“Sommige mensen die hier met hun dier komen, zitten er helemaal doorheen”

De Gedragskliniek voor Dieren biedt hulp bij ernstige gedragsproblemen

Het lijkt zo leuk: een puppy kopen, een nieuwe trouwe vriend in je leven. En meestal is dat ook zo. Maar soms valt de realiteit tegen. Jouw lieve pup groeit op en ondanks al je inzet wordt hij steeds minder lief. Hij begint te bijten, is agressief naar andere honden, naar mensen en misschien ook naar jou. Je hebt al van alles geprobeerd en je weet niet meer wat je moet doen. Dat is het moment dat de Gedragskliniek van het Universitair Dierenziekenhuis in beeld komt.

Een hond staat met zijn voorpoten tegen een deur aan het kijkt opgelaten door het raam naar buiten.
Beeld: Istock

Claudia Vinke, gedragsbioloog bij de Gedragskliniek vertelt: “De dieren die wij hier zien hebben niet de gewone opvoed- of trainingsproblemen, maar ernstige gedragsproblemen. Hevige agressie, hyperactief gedrag, enorme angsten. Sommige honden hebben zo’n straatvrees dat ze de kliniek moeten worden ingedragen. Het zijn problemen die de eigenaren tot wanhoop kunnen drijven. Mensen passen hun leven soms volledig aan.”

Van alles geprobeerd

Als mensen dan eindelijk met hun huisdier bij de Gedragskliniek zijn, luisteren Vinke en haar collega’s eerst naar hun verhaal. Vinke: “Sommige mensen, zitten er helemaal doorheen. Ze hebben al van alles geprobeerd. Het kan veel emoties oproepen. Mensen zijn teleurgesteld, hun verwachtingen zijn niet uitgekomen. Of ze voelen zich afgewezen door hun dier. Dat kan verdrietig zijn.”

Voor het bezoek aan de Gedragskliniek vullen mensen een vragenlijst in, ook kunnen ze filmpjes opsturen. Vinke: “Zo kunnen we ons goed voorbereiden. Vervolgens gaan we met de eigenaar in gesprek en observeren we het dier. We kijken en analyseren: wat is het gedrag, heeft het dier medische problemen wat het gedragsprobleem kan veroorzaken, wat is zijn achtergrond, hoe is de interactie met de eigenaar, wat is de thuissituatie? Zo nemen we een volledige gedragsanamnese af en zoeken we vervolgens samen met de eigenaar naar oplossingen.”

Binnen één of twee generaties kun je angst infokken.

Fokselectie en Puppy mills

Bij een complex gedragsprobleem spelen vaak meerdere oorzaken. Een dier heeft altijd een erfelijke aanleg, een soort blauwdruk. Vinke: “Als je bijvoorbeeld fokt met een angstige reu en teef, kun je binnen één of twee generaties angst hebben ingefokt. We zien dat vooral misgaan bij commerciële fokkers zoals de ‘puppy mills’ in de Oostbloklanden."

Verder is de eerste levensfase van de pup heel belangrijk. Een pup moet opgroeien met een moeder die voor hem zorgt. De nestwarmte, het likken en voeden stelt zijn stresssysteem goed in. Dat is een belangrijke opmaat voor hoe hij in de toekomst met allerlei prikkels kan omgaan.

Als de pup 3,5 week oud is begint zijn eerste socialisatiefase, die tot en met 12 weken duurt. Dit is de meest gevoelige leerfase in zijn leven vertelt Vinke. “In deze korte periode moet de pup kennis kunnen maken met dieren, mensen en situaties waar hij in zijn latere leven mee moet omgaan. Als dat bij de fokker al niet goed verloopt, dan krijgt de eigenaar later een groot probleem. Dat is in sommige gevallen niet meer te compenseren.”

Gedragsbioloog Claudia Vinke ontvangt een eigenaar met hond op de Gedragskliniek voor Dieren.

Kwetsbare honden

Met name de commerciële handelshonden uit het buitenland worden vaak te vroeg bij de moeder weggehaald zodat de moeder zo snel mogelijk weer een nieuw nestje kan krijgen. Vinke: “Soms zitten de pups dan nog in een groepje, maar als het tegenzit worden ze in hun eentje in een verblijf gehouden en worden ze nauwelijks gesocialiseerd.

En dan heb je nog een andere kwetsbare groep, waar ongeveer 40% van ons patiëntenbestand uit bestaat: dat zijn de zwerfhonden uit het buitenland. Die dieren zijn wel gesocialiseerd, maar voor een leven op straat. Dat is heel anders dan in huis bij iemand in Nederland. We stellen hier hoge sociale eisen aan een hond.”

We stellen hier in Nederland hoge sociale eisen aan een hond.

