Geen kinderspel – het belang van spelen voor mens en dier

“Gebrek aan spel leidt tot onaangepast gedrag”

Man speelt met zijn hond in het park en houdt een frisbee in zijn hand. Hond springt naar de frisbee.

“Gewoon, omdat het leuk is.” Dat is het antwoord dat je kunt verwachten als je aan een kind vraagt waarom het speelt. Spel is ook een wijdverbreid fenomeen in het dierenrijk. Ratten spelen, honden spelen, er zijn vogelsoorten en reptielen die spelen. Iets dat zo veel voorkomt móet haast wel een functie hebben die verder gaat dan ‘omdat het leuk is’. Wat die functie precies is, onderzoeken neurobiologen prof. dr. Louk Vanderschuren en dr. Heidi Lesscher, beiden verbonden aan de faculteit Diergeneeskunde.

Natuurlijke beloner

Dat spel zo leuk is, geeft aan dat het een natuurlijke beloner is; een gedraging die bijdraagt aan het overleven van de soort, net als seks en eten. Daarvan wordt gedacht dat de hersenen zo zijn geëvolueerd dat we dat soort gedragingen ook prettig vinden om te doen. Zonder voortplanting sterft de soort uit. En zonder eten overleef je niet. Maar wat zijn de gevolgen van niet spelen?  

Lesscher en Vanderschuren onderzoeken spel door te kijken naar wat er gebeurt als dieren spelen en ook wanneer ze de mogelijkheid tot spelen wordt ontzegd. Ze zoeken antwoord op vragen als: wat gebeurt er in het brein tijdens spel? Welke mechanismen zorgen ervoor dat een dier de ‘juiste’ hoeveelheid speelt? Hoe begrijpen dieren dat iets spel is?  Wat maakt dat spelen bijdraagt aan ontwikkeling in het brein?

De gevolgen van niet spelen

Want dat spelen inderdaad bijdraagt aan die ontwikkeling hebben Vanderschuren en Lesscher al aangetoond met hun onderzoek: jonge ratten die niet hebben kunnen spelen, hebben later moeite met complexe situaties en interacties. Vanderschuren: “Simpele taken en situaties kunnen deze  dieren wel aan, maar zodra er iets onverwachts gebeurt, zien we duidelijk verschil, zowel qua cognitie als gedrag.” Een van de experimenten is bijvoorbeeld de 5-choice serial reaction time task. Bij deze taak moet een rat reageren op een lampje dat op een van vijf mogelijke plekken verschijnt. Doet het dier dat goed, dan krijgt het een beloning. Ook ratten die in een bepalende fase niet hebben gespeeld, kunnen deze taak aanleren. Maar verandert er onverwachts iets in de regels van de taak, bijvoorbeeld dat de dieren wat langer moeten wachten op het lampje, dan hebben die ratten veel meer moeite om hier mee om te gaan. Ratten die wel hebben kunnen spelen, herkennen de nieuwe situatie en passen hun gedrag erop aan.

Lesscher: “Ook in interactie met soortgenoten zien we de gevolgen van speldeprivatie. Een dier dat genoeg heeft kunnen spelen gebruikt de dreiging met agressie om een doel te bereiken; bijvoorbeeld dat een indringer verdwijnt. Een dier dat niet heeft kunnen spelen gedraagt zich onaangepast en gaat sneller over tot geweld. Het mist de flexibiliteit en weerbaarheid om goed om te gaan met ingewikkelde situaties.”

kinderen spelen met bladeren in een bos

Spelen = gezond opgroeien

Net als voor jonge dieren is spel ook voor kinderen essentieel voor een gezonde ontwikkeling. Helaas is het niet voor alle kinderen vanzelfsprekend dat ze kunnen spelen, bijvoorbeeld voor de 600.000 kinderen in Nederland met een chronische ziekte. Een tekort aan spel bij deze kinderen kan op termijn negatieve gevolgen hebben. Om dit probleem aan te pakken werken Vanderschuren en Lesscher samen met andere onderzoekers en maatschappelijke organisaties in het multidisciplinaire onderzoeksproject 'spelen = gezond opgroeien' dat deel uitmaakt van het onderzoeksthema Dynamics of Youth van de Universiteit Utrecht. Lesscher: “Elke partner draagt bij vanuit een unieke invalshoek en expertise en dat is enorm verrijkend voor ons allemaal. Onderzoek van het Wilhelmina Kinderziekenhuis toont bijvoorbeeld aan dat erbij horen en mee kunnen doen voor zieke kinderen heel belangrijk is. Dat brengt ons op nieuwe ideeën voor ons fundamentele onderzoek.”

Van lab naar klimrek

Lesscher en Vanderschuren werken ook samen met collega’s die games ontwikkelen waardoor zieke kinderen toch mee kunnen doen en erbij kunnen horen. Buiten de universiteit werken ze onder andere samen met Jantje Beton, een organisatie die zich inzet voor meer speelruimte en speeltijd voor kinderen. Pauline van der Loo van Jantje Beton vertelt: “Het is best een uitdaging om de impact van ons werk op de samenleving te laten zien. De wetenschappelijke onderbouwing van het belang van spelen is voor Jantje Beton daarom heel waardevol. Op onze beurt brengen wij dan weer expertise in over hoe je met kinderen het gesprek voert over spelen en wat zij belangrijk vinden.” Een van de volgende stappen in het project is het ontwikkelen van een meetinstrument waarmee spel bij kinderen beter kan worden gemeten en gekarakteriseerd.

"Je kunt je als maatschappij de vraag stellen: Weegt een bult op je hoofd op tegen alle voordelen van spelen?

Grenzen verkennen

Spelen is voor kinderen een manier om grenzen op te zoeken en te verleggen, zowel fysiek als in sociale situaties. Lesscher: “Speltherapeuten van de Hogeschool Utrecht met wie we samenwerken zien dat kinderen vaak net een trapje hoger gaan in hun spel dan ze eigenlijk aankunnen, bijvoorbeeld op het klimrek. Zo komen ze erachter wat ze kunnen en wat nog niet. Én dat ze door oefenen en experimenteren uiteindelijk toch hun doel kunnen halen”.

Maar leidt dat niet tot ongelukken? “Nee, juist niet. Uit Noors onderzoek blijkt dat risicovol gedrag tijdens spelen kinderen heel bewust maakt van wat ze doen. Het aantal ongelukken waarbij EHBO nodig is, blijkt ook juist lager bij kinderen die risicovol spelen.” Torenhoge klimrekken dus? Vanderschuren: “Natuurlijk moet je goed nadenken over veiligheid. Maar je kunt je als maatschappij wel de vraag stellen: weegt een bult op je hoofd op tegen alle voordelen die spelen heeft voor heel veel kinderen? Hoe meer wij op basis van ons fundamentele onderzoek weten over spel, hoe het werkt en wat de functie ervan is, hoe meer wij kunnen bijdragen aan een gezonde omgeving waarin kinderen zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen.”

Een hond in het park probeert een tennisbal op te vangen met diens mond.

Dit is een artikel uit de Vetscience Nr. 5, juli 2019

Vetscience