Een robot als maatje in de zorg? ‘Kinderen zien hem echt als een vriendje’
Anouk Neerincx onderzocht hoe robots een rol kunnen spelen in de jeugdzorg

Kunnen sociale robots kinderen helpen bij medische procedures en emotionele ondersteuning bieden? Promovenda Anouk Neerincx onderzocht hoe robots stress kunnen verminderen in zorgomgevingen en ontdekte dat kinderen verrassend positief reageren. Op 24 maart verdedigt ze haar proefschrift aan de Universiteit Utrecht.
Een robot met een vriendelijk gezicht rolt een wachtkamer binnen. “Hoi! Hoe gaat het met jou?” vraagt hij met een zachte stem aan een kind. Het kind lijkt even te aarzelen, maar ontspant al snel. Samen spelen ze een spelletje – de prik die zo komt, lijkt ineens wat minder eng.
Sociale robots
Als kinderen naar het Centrum voor Jeugd en Gezin gaan voor een prik of een gezondheidscontrole, kan dat spannend zijn. Wat als een sociale robot de drempel kan verlagen? In haar promotieonderzoek onderzocht Anouk Neerincx hoe robots stress bij kinderen kunnen verlagen, hoe ze kinderen kunnen laten vertellen over hun gezondheid en hoe ze kinderen emotionele vaardigheden kunnen aanleren.
“Kinderen zien een robot vaak echt als een vriendje,” vertelt Neerincx. “In tegenstelling tot volwassenen, die zich sneller bewust zijn van de beperkingen van een robot, spelen kinderen het spel gewoon mee. Dat maakt sociale robots interessant voor zorgtoepassingen.”
Volwassenen zijn zich sneller bewust van de beperkingen van een robot – kinderen spelen het spel wel mee. Dat maakt sociale robots interessant voor toepassingen in de jeugdzorg.
Samen ontwerpen
Voor haar onderzoek werkte ze samen met het Centrum voor Jeugd en Gezin, dat verantwoordelijk is voor laagdrempelige gezondheidszorg voor kinderen. Ze betrok kinderen, ouders en zorgprofessionals bij het ontwerp van haar studie, via creatieve workshops, interviews en andere interactieve sessies. “We vroegen hen: waar zou een robot echt iets kunnen betekenen?” vertelt ze. Daar kwamen verschillende scenario’s en gebruikersvereisten uit. In de testfase onderzocht ze drie mogelijke toepassingen van de robot:
- Tijdens het wachten op een procedure, zoals een vaccinatie. Kan een robot de spanning verlagen voordat kinderen een prik krijgen? Dit onderzocht Neerincx aan de hand van vragenlijsten en observaties. In de wachtkamer hielp de robot kinderen ontspannen en bood hij afleiding. Opvallend genoeg trokken ouders zich juist iets meer terug als hun kind met de robot speelde.
- Om kinderen emotionele vaardigheden aan te leren. Samen met onderzoekers in Lissabon ontwikkelde Neerincx een spel waarin een robot kinderen helpt om emoties te herkennen en benoemen. “Veel kinderen die bij het Centrum voor Jeugd en Gezin komen, hebben moeite met emotieregulatie,” licht ze toe. “Een robot kan een veilige manier zijn om gevoelens te verkennen.”
- Om gesprekken over zorggerelateerde onderwerpen aan te moedigen. Dit onderzocht Neerincx op wetenschapsfestivals (Betweter en Expeditie NEXT) waar mensen met een robot over COVID konden praten. “Hier zagen we dat de persoonlijkheid van zowel het persoon als de robot beïnvloedde wat iemand met de robot wilde delen”, aldus Neerincx.
Meer dan een scherm
Wat maakt een robot geschikter dan een tablet of animatie? “Een robot kan bewegen, gebaren maken en heeft een stem. Dat maakt de interactie natuurlijker”, legt Neerincx uit. In haar onderzoek ontdekte ze dat een robot met meer expressieve gebaren beter werkt tegen spanning dan een statische robot.
Toch is een sociale robot geen one size fits all-oplossing. "Sommige kinderen vinden een robot fantastisch, anderen kunnen er juist bang voor zijn. De context waarin je zo’n robot in inzet, bepaalt heel erg wat hij moet kunnen."

Onverwachte band
Tijdens haar experimenten zag Neerincx steeds weer hoe sterk kinderen zich aan een robot kunnen hechten. “Een van de mooiste momenten was toen een meisje van drie of vier – eigenlijk te jong voor onze doelgroep – uitgebreid verhalen aan de robot begon te vertellen. Je hebt helemaal niet zoveel nodig: zet een robot neer, laat hem een dansje doen, en kinderen gaan er meteen in mee.” Ook oudere kinderen bleken opvallend positief over de robots. “We hebben kinderen tot zestien jaar gezien, en zelfs die vonden het vaak nog leuk. Dat had ik niet verwacht.”
En na de promotie?
Na haar PhD gaat Neerincx aan de slag als onderzoeker Sociale Robotica en docent bij de bachelor ICT aan de Hogeschool Utrecht. Tijdens haar promotietraject gaf ze al les in de bachelor Informatiekunde en de master Human Computer Interaction, en ze wil zich blijven inzetten voor onderzoek naar mens-robotinteractie.