Fit2Breed, matchmaking voor gezond gefokte honden
Helaas kampen veel rashonden en -katten met erfelijke ziektes, of leiden ze aan schadelijke uiterlijke kenmerken. “In veel gevallen zijn deze ziektes en aandoeningen niet goed behandelbaar, terwijl ze wel te voorkomen zouden zijn door een verantwoord fokbeleid”, zegt Hille Fieten van het Expertisecentrum Genetica van de Universiteit Utrecht. “Dat kunnen we bereiken als consumenten, fokkers, dierenartsen en politiek de handen ineenslaan.”

“Net als collega-dierenartsen zie ik helaas veel dieren in de praktijk die niet gezond gefokt zijn”
“Net als mijn collega-dierenartsen zie ik helaas veel dieren in de praktijk die niet gezond gefokt zijn”, zegt Ingrid Noteboom van praktijk AnimalCare in Harderwijk. “De meest bekende voorbeelden zijn de kortsnuiten. Maar er zijn ook honden en katten met kromme poten, dieren met hoofdpijnklachten door te kleine hoofden, huidklachten door teveel plooivorming, en ga zo maar door.” Notenboom vindt het een kwalijke zaak. “Het lijkt er soms op dat eigenaren zich helemaal niet verdiepen in de aanschaf van een dier. Het gaat dan alleen om het leuke plaatje. En ze hebben vaak ook geen geduld om even te wachten op een verantwoord gefokt nest.”
Erfelijke eigenschappen
Toch is het cruciaal om je wél te verdiepen in de hond of kat die je aanschaft, en niet alleen in zijn uiterlijke kenmerken. Bij sommige rassen mag je al blij zijn als een hond zes of zeven jaar oud wordt, constateert Noteboom. “Natuurlijk selecteren fokkers niet bewust op eigenschappen waar een dier onder lijdt. Maar als je het probleem niet erkent of een reu ongelooflijk veel inzet die een erfelijke ziekte bij zich blijkt te dragen, dan zit het dus overal. Als je dan geen beperkingen wilt opleggen of onderzoek wilt doen, verpest je een ras.”
Gelukkig zijn er ook veel fokkers die juist hard hun best doen en laten zien dat het ook anders kan. Noteboom heeft zelf sinds acht jaar twee Kooikerhondjes. Dat is een oud Nederlands hondenras. Het zijn mooie, gevoelige en levendige honden die van oudsher werden gebruikt om eenden richting een eendenkooi te lokken. “Ze zijn geweldig! Al kunnen ze soms ook pittig zijn”, lacht ze.
“We schrokken heel erg, toen we ontdekten dat Elzo lymfeklierkanker had”

Ingrid Noteboom is gezelschapsdierenarts in Harderwijk. Ze heeft zelf ook huisdieren, onder wie twee Kooikerhondjes, een typisch Nederlands hondenras. Een van de twee, Elzo, heeft helaas een vorm van lymfeklierkanker (maligne lymfoom) waarvoor hij nu wordt behandeld. “We schrokken heel erg, toen we dat ontdekten”, zegt Noteboom. “Ook omdat hij als reu vier nestjes heeft voortgebracht.”
Noteboom heeft meteen alle betrokken fokkers en pup-eigenaren geïnformeerd. Ook al is lymfeklierkanker bij het Kooikerhondje niet bekend als erfelijke ziekte, het was geen leuke boodschap om te moeten brengen. Uit voorzorg heeft ze besloten om niet meer met Elzo te fokken. Ergens is dat ook jammer. “Kooikers kunnen best pittig zijn. Bij de behandeling van de kanker, zeiden de assistenten vooraf: ‘Als we onze vingers nog maar hebben na de behandeling’. Maar Elzo zit telkens keurig op tafel. Hij heeft een goed karakter en dat heeft hij ook doorgegeven aan zijn nakomelingen.”
Noteboom is lid van de Vereniging Het Nederlandse Kooikerhondje (VHNK). Deze vereniging werkt al jaren samen met het Expertisecentrum Genetica van de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht in onderzoek naar erfelijke ziektes bij het Kooikerhondje. Door transparantie over voorkomende ziektes en openheid door fokkers, is deze samenwerking heel vruchtbaar geweest. Het heeft geleid tot de ontwikkeling van instrumenten die kunnen helpen voorkomen dat er zieke pups worden geboren.
