‘Ik had niet per se behoefte om te besturen. Ik had zin om hier te besturen’

Nieuwe decaan Debbie Jaarsma

‘Ik ben opgegroeid in Den Haag, maar tussen mijn elfde en vijftiende woonden we een tijd in Twente. Dat is een heel bepalende tijd geweest. Het was daar heerlijk en ik miste dat mooie gebied toen we terug in de Randstad waren. Mijn droom was om dierenarts te worden en terug naar het platteland te gaan, lekker buiten in mijn laarzen. De hele dag op kantoor zitten leek me verschrikkelijk.’

Portret van Debbie Jaarsma, decaan van de faculteit Diergeneeskunde
Debbie Jaarsma, per 1 augustus 2021 decaan van de faculteit Diergeneeskunde.

Het liep anders. Vanaf 2 augustus is Debbie Jaarsma, voorheen hoogleraar Onderzoek en Innovatie van Medisch Onderwijs bij het UMC Groningen, decaan van de faculteit Diergeneeskunde. Ze heeft niet altijd bestuurder willen worden, maar durft gelukkig van koers te wisselen. ‘Ik ben nooit bang geweest om een richting te kiezen die een beetje atypisch is. Als ik in het bos loop, loop ik ook graag te verdwalen.’

Debbie Jaarsma studeerde Diergeneeskunde in Gent en later in Utrecht, na eerst drie keer uitgeloot te worden. Tijdens haar coschappen merkte ze dat ze de praktische kant van het vak minder leuk vond, en dat ze er ook niet zo handig in was. ‘Die koe stond bij mij nooit stil.’ Na haar afstuderen kreeg ze de kans om zich te specialiseren tot patholoog. Maar ze was liever bij de studenten te vinden dan bij de microscoop. Ze besloot het traject af te breken en werd docent diergezondheidsonderwijs op de Hogere Agrarische School in Den Bosch. ‘Mijn ouders vonden het jammer dat ik geen specialist of praktiserend dierenarts werd. Maar prestige motiveert me niet, ik doe wat goed voelt en wat ik leuk vind.’

Die koe stond bij mij nooit stil

Onderwijsvernieuwing

Na een uitstapje in de farmaceutische industrie kwam Jaarsma terug naar Utrecht en promoveerde op onderzoek naar curriculumveranderingen in diergeneeskundig onderwijs. Vanaf 2011 volgden functies als hoogleraar in Amsterdam en later in Groningen. Daar zette ze de onderzoeksgroep LEARN op, bestaande uit 45 promovendi en 9 hoogleraren. LEARN staat voor Lifelong Learning Education and Assessment Research Network. Het doel van de groep: een fundament leggen voor onderwijs -en opleidingsvernieuwingen. Jaarsma: ‘Wat ik echt heb geleerd de afgelopen jaren, is dat de kwaliteit van je onderwijs uiteindelijk gaat om je docenten. Als je die goed opleidt, ben je al een heel eind. En ik denk dat de Universiteit Utrecht daar goed mee bezig is. Ook de faculteit is altijd innovatief geweest qua onderwijs. Soms beseffen mensen die hier zitten dat niet, ze hebben immers geen veterinair vergelijkingsmateriaal in Nederland.’

Thuiskomen

Na tien jaar hoogleraarschap rees de vraag wat een mooie nieuwe uitdaging zou kunnen zijn. Verschillende mensen rondom Jaarsma dachten aan een bestuursfunctie. ‘Maar ik had niet per se behoefte om te besturen. Ik had zin om híer te besturen, bij de faculteit. Toen ik vandaag mijn auto aan de Yalelaan parkeerde voor dit gesprek, voelde dat echt als thuiskomen. Deze plek is een deel van mijn identiteit, ik ben hier groot geworden. Ik draag de faculteit een warm hart toe en ik vind het belangrijk dat ze blijft stralen in de universitaire wereld en de samenleving. En daarnaast vind ik het oprecht plezierig om tijdens mn werkdag weer dieren te kunnen zien.’ ‘De strategische plannen van de faculteit en van de Universiteit Utrecht spreken me heel erg aan. Er is hier veel aandacht voor erkennen en waarderen en een open houding. Dat past bij mij. In Groningen zat ik ook in de kerncommissie Erkennen en Waarderen. Academici houden ervan om op het voorfront van nieuwe kennis bezig te zijn, maar dat moet wel kunnen. Je moet die energie blijven voelen, dat is een basis voor een heleboel dingen.’

Netwerkdiergeneeskunde

Daarnaast vindt Jaarsma het belangrijk dat studenten een breed perspectief hebben op het werkveld. Natuurlijk moeten studenten hoog-complexe zorg leren kennen, maar dat niet alleen. De nuldelijns, eerste-, tweede- en derdelijns zorg zouden complementair aan elkaar moeten zijn. En ook patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek – en alle andere sectoren waar dierenartsen terechtkomen – zijn natuurlijk sterk met elkaar verbonden. ‘Dat zijn geen afzonderlijke pijlers maar communicerende vaten. Ik denk dat we nog beter met elkaar kunnen samenwerken, over het hele speelveld. In de humane zorg heet dat de netwerkgeneeskunde. Ik ben een voorstander van de netwerkdiergeneeskunde.’

‘De juiste mensen zijn hier al’

Mensen in haar omgeving beschrijven Jaarsma als een positieve verbinder. ‘Goede samenwerkingen ontstaan doordat je de juiste mensen met elkaar in contact brengt. En de juiste mensen zijn hier al, dat weet ik zeker. De faculteit is de afgelopen jaren zichtbaarder geworden voor de buitenwereld. Die verbinding met de maatschappij vind ik belangrijk. Ik wil met een open blik naar buiten kijken en antwoorden geven op vragen vanuit de samenleving. Het bestuur heeft de afgelopen jaren echt toegewerkt naar een nieuwe organisatie. Het is de kunst om die nu mooi bestendig te krijgen, en ervoor te zorgen dat mensen hier blij zijn. Dan heb je ruimte voor die blik naar buiten. En die geeft veel energie en nieuw elan aan de faculteit.’

Dit is een artikel uit Vetscience nr.11.

Vetscience