“Geef veehouders die stip op de horizon”
Lessen uit succesvolle aanpak overmatig antibioticagebruik
De veehouderij staat onder grote druk om te veranderen. Er liggen enorme uitdagingen: stikstof, waterkwaliteit, biodiversiteit, duurzaamheid, diergezondheid en dierenwelzijn. Hoogleraar Dick Heederik trekt lessen uit de succesvolle aanpak van overmatig antibioticagebruik. “De overheid moet doelen voor de lange termijn stellen en vervolgens de verantwoordelijkheid bij de sector leggen.”
“Ik heb vertrouwen in de vaardigheden van veehouders”, zegt Dick Heederik. “Het zijn innovatieve ondernemers.” We zitten aan de vergadertafel in zijn kantoor. Daar is hij graag, op zijn afdeling op de universiteit, maar net zo lief is hij bij andere organisaties in het land. “Als wetenschapper is het belangrijk om een onafhankelijk deskundige te zijn. Tegelijkertijd kan ik geen conclusies trekken vanachter mijn bureau. Ik ben goed in het analyseren en interpreteren van data, maar ik ken de context niet. Het is belangrijk om in verbinding te blijven met de mensen in de sector, zij kennen de context. Ik moet mijn oor te luisteren leggen, en tegelijkertijd onafhankelijk blijven. Ik heb er ontzettend veel lol in om daarin de juiste balans te vinden.”
We praten over de uitdagingen in de veehouderij, zoals stikstof, waaraan Heederik werkt in het grote project Regio Deal Foodvalley. Volgens Heederik is het zinvol om de bijna 40.000 veehouders in Nederland meer verantwoordelijkheid te geven, zolang de overheid maar duidelijkheid schept over de stip op de horizon. Dat grijpt hij niet zomaar uit de lucht. Ruim tien jaar geleden hielp Heederik, als voorzitter van het expertpanel van de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa), mee aan een oplossing voor het toenmalige zorgenkindje van Nederlandse veehouders: overmatig antibioticagebruik. Inmiddels is het gebruik van antibiotica in de veehouderij met bijna tachtig procent verminderd. Een enorm succes. “De huidige situatie is een stuk complexer, maar toch denk ik dat we lessen kunnen trekken uit het verleden.”
“De transitie van de veehouderij is complex en riskant”
Wat is de belangrijkste les?
“De overheid is om de tafel gegaan met de sector en heeft doelen voor de lange termijn opgesteld. Binnen twee jaar een vermindering in antibioticagebruik van twintig procent, binnen drie jaar vijftig procent en binnen vijf jaar zeventig procent. Daarnaast is de onafhankelijke SDa opgericht. Het ministerie en de sector (veehouderijen en dierenartsen) financieren de SDa, die tussen hen in staat om een gezamenlijke aanpak te monitoren. De SDa maakte de cijfers over antibioticagebruik transparant en liet veehouders en dierenartsen zichzelf vergelijken met collega’s. De verantwoordelijkheid voor maatregelen lag bij de diersectoren. Dat werkte. Veehouders en dierenartsen zijn ondernemers, ze wilden zelf stappen zetten en zo min mogelijk overheidsbemoeienis. Ze bleken overweg te kunnen met lange termijndoelen, waren innovatief, leerden van elkaar, kenden de situatie en kwamen met technologische ontwikkelingen.” Het proces is wat langzamer gegaan dan de overheid wilde, maar uiteindelijk zijn de doelen bereikt.
“Zo’n soort aanpak kunnen we nu ook toepassen. De overheid moet wel klip en klaar zijn over het einddoel. Ik ben optimistisch over de capaciteiten van de boeren, maar we hebben ze wel een fikse opdracht te geven. Daar mag geen twijfel over bestaan. Je kunt het vergelijken met de auto-industrie. De overheid stelde een doel: vanaf 2035 zijn alle nieuwe auto’s CO2-uitstootvrij. Elektrisch of waterstof, maar de uitstoot moet naar nul. Helder.”
De minister probeert nu ook afspraken te maken over de veehouderij, maar dat lukt nog niet.
“Er gaat veel tijd verloren. Het kabinet is gevallen, de provincies vinden dat ze te veel op hun bord krijgen en inmiddels is er veel tijd verstreken sinds de onderhandelingen over het landbouwakkoord. Men probeert in het stikstofdossier alles juridisch dicht te timmeren. Ik snap dat juridische maatregelen uiteindelijk belangrijk zijn voor bedrijven die hun uitstoot niet verminderen, maar daar moeten we niet mee beginnen. Dat kan ook helemaal niet. De uitstoot van stikstof meten per bedrijf is lastig en duur. Dat is een groot verschil met antibiotica, dat gebruik kun je exact uitrekenen. Uiteindelijk gaat dat voor stikstof ook lukken, maar daar moeten we niet op wachten. Als de overheid doelen voor de lange termijn had gesteld en bedrijven ruimte had gegeven om daarmee aan de slag te gaan, was er nu al van alles in gang gezet.”
“Niemand kan zich veroorloven om aan te rommelen”
Hoe gaat dat meten van stikstof eruit zien?
“Met sensoren kun je inzicht krijgen in de uitstoot van een veehouderij. Dit is niet op alle bedrijven in Nederland mogelijk, het is duur en technisch een enorme operatie. Er moet veel worden gemeten: ammoniak, temperatuur, luchtvochtigheid en CO2. Om inzicht te krijgen in maatregelen die uitstoot van stikstof verminderen, moeten boeren zaken registreren die effect hebben op de uitstoot, zoals voer, mestverwerking, reiniging van vloeren, en zo meer. De grote vraag is vervolgens waar al die gegevens terecht moeten komen. Sommige mensen denken bij de overheid of de omgevingsdiensten, want het gaat om milieuwetgeving. Ik denk bij de kwaliteitssystemen van de boeren, al zijn er wel afspraken nodig over de transparantie van de cijfers. Het antibioticadossier heeft geleerd dat dit kan.”
De uitdagingen zijn enorm. Denk je dat het goedkomt?
“Ik heb daar best zorgen over. Agrariërs krijgen veel voor hun kiezen, de transitie is complex en riskant, er moet zoveel tegelijkertijd veranderen. Niemand kan zich veroorloven om aan te rommelen. Na het mislukte landbouwakkoord is er bij veehouders onrust over het beleid. Ik ben benieuwd naar de aanpak van de overheid. Doen alsof de problemen niet bestaan en onze kop in het zand steken, geeft de boeren op korte termijn misschien wat lucht, maar lost de problemen niet op. We moeten het samen oplossen, we hebben geen keuze. Ik denk dat we ons moeten realiseren dat deze transitie zeker tien tot vijftien jaar gaat duren en niet kan slagen zonder kennis van boeren en dierenartsen.”