Open informatie delen
Wereldwijd zijn er zo’n twaalf- tot vijftienduizend Kooikers. En zeker, het populatiebeheer kent uitdagingen. Vooral op het gebied van inteelt en voorkomen van erfelijke ziektes. “De afgelopen jaren is mij opgevallen hoe open en eerlijk de meeste fokkers van Kooikerhondjes dat onder ogen zien en informatie delen”, zegt Noteboom. Zelf werd ze als dierenarts gevraagd door de Vereniging Het Nederlandse Kooikerhondje om zitting te nemen in de gezondheids- en informatiecommissie. “Er zijn allerlei activiteiten. Zoals een jaarlijkse fokkerijbijeenkomst. Dan presenteren we alle cijfers over ziektes. We roepen mensen op ziekte vooral te melden. Natuurlijk is het rot als je pup een ernstige ziekte heeft. Maar we proberen vooral een sfeer te creëren, waarbij zoiets niet wordt beschouwd als een strafblad.”
Tijdens de jaarlijkse ‘jonge honden-dag’ neemt Noteboom speekselmonsters af, zodat ze een DNA-profiel kan laten maken; zoals veel fokkers al langer meedoen aan DNA-onderzoek van de faculteit Diergeneeskunde. “Het is een cultuur die door de jaren heen is gegroeid. Ik vind dat bijzonder en mooi om te zien.” Op basis van de beschikbaar gestelde informatie hebben onderzoekers Peter Leegwater en Paul Mandigers van de faculteit Diergeneeskunde verschillende DNA-mutaties gevonden die erfelijke ziektes veroorzaken bij Kooikerhondjes. Hiervoor zijn DNA-testen beschikbaar, waardoor deze ziektes nu effectief zijn te bestrijden in het ras.
Fit2Breed
Door de uitslagen van DNA-testen, geregistreerde ziekte-gegevens, uitslagen van screeningsonderzoeken en afstammingsgegevens is er inmiddels een grote hoeveelheid informatie beschikbaar. “Al die data is nu samengebracht in één programma”, zegt Hille Fieten van het Expertisecentrum Genetica van de Universiteit Utrecht. “Fit2Breed maakt gebruik van gegevens van de Kooikerpopulaties wereldwijd. Op basis hiervan is een uitgebreide populatie-analyse gemaakt. Ik ben daar best trots op. Door de samenwerking tussen fokkers en onderzoekers kunnen we echt een slag slaan van behandeling van ziekte tot het voorkomen ervan.”
Fit2Breed biedt onder meer een interactieve stamboom, waar geïnteresseerden alle honden kunnen zien en gemeenschappelijke voorouders worden aangewezen. Het programma heeft ook een fok-module waarin testparingen zijn uit te voeren. Een fokker krijgt dan een risico-inschatting voor de nakomelingen. Daarnaast geeft Fit2Breed advies over reuen die zijn te gebruiken om mee te fokken. Reuen die genetisch gezien of op basis van een stamboomanalyse zo min mogelijk verwant zijn aan de teef, verschijnen bovenaan de lijst.
“We noemen het gekscherend een soort Tinder voor honden”
Tinder voor honden
“We noemen het gekscherend een soort Tinder voor honden”, zegt Kerstin Ueckert, voorzitter van Vereniging Het Nederlandse Kooikerhondje. Ze is blij met Fit2Breed. “De samenwerking tussen onze vereniging en de faculteit Diergeneeskunde bestaat al heel wat jaren. Wij zorgden samen met zusterverenigingen in het buitenland voor de data, de faculteit voor het onderzoek. Daardoor weten we nu heel veel. Maar daardoor is het ook een stuk gecompliceerder geworden om goede risico-inschattingen te maken bij het fokken. De tijd dat je bij wijze van spreken achterop een bierviltje een stamboom maakte, is echt voorbij.” Fit2Breed kan een cruciale rol spelen. Ook in het buitenland is er enthousiasme bij de zusterverenigingen, aldus Ueckert. “Het is echt een unicum in de wereld.”
Morele plicht
Volgens Hille Fieten is de samenwerking rond het Kooikerhondje een prachtig voorbeeld van wat er kan. “En ik vind dat het ook een morele plicht is om samen de opties echt te benutten. Helaas laten we nog veel liggen.” Ze wijst op recent onderzoek door Paul Mandigers naar een neurologische aandoening waarbij het ruggenmerg wordt aangetast (syringomyelia) bij Nederlandse en Deense Cavalier King Charles Spaniels. “Het komt bij 39 tot 46 procent van de honden voor. Promovenda Citlalli Limpens heeft nu aangetoond dat dit getal drastisch zou dalen als fokkers gebruik van honden met SM zouden vermijden en alleen zouden fokken met honden ouder dan drie jaar, want de ziekte openbaart zich pas later. Het spreekwoord luidt niet voor niks: voorkomen is beter dan genezen. Laten we dit dan ook doen!”