Waken, verdedigen, jagen en drijven

Ook het ras van de hond speelt een rol in zijn gedrag. Vinke: “Hondenrassen die oorspronkelijk taken hadden voor waken en verdedigen, vertonen van nature sterk territoriaal gedrag. Wil je deze honden als huisdier houden, dan moet je ze heel goed socialiseren en opvoeden. Tijdens de corona lockdown was het natuurlijk moeilijker om je puppy te socialiseren, daardoor zien we nu meer problemen. Dan wordt de visite regelrecht de deur uit gekegeld door de hond.”

Gedrag zoals jagen of hoeden is ook genetisch bepaald. Vinke: “Je moet niet verbaasd zijn als een jachthond het konijn van de buren pakt. En een herdershond gaat net zo graag achter joggers aan als achter schapen. Of hij probeert de kinderen te hoeden.

Sommige van deze honden zien er knuffelbaar uit, bijvoorbeeld Border Collies. Maar bij dit ras zijn ook foklijnen van werkhonden, die alleen maar willen werken. Als je zo’n dier alleen als gezinshond wil houden krijgen ze allerlei stoornissen. Zoals hyperactief gedrag, bijvoorbeeld continue rondjes rennen, schaduwjagen of obsessief een balletje volgen en de hele dag hiermee bezig zijn. Met deze honden is in aanleg niets mis, maar ze passen niet in de omgeving waarin ze moeten wonen, er is een miscontext.”

Aanpak in de gedragskliniek

Na de gedragsanamnese en gedragsdiagnose kijken de behandelaars naar de mogelijkheden van de eigenaar en de leefomgeving van de hond. Vervolgens maken ze een behandelplan op maat, dat realistisch en uitvoerbaar is voor de eigenaar. Hierin staat een aanpak stap voor stap beschreven. Het is de bedoeling dat de eigenaar deze stappen zelf thuis uitvoert, eventueel met hulp van een lokale gedragstherapeut en in overleg met de eigen dierenarts.

Zijn er lichamelijke problemen, dan worden deze eerst behandeld. Hiervoor wordt de hond doorverwezen naar dierenarts-specialisten in het dierenziekenhuis. Bij agressie is veiligheid een eerste vereiste vertelt Vinke. “Is de hond zo agressief dat de eigenaar bang wordt van zijn eigen hond, dan beginnen we vaak met een muilkorf. Dat gaat niet zomaar, want een muilkorf moet je aanleren. Daar helpen we de eigenaar mee op weg. Ook bekijken we of er ondersteunende medicatie nodig is.

Verder staan in het behandelplan de trainingsadviezen. Eerst moeten de basiscommando’s in orde zijn, zoals zitten, liggen en naar je toekomen. Deze worden een routine, waar je altijd op terug kunt vallen. Zo kun je de aandacht van je hond vragen en zorgen dat hij bij je blijft. De eigenaar oefent deze basiscommando’s meerdere keren per dag in korte momenten van enkele minuten. Vervolgens ga je ‘optrainen’, waarbij je de hond geleidelijk leert omgaan met steeds uitdagender situaties. Je begint iedere training makkelijk, waardoor je het goede gedrag bij de hond uitlokt. Dan kun je hem hiervoor belonen.”

Je leert de hond geleidelijk omgaan met steeds uitdagender situaties.

Ineke van Herwijnen, specialist bij Gedragskliniek voor Dieren, traint een eigenaar met hond.

Nazorg per e-mail

Als de eigenaar zelf met de hond aan de slag gaat, kan die nog steeds terecht bij de Gedragskliniek voor advies. Vaak gebeurt dat per e-mail. Vinke: “Er zijn eigenaren die jarenlang contact met ons houden. Ook als het goed gaat en ze weer kunnen genieten van hun hond. Ik vind dat leuk, ik houd van de dieren, maar ook van mensen.”

Het komt helaas ook wel eens voor dat het gedrag van een hond zo complex of gevaarlijk is, of dat de hond zo lijdt, dat het onverantwoord is om door te gaan. Vinke: “Als we denken dat de hond in een andere omgeving wel goed kan functioneren, dan adviseren we herplaatsing. In het uiterste geval komt het helaas wel eens voor dat we euthanasie adviseren. Soms is dat voor het welzijn van het dier de beste oplossing. Als de eigenaar hiermee akkoord is, verwijzen we meestal terug naar de eigen dierenarts, zodat de hond - bij voorkeur thuis - in een rustige omgeving kan inslapen.”

Zelfreflectie en binnenkijken

Hoe kun je voorkomen dat je gedragsproblemen bij je hond krijgt? Vinke: “Het begint bij het maken van weloverwogen keuzes. Kies ten eerste een goede fokker, ook als dat betekent dat je wat langer op de pup moet wachten. Vraag of je mag komen kijken hoe de pups opgroeien. Als dat niet mag, dan moeten er alarmbellen gaan rinkelen. Kijk ook hoeveel nestjes de fokker heeft en vraag naar het socialisatieplan.

