gekregen hoe een opleidingstraject eruit moet zien. Daarna heb ik de opleiding tot oncoloog opgericht, die ondertussen door vijftig specialisten in Europa is afgerond.’

Daarna heb ik de opleiding tot oncoloog opgericht, die ondertussen door vijftig specialisten in Europa is afgerond.

Professor Oncologie Gezelschapsdieren en Paard
Portret Laurien Feenstra
Laurien Feenstra

Hoe ervaar je de opleiding?

‘Het voelt niet alsof ik een baan heb’, zegt Feenstra. ‘Het is zo interessant. Anders dan bij andere disciplines volg ik de patiënt een lange tijd. Hierdoor bouw ik een goede band op met de eigenaren en het dier. Ook vind ik de wisselwerking leuk tussen werken met patiënten in de kliniek, onderzoek doen en onderwijs geven.’
Teske: ‘Als opleider leer ik de specialisten kritisch nadenken en breng ik ze kennis bij over evidence based onderzoek. Als ze bij me aankloppen met een nieuwe therapie, stel ik kritische vragen. Waar heb je dat gelezen? Is het bewezen effectief?’

Welke ervaring is jullie bijgebleven?

‘Mijn eigen hond Duco kreeg een ongunstige soort van lymfklierkanker’, vertelt Teske. ‘Ik had meer dan dertig jaar andermans honden behandeld, en toen sloeg de behandeling bij mijn eigen hond niet aan. We zien zelden bijwerkingen, maar Duco kreeg overal bijwerkingen van. Na negen maanden moest ik hem laten inslapen. Dat hakte erin..’

We hebben alle kennis, maar als jouw eigen dier ziek is, voelt dat machteloos.

Feenstra knikt herkennend: ‘De meesten van ons hebben zelf een huisdier. Het is leerzaam om ook in de schoenen van de patienteigenaar te staan. We hebben alle kennis, weten welke middelen er bestaan maar als jouw eigen dier ziek is, voelt dat machteloos.’

Wat doet zo’n ervaring met je?

Teske: ‘Wij delen bijwerkingen op in gradaties. De bijwerking ‘niet eten’ krijgt een lagere gradatie dan ‘misselijkheid’, alsof dat minder erg is. Maar toen Duco niet at was ik wanhopig. Dat was een eyeopener voor mij. Als een baasje aangeeft dat zijn dier niet eet, neem ik dat serieus en richt me meteen op het stimuleren van het eetgedrag.’
Feenstra past ook wel eens zelf euthanasie toe. ‘Dat maakt indruk op me. Mensen vinden het fijn dat we bekenden zijn. Maar soms sta ik dan zelf mee te huilen.’ 
Teske: ‘Nu lijkt het alsof ons vak alleen maar negatief is.’
Feenstra: ‘Dat is het zeker niet. De meeste honden komen kwispelend binnen, ze vinden het niet vervelend om hier te zijn. Wij kijken samen hoe jouw dier op een prettige manier nog een hele tijd bij je kan blijven.’

Dit is een artikel uit Vetscience nr. 9
 

Vetscience