De maatschappij vraagt er ook om. De overheid stelde recent nieuwe regels aan het fokken van gezelschapsdieren, zoals bij extreem kortsnuitige honden. Nadat was aangetoond dat ‘kortschedeligheid’, of ‘brachycefalie’ zoals het formeel heet, allerlei gezondheidsproblemen kan geven, zoals kortademigheid, vroeg het ministerie aan medewerkers van het Expertisecentrum Genetica om criteria op te stellen. Op basis daarvan verbood het ministerie in 2019 fokken met honden die niet voldoen aan deze criteria. In 2023 verviel ook de tijdelijke uitzondering voor het fokken met extreem kortschedelige honden in combinatie met een hond met een langere snuit. Demissionair minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit noemde de nieuwe regel “een belangrijke stap” in het fokken van gezonde honden.
Ons land loopt hiermee internationaal voorop. Adema schreef begin dit jaar aan de Kamer dat Nederland zich inzet om de kennis over de schadelijke kenmerken onder de aandacht te brengen bij andere lidstaten. “Dat is erg mooi”, zegt Fieten. Tegelijkertijd moeten we in Nederland vervolgstappen zetten, vindt ze. “Nu komen de honden nog in Nederland terecht door import, omdat sommige consumenten blijven vragen naar dit type honden. Daarom moeten we vooral samen werken aan een cultuur waarbij we het niet meer acceptabel vinden om een hond of kat te kopen met schadelijke uiterlijke kenmerken.”
“We moeten een cultuur krijgen waarin het niet meer acceptabel is om een hond of kat te kopen met schadelijke uiterlijke kenmerken”

PETscan
In deze cultuurverandering ziet Fieten een cruciale rol weggelegd voor de dierenarts. “De dierenarts kan consumenten en fokkers adviseren. Bovendien kunnen wij als beroepsgroep zorgen dat we nieuwe informatie over erfelijke ziektes verzamelen en analyseren. Hiervoor hebben we speciale software ontwikkeld: PETscan.”
Het programma is inmiddels beschikbaar bij meer dan negentig procent van de dierenartsenpraktijken. Softwareleveranciers van praktijkmanagementsystemen erkennen het belang van een programma als PETscan voor de gezondheid van gezelschapsdieren. De dierenarts kan PETscan kosteloos benutten voor registratie van diagnoses. Dat maakt landelijke monitoring van erfelijke aandoeningen mogelijk. “Zo kunnen we een schat aan informatie tot onze beschikking krijgen”, zegt Fieten. “Dan ontstaat een echte ‘cycle of improvement’: dierenartsen verzamelen samen met consumenten en fokkers de benodigde data. Wetenschappers kunnen die data analyseren, en zorgen dat we voorlichting en advies optimaal onderbouwen met gegevens. Vervolgens kunnen we die kennis met DNA-testen en programma’s als Fit2Breed toepassen. Met als resultaat: gezond gefokte gezelschapsdieren.”
Belangrijke vraag is nu: krijgen we iedereen mee? Fieten: “Het voorbeeld van het Kooikerhondje inspireert mij om er nog een schepje bovenop te doen. Ik heb ook goede hoop. Ik heb pas een enquête uitgezet onder dierenartsen. Ruim vijfhonderd collega’s namen de moeite die in te vullen. Er is veel animo om mee te werken aan de omslag!” Maar ze snapt als geen ander dat de werkdruk onder dierenartsen hoog is en ze geen zin hebben in extra administratieve rompslomp. “Het is aan ons om te zorgen dat dierenartsen zo min mogelijk tijd kwijt zijn en zoveel mogelijk nuttige informatie kunnen vinden. Daar gaan we voor. Met als doel: betere gezondheid en meer dierenwelzijn.”
Dank aan partners en donateurs
Fit2breed is niet mogelijk zonder de steun van partners en donateurs, waaronder Farm Food en het Meijer Boekbinder Fonds. Het onderzoeksteam en Vrienden Diergeneeskunde willen de partners en donateurs hartelijk bedanken. Meer informatie over een gezondere toekomst voor onze dieren.