“Mooi als we studenten leren inspelen op maatschappij die continu verandert”
Het was de toekomstdroom van Harold Bok om gezelschapsdierenarts in de praktijk te worden. Hij maakte die ambitie waar en genoot ervan, maar zijn passie voor het onderwijs deed hem terugkeren naar de faculteit. Harold ging aan de slag als docent Anatomie en Fysiologie bij Diergeneeskunde en promoveerde op onderzoek naar competentiegericht onderwijs. Nu is hij vice-decaan Onderwijs en betrokken bij onder meer de vernieuwing van de bachelor- en masteropleiding Diergeneeskunde.

Hoe ziet het onderwijs bij Diergeneeskunde er uit?
“Bij ons onderwijs staat de gezondheid en het welzijn van dieren centraal, in relatie met hun omgeving en de volksgezondheid. We zien dat we de uitdagende maatschappelijke vraagstukken van vandaag en morgen alleen in samenwerking kunnen beantwoorden, bijvoorbeeld als het gaat om het voorkomen van een volgende epidemie of het mogelijk maken van duurzame en diervriendelijke landbouw. Die samenwerking zie je terug in onze betrokkenheid bij interdisciplinaire opleidingen. Zo zijn we actief in de bachelor Biomedische wetenschappen, de master Health and Environment en de bachelor Zorg, Gezondheid en Samenleving. De basis van het onderwijs van de faculteit is nog altijd de bachelor- en masteropleiding Diergeneeskunde en het onderwijs voor professionals.”
Wat zijn die onderwijsvernieuwingen in de bachelor en master Diergeneeskunde?
“De bachelor is aangepast en de masteropleiding is volledig vernieuwd. In beide opleidingen is meer keuzevrijheid en sluiten de cursussen beter op elkaar aan. Studenten krijgen meer mogelijkheden om tijdens de opleiding keuzes te maken die passen bij hun ambities en talenten. Ook is er extra aandacht voor eerstelijns veterinair onderwijs en werken we intensiever samen met veterinaire praktijken. Zo kunnen we studenten beter voorbereiden op de praktijk.”
“Verder maken we een slag met de ontwikkeling van generieke competenties. We vinden het belangrijk om hier structureel aandacht aan te besteden en de stap naar de praktijk zo makkelijk mogelijk te maken. In de master starten we met een cursus van vijf weken waarin ondernemerschap en management uitgebreid aan de orde komen. In deze cursus leren studenten alles over financiën, personeel, marketing en over soft skills als samenwerken, communicatie en conflicthantering. Daarnaast blijft de basis van veterinaire kennis en vaardigheden natuurlijk essentieel. Dat is onmisbaar om een goede dierenarts te worden.”
We laten studenten eerst oefenen op 3D-diermodellen, voordat ze met echte dieren gaan werken
Wat is er nog meer aangepast in het masterprogramma?
“Tot nu toe kon een student kiezen uit drie masterprogramma’s: Gezelschapsdieren, Paard en Landbouwhuisdieren. Na je keuze zat je daaraan vast en wist je voor twee jaar precies wat je ging doen. In de nieuwe master doen we dat anders en starten we met een uniform jaar dat een gedegen basis legt. Daarna volgen twee jaar met klinisch onderwijs, de masterthesis en een profileringsdeel met veel keuzevrijheid.”
“Naast de vernieuwing van het programma hebben we dit jaar ook het aantal opleidingsplekken in de master opgehoogd van 190 naar 240. Met deze uitbereiding, de betere aansluiting van de opleiding op de praktijk en het toelaten van zij-instromers willen we bijdragen aan het verhogen van de instroom van dierenartsen op de arbeidsmarkt.”
Welke rol gaan technische innovaties krijgen in het onderwijs?
“Een van onze doelen is om het gebruik van proefdieren in het onderwijs verder te verminderen. Daarom gaan we in ons Skills Lab meer gebruikmaken van technische en digitale modellen ter vervanging van dieren. Dat kan bijvoorbeeld met virtual reality of augmented reality. Het idee is dat je studenten eerst laat oefenen op 3D-diermodellen, voordat ze met echte dieren gaan werken. Dat doen we overigens nu ook al met ons kunstpaard Haptic Horse en kunstkoe Breeding Betsy. En in de diagnostiek van bewegingsproblemen bij paarden wordt bijvoorbeeld eye movement tracking gebruikt. We willen dit soort innovatieve onderwijsmiddelen ontwikkelen en ze écht onderdeel van het onderwijs voor studenten en professionals maken.”

Wat voor ontwikkelingen voorzie je nog meer de komende jaren?
“Ik voorzie meer diversiteit in de instroom van studenten in het masteronderwijs. De komende jaren zal de nieuwe aanwas van masterstudenten niet meer alleen uit de bachelor Diergeneeskunde voortkomen, maar ook uit de Wageningse bachelor Animal Sciences en de nieuwe Utrechtse bachelor Zorg, Gezondheid en Samenleving. Ik zie het als heel positief dat studenten met verschillende achtergronden met elkaar gaan samenwerken en daardoor van elkaar kunnen leren.”
Tot slot, hoe ziet het diergeneeskundig onderwijs er over vijf jaar uit?
“Ik zou het mooi vinden als we studenten en professionals leren inspelen op de continu veranderende maatschappelijke uitdagingen. Om hen zo een stevige basis te bieden voor een duurzame veterinaire carrière. Met als basis een leeromgeving waarin studenten zich veilig voelen om vragen te stellen, fouten te maken, kritisch te reflecteren en zichzelf blijvend kunnen ontwikkelen. En waar docenten zich gesteund voelen en tijd hebben om te doen wat ze het allerliefste doen, namelijk het begeleiden en ondersteunen van studenten.”
Dit is een verhaal uit: