Medewerkersparticipatie: gelijkwaardiger vermogensverdeling én een stimulans voor ondernemerschap
Als medewerkers ook mede-eigenaar kunnen worden, kan dat individuele, bedrijfs- en brede maatschappelijke voordelen opleveren. Medewerkersparticipatie biedt kansen voor een meer gelijkwaardige vermogensverdeling, hogere investeringen en meer op groei gericht ondernemerschap. Dat blijkt uit de internationale vergelijking in het rapport Making employee ownership work in startups and SME’s van onderzoekers van het European Centre for Alternative Finance (ECAF) van de Utrecht University School of Economics (U.S.E.). Nederland loopt internationaal gezien nog achter in de ontwikkelingen en het rapport geeft verschillende adviezen om daar wat aan te doen.
Dat politieke partijen, het Ministerie van Financiën maar ook werkgevers en werknemers nog wat huiverig over medewerkersparticipatie zijn, is volgens onderzoekers Ronald Kleverlaan, Lara Spaans en Erik Stam onterecht. ‘De urgentie wordt op dit moment niet gevoeld, zegt Erik Stam, ‘terwijl medewerkersparticipatie voor een substantiële golf van nieuwe ondernemingen en voor welvaart op de lange termijn kan zorgen.’
Making employee ownership work in startups and SME’s
Voor Making employee ownership work in startups and SME’s maakten Ronald Kleverlaan, Lara Spaans en Erik Stam namens het European Centre for Alternative Finance (ECAF) van de Utrecht University School of Economics in opdracht van Techleap een analyse van wetenschappelijke literatuur en een internationale vergelijking van medewerkersparticipatie en aandelenopties voor medewerkers. Het rapport geeft een overzicht van de institutionele context in andere landen en voordelen van medewerkersparticipatie voor medewerkers, bedrijven en de samenleving.
We spraken met Ronald Kleverlaan (managing director van het European Centre for Alternative Finance en voorzitter van Stichting MKB Financiering) en Erik Stam (hoogleraar Strategie, Organisatie en Ondernemerschap) over het rapport.
Drie vliegen in één klap
Wat verstaan jullie onder medewerkersparticipatie?
‘In het Engels heet het ‘employee ownership,’ zegt Erik Stam. ‘Dat is eigenlijk een betere term want het gaat hier niet om ondernemingsraden of andere inspraakorganen. Ons onderzoek heeft betrekking op het mede-eigenaarschap van medewerkers van ondernemingen.’
‘Bij start-ups (bijvoorbeeld in de techscene) zie je vaak dat een pluk aandelen in handen van een beperkte groep medewerkers komt, omdat ze die aan zich willen binden,’ vult Ronald Kleverlaan hem aan. ‘Maar ook een bredere verdeling waarin zowel management als het grootste deel van het personeel mede-eigenaar is, is denkbaar. Of zelfs de vorm van een medewerkerscoöperatie waarbij het bedrijf volledig eigendom is van de medewerkers. Het is dus inderdaad een soort glijdende schaal van mede-eigenaarschap, die we samenvatten als ‘medewerkersparticipatie’ – ook al zijn de onderliggende juridische en organisatorische modellen verschillend.’
Arbeid en kapitaal zijn doorgaans enorm verkokerd, zeker in het beleid. Medewerkersparticipatie kan arbeid en kapitaal op nieuwe manieren met elkaar verbinden.
In het rapport stellen jullie dat medewerkersparticipatie het economische ecosysteem en ondernemerschap zal stimuleren
‘We hebben in Nederland weliswaar een goede, robuuste economie, met investeringen in kennis en talent maar we lijken er niet echt in slagen het productieve ondernemerschap naar een hoger niveau te krijgen,’ stelt Erik Stam. ‘Het Nederlandse stelsel is ingericht op een twintigste-eeuwse economie, terwijl we voor deze eenentwintigste eeuw een stelsel nodig hebben dat veel meer op dynamiek en inclusiviteit gericht is. Nieuwe combinaties, experimenten die bottom-up ontstaan. Arbeid en kapitaal zijn enorm verkokerd, zeker in het beleid. Medewerkersparticipatie kan arbeid en kapitaal op nieuwe manieren met elkaar verbinden. Met ons rapport proberen we daar een wending aan geven.