Verder is het natuurlijk belangrijk dat je een rastype kiest dat bij je past. Ga niet op het uiterlijk van een hond af, maar verdiep je in zijn eigenschappen. Wees hierbij realistisch over je eigen mogelijkheden. Zelf vind ik Mechelse herders prachtige dieren, maar ik heb een drukke baan en ben niet meer zo piepjong en sterk. Dan word ik straks door dat dier over de grond meegesleept. Dit ras is dus geen juiste keus meer voor mij.

In je voorbereiding voor het kiezen van een huisdier is zelfreflectie belangrijk. Wees eerlijk naar jezelf en heb respect voor de eigenwaarde van het dier. Je kunt gedragsproblemen niet altijd voorkomen, maar je heb dan wel een goede kans om een fijn huisdier te kiezen waar je een dierenleven lang van kunt genieten.”

Over de Gedragskliniek

De Gedragskliniek voor Dieren is onderdeel van het Universitair Dierenziekenhuis in Utrecht. Bij deze kliniek werken gedragsbiologen, diergedragstherapeuten, dierenartsen en een psycholoog samen om dieren met ernstige gedragsproblemen en hun eigenaren te helpen. Diereigenaren hebben een doorverwijzing nodig van hun dierenarts om bij de Gedragskliniek terecht te kunnen.

Diersoorten
Ongeveer 90 procent van het patiëntenbestand van de Gedragskliniek bestaat uit honden. Zo’n 10 procent zijn katten. Andere huisdieren kunnen ook behandeld worden, maar die worden bijna nooit aangemeld. Daarnaast heeft het dierenziekenhuis een afdeling Vogels en bijzondere dieren, waar ook huisvogels met gedragsproblemen worden behandeld, denk aan papegaaien en kaketoes. Voor deze dieren is geen doorverwijzing nodig.

Jaap en hond Lena in de bergen.
Jaap met hond Lena tijdens de bergwandeling in Italië.

‘Ze zette haar tandjes in onze enkels en hield zich vast’

Jaap kwam met zijn hond Lena bij de Gedragskliniek toen het echt niet meer ging.

“We kregen Lena in november 2020, toen was ze acht weken. Een prachtig hondje, een kruising tussen een Australian Shepherd en een Berner Sennen. Maar na tien dagen zat ik al met haar bij de dierenarts. Lena had als pup continu diarree en was heel moeilijk in de omgang, ze gebruikte graag haar tandjes. Dat ging verder dan puppybijten. Ze zette haar tandjes in onze enkels en hield zich vast. Bij de Gedragskliniek legden ze later uit dat dit ‘klemmen’ wordt genoemd. Het is voor haar een manier om stress te ontladen en om hulp te vragen."

Onbekende mensen aanklampen
In eerste instantie lag onze focus vooral op de medische problemen. Ze bleek een parasiet mee te hebben gekregen vanuit de fokker: giardia. Ze werd behandeld, maar de diarree ging niet over. Later bleek dat ze ook een voedselallergie had. Het gedrag van Lena werd ondertussen steeds moeilijker. We konden bijna niet met haar over straat. Buiten reageerde ze niet meer op ons. Ze klampte ook onbekende mensen aan. Vaak moesten we na twee minuten alweer naar binnen, omdat ze zo gestrest was. Thuis sliep ze dan urenlang in haar bench.We wisten hoe belangrijk de socialisatiefase is en hebben alles volgens het boekje gedaan. Maar het was niet eenvoudig, Lena heeft haar hele puppytijd buikpijnen gehad. Haar gedrag escaleerde steeds verder, toen verwees de dierenarts ons door naar de Gedragskliniek van de Universiteit Utrecht.

Duidelijk stappenplan
Eerlijk gezegd vond ik dat spannend. We liepen al een jaar met een lastige hond rond. We werden er op straat op aangekeken, zelfs uitgescholden. Mensen oordelen snel. Met knikkende knieën heb ik gebeld, maar bij de Gedragskliniek waren ze direct ontzettend vriendelijk. Claudia Vinke observeerde Lena samen met drie studenten. Ook dat ging op een prettige en vriendelijke manier. Lena werd van top tot teen onderzocht, ook lichamelijk door dierenarts-specialisten. Daarna kregen we een duidelijk stappenplan, waar we met hulp van onze eigen dierenarts en gedragstrainer mee aan de slag konden. Omdat het gedrag van Lena steeds problematischer werd, kreeg ze ondersteunende medicatie.

Bergwandeling in Italië
Het was een lang proces, maar we zijn doorgegaan. Onze dierenarts en de gedragskliniek werkten goed samen. We hielden al die tijd contact en voelden ons echt gesteund. Het gaat nu heel goed met Lena. Deze zomer hebben we zelfs een prachtige lange bergwandeling met haar kunnen maken in Italië. Ze vond het heerlijk! En dat voor een hond die eerder maar twee minuten kon lopen, groter kon het contrast niet zijn.”

Dit is een verhaal uit:

Vetscience nr. 14