“Ik wilde aantonen dat er een collectief mondiaal geheugen is”
Rutger van der Hoeven promoveert op onderzoek naar iconische historische foto’s.
Drs. Rutger van der Hoeven (Cultuurgeschiedenis) is gefascineerd door iconische foto’s. Wat zeggen deze beelden over onze wereld en wat is het mondiale bereik van deze historische foto’s? Om antwoord te geven op deze vragen heeft Van der Hoeven onderzoek gedaan naar het collectief geheugen. Op 19 juni aanstaande verdedigt hij zijn proefschrift The Global Visual Memory: A Study of the Recognition and Interpretation of Iconic and Historical Photographs in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht.
Iconische foto’s
“Één van de dingen die mij altijd boeide was het idee dat er foto’s bestaan die over de hele wereld worden herkend en belangrijk worden gevonden. Dat soort iconische historische foto’s zijn belangrijk, omdat foto’s een manier zijn om het verleden te herinneren. Bijna alle foto’s uit het verleden verdwijnen, en maar weinig afbeeldingen worden herdrukt en steeds opnieuw gebruikt. De foto’s die wel steeds worden hergebruikt worden daardoor representatief voor een gebeurtenis uit het verleden” aldus Van der Hoeven.
Wereldwijd onderzoek
“Ik wilde onderzoeken of er foto’s zijn die echt over de hele wereld worden herkend. Als dat zo is, redeneerde ik, maken die foto’s onderdeel uit van een visueel collectief mondiaal geheugen. Mij leek het spannend als ik daar bewijs van kon vinden; dat er echt foto’s zijn die van China tot Argentinië tot waar dan ook worden herkend, als een gedeelde herinnering aan het verleden.” Van der Hoeven nam daarvoor internetpanel-bedrijf Survey Sampling in de hand. Zij zetten het onderzoek mondiaal uit. “Ik voerde het onderzoek uit in Argentinië, Brazilië, de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Nederland, Duitsland, Italië, Rusland, Turkije, India, China en Japan. Helaas had het bedrijf dat het onderzoek voor mij uitvoerde niet genoeg bereik in Afrika. Ook heb ik geen Arabisch land in het onderzoek kunnen betrekken. Gelukkig wel een groot overwegend islamitisch land: Turkije.”
Herinneringen
Van der Hoeven wilde aantonen dat er een mondiaal geheugen bestaat omdat dit het nationale denken ontstijgt: “Elk mens hoort tot bepaalde groepen waar hij zich deel van voelt. Die groepen kun je op verschillende manieren definiëren, maar één van de dingen die je kunt delen als groep zijn herinneringen. Er kan worden gesteld dat het Westen een herinneringsgroep is waar deze herinnering de Tweede Wereldoorlog betreft. In deze regio wordt veel belang gehecht aan de herinnering aan de Holocaust, terwijl dat bijvoorbeeld in India niet het geval is. Mensen hebben verschillende collectieve herinneringen aan het verleden, die vaak nationaal bepaald zijn. Aan die herinneringen worden vaak bepaalde verhalen, symbolen en dus ook afbeeldingen gekoppeld.”
Mondiaal geheugen
“Tegenwoordig is er een mondiaal bereik van media en uitwisseling van nieuws en beelden, en derhalve ook een soort mondiale cultuur. Is er dan ook sprake van een mondiale geheugengroep, waarbij de hele wereld door culturele globalisering een collectief visueel geheugen krijgt? Ik vond uiteindelijk drie foto’s die door het overgrote deel van de respondenten werden herkend, en nog eens drie foto’s die door ongeveer de helft werden herkend.”
Manieren van kijken
Naast een kwantitatief onderzoek naar herkenning deed Van der Hoeven ook kwalitatief onderzoek, waarbij hij respondenten vroeg een aantal foto’s te interpreteren: “Er wordt vaak aangenomen dat de iconische foto’s voor zichzelf spreken, maar ik vond wat anders. Mensen gaan er vaak van uit dat de foto precies betekent wat zij erin zien, maar als je 3000 verschillende antwoorden krijgt over wat mensen precies zien in de foto, dan is de diverse respons opvallend. Ook al denkt men in dezelfde richting, de precieze verwoording is zelden gelijk. Vaak lezen de respondenten zo’n foto op héél verschillende manieren. Ik vond uiteindelijk vijf manieren van kijken, die ik uiteenzet in mijn proefschrift.”
"De drie foto’s die door tenminste 2/3e van alle respondenten in alle landen werden herkend zijn de foto’s van de maanlanding, het portret van Che Guevara, en de foto van het vliegtuig dat de zuidtoren van het WTC raakt op 11 september 2001."
Iconische foto’s
Maar welke foto’s maken nu onderdeel uit van dat collectieve geheugen? Van der Hoeven: “De drie foto’s die door tenminste 2/3e van alle respondenten in alle landen werden herkend zijn de foto’s van de maanlanding, het portret van Che Guevara, en de foto van het vliegtuig dat de zuidtoren van het WTC raakt op 11 september 2001. Die worden door zoveel mensen herkent dat het kennelijk herinneringen aan de geschiedenis zijn met een mondiaal bereik, en dus onderdeel van dat collectieve geheugen. Het hijsen van de Amerikaanse vlag op Iwo Jima werd door iets meer dan de helft van de respondenten herkend, en bijna de helft herkende nog de Tank Man op het Tiananmen-plein en het zogenaamde “napalmmeisje” tijdens de Vietnamoorlog.”
Tank Man
In de landen waar de foto’s zijn genomen werd niet heel anders naar de afbeeldingen gekeken dan in andere landen, volgens Van der Hoeven. “Over de Tank Man foto was ik verbaasd dat veel Chinezen eerlijk antwoorden dat die foto voor hen symbool staat voor de strijd tussen vrijheid en onderdrukking, en een positief symbool was voor de demonstranten. Dat is in China een gevaarlijke mening om te hebben, maar die werd desalniettemin door best veel mensen gegeven. In China werden 36 respondenten ondervraagt, en 24 daarvan gaven een interpretatie die expliciet prodemocratisch of antiautoritair was.” Één op de zes chinezen gaf een correct antwoord op de vraag “Tijdens welke historische gebeurtenis is deze foto volgens u gemaakt”.
Che Guevara
Op de vraag welke foto hij zelf bijzonder vindt antwoordt Van der Hoeven:
De foto van Che Guevara vind ik zelf heel bijzonder. Het is een uitsnede van een grotere foto, waarin Che luistert naar een toespraak van Fidel Castro.
"De uitdrukking die hij daarbij heeft is kennelijk zo aansprekend voor heel veel mensen dat het als een communistisch symbool gebruikt kan worden. Maar ook als antiautoritair symbool in de jaren ’60 deed de afbeelding het goed. Én, doordat het een rechtenvrij beeld is, is het een afbeelding waarvan de commerciële waarde in de westerse wereld flink benut is. Zo is het beeld verschenen op t-shirts, koffiebekers, noem maar op. Zo’n klein moment heeft een enorme historische lading gekregen, en een ontstellend groot bereik, waardoor het inderdaad één van de drie foto’s is die door het merendeel werd herkend.”