Twee belangrijke belemmeringen in Nederland zijn een heel geconcentreerde bankensector en een nogal opgesloten arbeidsmarkt. Als we medewerkersparticipatie makkelijker maken, dan slaan we daar twee, of eigenlijk drie vliegen in één klap mee.
Ten eerste kun je er een bron van alternatieve financiering mee aanboren: medewerkers financieren investeringen.
Ten tweede zijn medewerkers meer betrokken en zullen ook meer meebewegen met de onderneming en zich inzetten voor ondernemende kansen die zich voordoen.
Ten derde: op het moment dat zo’n onderneming succesvol is en een exit kent (bijvoorbeeld naar de beurs gaat of verkocht wordt), dan komen financiële middelen vrij – in de handen van mensen die eerder geneigd zijn om een nieuwe onderneming te starten of geld te investeren in andere nieuwe initiatieven. Dat betekent dat je die ondernemende kennis, vaardigheden, attitude en financiering inzet voor weer een nieuwe generatie ondernemingen. Dat noemen we ‘entrepreneurial recycling’. Daarmee komt er meer ondernemerschap in de samenleving.’
Ronald Kleverlaan: ‘In Estland zijn een aantal exits geweest waar een brede groep van heeft kunnen profiteren. Er is daar een hele boost van innovatieve, snelgroeiende bedrijven gekomen, inclusief heel veel werkgelegenheid. Dat heeft dat relatief kleine land echt op een hoger niveau gebracht.’
Het huidige fiscale systeem versterkt de ongelijkheid
Gelijkwaardige vermogensverdeling
Investeren in je eigen onderneming en de winst delen, dat klinkt goed. Maar ontstaat er door de omvang van hun bijdrage geen ongelijkheid tussen deelnemers?
Ronald Kleverlaan: ‘Sommige medewerkers hebben inderdaad minder kapitaal om in te brengen dan anderen. Dat is echter nu ook al een probleem. Het huidige fiscale systeem versterkt deze ongelijkheid. In Nederland moet je op dit moment al belasting betalen als je de aandelen of opties in handen hebt, terwijl je ze nog niet kunt verkopen. Dat kan dus alleen gedaan worden door mensen die nu al kapitaal hebben. De ongelijkheid wordt hierdoor alleen maar groter. Dat zou je dus willen oplossen, in ieder geval door de belastingheffing naar achteren te verschuiven. Als je dan uiteindelijk het geld eenmaal op je rekening gestort krijgt, vindt niemand het vreemd om ook belasting te moeten betalen. Dat kun je het altijd nog hebben over hoe hoog die belasting moet zijn, maar dat is een volgende vraag.’
Erik Stam: ‘The devil is in the details. Zo’n klein verschil kan al enorme gevolgen hebben voor de openheid en de bruikbaarheid van bepaalde financieringsmogelijkheden. Op dit moment is het dus inderdaad zo dat je behoorlijk wat vermogen moet hebben om aan dat spel mee te kunnen doen. Het is penny wise, pound foolish: “laten we het maar zo vroeg mogelijk belasten zodat er niemand te rijk van wordt.” Terwijl ons argument is: laat het eerst bloeien dan wordt het in ieder geval groot en kun je later nog meer belasting heffen.
Onze nieuwe invulling is meer van hoe kun je in een dynamische economie een veel inclusievere vorm van eigenaarschap creëren. En dan hebben we het niet alleen over de ‘unicorns’ in de start-up wereld (bedrijven die zo snel mogelijk 1 miljard waard zijn). We willen vanuit een Europees perspectief liever dat die vermogenstoename breed gespreid wordt, niet dat een of twee ondernemers er een enorm jacht van gaan kopen en de andere medewerkers nauwelijks iets terugzien van het bedrijfssucces.’
‘Als je aan medewerkers uitkeert, gaan die hun deel uitgeven in Nederland, belasting betalen en nieuwe bedrijven starten,’ voegt Kleverlaan daaraan toe, ‘dat levert bredere welvaart op.’
Aansluiting op de toekomst
De voordelen van medewerkersparticipatie worden in Nederland momenteel onvoldoende benut, stellen de onderzoekers in het rapport. Nederland zou kunnen leren van landen als de Verenigde Staten, Canada en Israël, maar ook van Europese landen als het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Estland hoe dit geïmplementeerd kan worden.
