Paardengasmaskers

Keuze van de conservator

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden chemische en biologische wapens op grote schaal ontwikkeld. Op 22 april 1915 voerde het Duitse leger bij Ieper een aanval met chloorgas uit. Deze aanval wordt ook wel gezien als het begin van het fenomeen ‘chemische oorlogsvoering’. Niet alleen militairen, maar ook hun paarden en honden werden tegen deze chloorgasaanvallen beschermd met behulp van gasmaskers. De filters boden bescherming aan de meest voorkomende gassen, zoals chloorgas en fosgeen.

Paardengasmakser uit de 2de wereldoorlog
Neusstuk van een paardengasmasker uit 1940. Beeld: Universiteitsmuseum Utrecht (UMU), collectie Diergeneeskunde

Na deze gasoorlog werd er, ook in het ‘neutrale’ Nederland, door militaire autoriteiten de nodige aandacht geschonken aan de verdediging tegen dergelijke wapens. Voor de ontwikkeling van defensieve middelen en maatregelen werd de hulp ingeroepen van deskundigen, waaronder dierenartsen. Er werd gewerkt vanuit een One Health-benadering. Men was op zoek naar manieren om niet alleen mensen, maar ook dieren, diervoer, water en voedsel te beschermen tegen de strijdgassen. Bij de faculteit Diergeneeskunde deed onder meer Arie Klarenbeek (1888 - 1972) met een klein team van collega’s, in het geheim, onderzoek naar manieren om mens en dier te beschermen tegen mosterdgas. 

Paardengasmaskers

Voor dieren in het leger, met name paarden, honden en duiven, werden richtlijnen en nieuwe hulpmiddelen ontwikkeld die hen moesten beschermen. Een van die hulpmiddelen waren paardengasmaskers. Deze werden internationaal doorontwikkeld. In de collectie Diergeneeskunde van het Universiteitsmuseum Utrecht bevinden zich twee gasmaskers voor paarden die zijn gemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog: een exemplaar uit 1940 en een uit 1944. Het exemplaar uit 1940 is al in 1959 opgenomen in de museumcollectie en afkomstig van het Zoötechnisch Instituut van de faculteit Diergeneeskunde.

Tekening met uitleg erbij van een paardengasmasker
Bevestigingsinstructies van een paardengasmasker uit 1944. Beeld: Universiteitsmuseum Utrecht (UMU), collectie Diergeneeskunde

Alleen de neus

Een compleet paardengasmasker bestaat uit een neusstuk, harnas, beademingsslang, filter en de bijbehorende draagzakken. De werking van de paardengasmaskers is in principe hetzelfde als gasmaskers voor mensen, alleen de uitvoering is iets anders. Paardengasmaskers zijn uiteraard een stuk groter, maar anders dan bij maskers voor mensen (of honden) sluiten de meeste paardengasmaskers alleen de neus af omdat paarden enkel door de neus ademen. Anders dan gasmaskers voor mensen en honden, diende een paardengasmasker ook niet als bescherming tegen de ogen, omdat bleek dat paardenogen veel minder gevoelig waren voor bijvoorbeeld traangas.

Dit is een verhaal uit:

Vetscience nr. 13