Nederland loopt internationaal gezien achter
Erik Stam: ‘Medewerkersparticipatie wordt in Nederland teveel als een ‘belastingonderwerp’ gezien. De urgentie wordt ook niet gevoeld. Sterker nog: er zijn behoorlijk wat grote bedrijven In Nederland een beetje ingeslapen en veel zelfstandigen die nog niet de meerwaarde bieden die ze als collectief wel zouden kunnen genereren. Medewerkersparticipatie zou voor een substantiële golf van nieuwe ondernemingen kunnen zorgen, die voor welvaart op de lange termijn gaat zorgen. Ondernemingen die de Shells, Philipsen en Unilevers van de toekomst worden. Bedrijven die ervoor gaan zorgen dat niet iedereen straks zzp’er is – op de korte termijn misschien blij, maar op de lange termijn weinig waarde voor de samenleving biedt en mogelijk ook geen pensioen en arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft.
In andere landen is de lobby voor start-ups en andere arbeidscollectieven beter georganiseerd. We denken dat we het wel goed doen. In de Baltische staten leeft veel meer het gevoel dat er iets moet gebeuren om de aansluiting op de toekomst niet te missen. Daar kunnen wij ons aan optrekken.’
De traditionele werkgever-werknemer splitsing wordt sowieso te hard gevoerd in Nederland. Beide partijen denken aan hun eigen belang, terwijl het hier juist om een gezamenlijk belang gaat, waarin je elkaar moet weten te vinden.
Gezamenlijk belang
Waar wachten we nog op in Nederland?
‘De paradox is dat politieke partijen van SP tot VVD hiermee zouden kunnen weglopen,’ zegt Stam. ‘Nu gebeurt eigenlijk het tegenovergestelde en houdt de belastingdienst het tegen.’
‘Ook de vakbonden zijn nog tegen,’ voegt Kleverlaan daaraan toe. ‘Dat zijn ook belangrijke spelers. Zij focussen volledig op vast contracten en zekerheid voor de werknemers. Terwijl het hier natuurlijk ook om het delen van risico gaat. De traditionele werkgever-werknemer splitsing wordt sowieso te hard gevoerd in Nederland. Beide partijen denken aan hun eigen belang, terwijl het hier juist om een gezamenlijk belang gaat, waarin je elkaar moet weten te vinden.’
Hangt dat misschien samen met de beeldvorming over begrippen als ‘medewerkersparticipatie’, ‘coöperaties’, ‘collectiviteit’ aan de ene kant en ‘start-ups’, ‘scale-ups’ en ‘winstdeling’ aan de andere kant?
Stam: ‘Als je al een belemmering zou moeten noemen, zijn het de traditionele verhoudingen in het Nederlandse polderlandschap. En de onvolledige beeldvorming over wat medewerkersparticipatie inhoudt. De bonden denken: ‘dit is een iets te riskante vorm van beloning’ en de werkgevers denken: ‘dat betekent iets teveel inspraak van de medewerkers’ – waardoor ze het allebei niet hoog op de agenda willen hebben. Daar willen we met dit rapport graag verandering in brengen.’
Kleverlaan wijst erop dat de SP in december 2020 wel het wetsvoorstel ‘Wet eerlijk delen’ heeft ingediend, waarin het inderdaad de bedoeling is om werknemers mee te laten delen in de winst van het bedrijf waar ze werken en hun stem binnen vennootschappen te vergroten. Het gaat dan om bedrijven van ten minste honderd medewerkers. Helaas is er nog geen debat geweest over het voorstel.
‘Belastingmaatregelen zijn tot nu toe vaak gericht op wat kleinere bedrijven, om ze een boost te geven voor een snellere groei. Als ze groter zijn moeten ze concurreren op de normale arbeidsmarkt. Onze internationale benchmark in het rapport maakt veel duidelijk. Onder andere ook dat als je niet meer gebruik kunt maken van fiscale regelingen, omdat je bijvoorbeeld vijftig personeelsleden hebt, dat je dan de doorgroei beperkt. Juist in de doorgroeifase van een onderneming wordt de meeste toegevoegde waarde ontwikkeld – voor alle betrokkenen, en voor de samenleving.’
Contact
Heeft u vragen over het onderzoeksrapport? Neem dan contact op met Erik Stam of Ronald Kleverlaan.